Google kiest vlucht vooruit in strijd om uw dagelijkse leven

Het was een indrukwekkende reeks aankondigingen die Google dinsdagavond deed op zijn jaarlijkse I/O-conferentie voor software-ontwikkelaars. De internetgigant pakte uit met nieuwe varianten van zijn mobiele besturingssoftware Android, die kunnen geïntegreerd worden in allerlei toestellen: niet alleen smartphones en tablets (Android L), maar ook televisies (Android TV), slimme uurwerken en andere draagbare toestellen (Android Wear) en auto’s (Android Auto). Een strategie die zich kortweg laat samenvatten als ‘Android overal’.

Wat heeft een bedrijf dat nog altijd geassocieerd wordt met een internetzoekmachine te zoeken in al die dagelijkse gebruiksvoorwerpen? ‘Beeldschermen’ is het korte antwoord. Overal waar we via een scherm interageren met de wereld rond ons, wil Google aanwezig zijn met zijn software, apps, diensten, en uiteraard ook reclameboodschappen. Reclame die ons meer dan ooit op het lijf zal geschreven zijn, aangezien het bedrijf in staat zal zijn om via al die apparaten een schat aan informatie te verzamelen over onze gewoontes en onze levensstijl.

Niet alleen Google probeert dat. Ook bedrijven als Apple, Microsoft, Amazon en Samsung volgen een strategie waarbij ze aanwezig willen zijn op zo veel mogelijk platformen. Maar Google heeft het niet te onderschatten voordeel dat zijn software vandaag al de marktleider is in mobiele apparaten. Android stuurt naar schatting ruim 70 procent van alle smartphones ter wereld aan, en zou volgens de marktonderzoeker ABI in de loop van dit jaar ook iOS van Apple inhalen als het meest gebruikte tabletplatform.

En dat opent mogelijkheden: een mobiel toestel dat op Android draait, kan makkelijk ‘praten’ met eender welk ander toestel dat Android-software bevat. Of hoe we straks onze smartphone kunnen gebruiken om de televisie te bedienen, of het navigatiesysteem in de auto aan te sturen. En, waarom niet, ook onze wasmachine of het koffiezetapparaat.

Zal Google slagen in die ‘allesomvattende’ strategie? Een belangrijke voorwaarde is dat onafhankelijke ontwikkelaars brood zien in de nieuwe platformen en er volop apps voor gaan ontwikkelen. Gelukkig heeft Google diepe zakken om dat proces een stevig duwtje in de rug te geven. Het bedrijf heeft zijn budgetten voor externe ontwikkelaars de afgelopen twaalf maanden al bijna verdrievoudigd tot 5 miljard dollar.

Een belangrijke uitdaging bestaat wel in de ‘kwaliteitscontrole’ van al die externe apps. Want als consumenten te vaak geconfronteerd worden met een haperende of slechte gebruikservaring, zullen ze sneller geneigd zijn over te stappen naar een concurrerend ecosysteem, zoals onder meer Apple probeert uit te bouwen rond zijn iPhones en iPads.

Een ander struikelblok zijn de toenemende bezwaren over de privacy van consumenten. Maar het is maar de vraag hoeveel mensen daar echt van wakker liggen. In de groeimarkten, waar Google binnenkort met de eerste budgettelefoons op de markt wil komen, zijn privacy-aspecten veel minder aan de orde dan in Europa.

Dat Google in eerste instantie een softwarebedrijf is en geen hardwarebedrijf, kan wel in zijn nadeel spelen. Dat maakt het immers moeilijk om het Android-ecosysteem uit te breiden naar apparaten waarmee het weinig of geen affiniteit heeft - denk maar aan alledaagse huishoudtoestellen zoals koelkasten of wasmachines. Conglomeraten zoals het Zuid-Koreaanse Samsung, die naast smartphones en televisies ook andere elektronica en witgoed produceren, hebben daar een voetje voor.

Maar ook hier is er weinig waar de cashberg van Google - momenteel zowat 61,5 miljard dollar - niet tegenop kan. De ambities van Google in domotica bleken de afgelopen maanden al uit de overnames van Nest, een fabrikant van slimme thermostaten, en van Dropcam, een bedrijf dat geconnecteerde bewakingscamera’s maakt. Het is zeker niet uit te sluiten dat we de komende maanden en jaren nog meer overnames zien in domeinen die we vandaag helemaal niet met Google associëren.