ING België rekent strafrente aan vanaf 250.000 euro

De beslissing van ING België is opmerkelijk. Amper zeven maanden geleden besloot de groep al als eerste Belgische grootbank om particuliere klanten een negatieve rente aan te hun rekenen als ze te veel spaargeld op rekening hadden staan. Toen lag de drempel op 1 miljoen. Die wordt nu dus fors verlaagd naar 250.000 euro.

Vanaf 1 juli zullen klanten van ING België nog tot 250.000 euro kunnen plaatsen op gereglementeerde spaarboekjes, rekeningen die wettelijk verplicht zijn een minimumrente van 0,11 procent aan te bieden. Alles boven dat bedrag wordt overgeheveld naar een zichtrekening die geen rente biedt tot 250.000 euro. Eens die drempel is overschreden, rekent ING België voortaan dus een strafrente van 0,5 procent aan.

Anders gezegd: klanten zullen ING dan moeten betalen als ze hun cash op een rekening van de bank willen parkeren. Wie zijn geld op een zichtrekening aanhoudt, betaalt de strafrente meteen zodra de grens van de 250.000 euro is overschreden.

Volgens ING België zal het leeuwendeel van de klanten de impact van de nieuwe maatregel niet voelen. 'Vandaag heeft minder dan 2,5 procent van de zakelijke klanten en minder dan 0,5 procent van de particuliere klanten een saldo van meer dan 250.000 euro per rekening,' benadrukt woordvoerster Joëlle Neeb. Bovendien geldt de nieuwe regeling per rekening. Wie zijn vermogen spreidt over meerdere rekeningen zou de strafrente in principe kunnen omzeilen.

Parkeergeld doorrekenen

Waarom rekent ING België nu sneller een strafrente aan aan zijn vermogende klanten? De bank verwijst zelf naar de oplopende kosten die gelinkt zijn aan de strengere regelgeving voor de sector en - vooral - de moeilijke marktomstandigheden.

ING, dat eerder deze maand in Nederland al een strafrente invoerde vanaf 100.000 euro, is lang die de enige bank die daarmee kampt. Zowat alle banken worstelen tegenwoordig met de historisch lage rentestanden. Die zetten namelijk hun klassieke verdienmodel onder druk. Traditioneel verdienen banken geld door zoveel mogelijk spaargeld aan te trekken een aan hogere tarieven om te zetten in leningen. Maar in het huidige marktklimaat zijn de rentemarges fors geslonken.

Bovendien klagen de banken al jaren dat ook het goedkopegeldbeleid van de Europese Centrale Bank hen handenvol geld kost. Spaargeld dat niet kan worden omgezet in krediet moet namelijk aan een strafrente van 0,5 procent worden geplaatst op een rekening in Frankfurt.

Zowat alle Belgische grootbanken rekenen dee negatieve rente die hen wordt aangerekend al enige tijd door aan grote bedrijven en organisaties die te veel van dat 'dure' spaargeld op een rekening hebben geparkeerd. Vaak worden de tarieven onderling wel onderhandeld met die klanten.

Vorig jaar hadden kleinere spelers zoals Puilaetco, ABN AMRO en Triodos ook al besloten om vermogende particuliere klanten te laten betalen om bij hen te sparen. ING België was vorige herfst de eerste grootbank die dat voorbeeld volgde.

Nu de groep nog eens een versnelling hoger schakelt op dat vlak is de vraag of ook de andere Belgische grootbanken overwegen om een strafrente in te voeren voor particuliere klanten. KBC en BNP Paribas Fortis lieten gisteren verstaan dat ze hun beleid momenteel niet bijsturen. Bij Belfius viel te horen dat de bank haar strategie eerder al zo had uitgestippeld om net te vermijden dat ze ook particuliere klanten een negatieve rente hoefde aan te rekenen.

Duurdere zichtrekeningen

Opmerkelijk: ING België kondigde dinsdag ook belangrijke tariefwijzigingen voor zijn populairste rekeningformules aan. Het miljoen klanten dat vandaag over een gratis Lion Account beschikt, betaalt daar vanaf juli 1,90 euro per maand voor. De rekening is enkel nog gratis voor jongeren tussen 18 en 25 jaar. Ook voor een andere populaire formule, de groene rekening, wordt het maandtarief gevoelig verhoogd.

'De bank heeft meerdere investeringen gedaan om nieuwe producten te kunnen ontwikkelen en extra diensten te kunnen aanbieden die aan die rekeningformules zijn gelinkt,’ verantwoordt de woordvoerster de prijsverhogingen.