Steeds meer zelfstandigen maken van bijberoep hoofdberoep

Steeds meer zelfstandigen in bijberoep kiezen ervoor die activiteit in hoofdberoep uit te oefenen. In 2018 ging het om bijna 30 procent, berekende het hr-dienstenbedrijf Acerta op basis van gegevens van 140.000 zelfstandigen. Dat is het hoogste percentage in de jongste twintig jaar.

In de jaren voor de economische crisis van 2008 koos telkens ruim een kwart van de zelfstandigen in bijberoep ervoor die activiteit in hoofdberoep voort te zetten. Gemiddeld deden ze dat na drie à vier jaar.

Vertrouwen

Volgens Acerta weerhield de crisis van 2008 velen ervan de sprong naar zelfstandigheid in hoofdberoep te wagen. 'Maar de jongste vijf jaar geven aan dat het vertrouwen terug is', zegt Els Schellens, director operations starters bij Acerta.

Vorig jaar ging het om 29,8 procent. Ook in 2019 zet de trend door, met al 28,15 procent van de zelfstandigen in bijberoep die er hun hoofdberoep van maken.

'Dit past bij de tijdgeest van een grotere algemene zelfstandigheid. Mensen ontwikkelen zich individueler, worden mondiger, nemen autonoom beslissingen, en zijn gehecht aan hun vrijheid. Hoe loopbanen eruitzien, is daar een afspiegeling van', stelt Schellens.

Talenten ontwikkelen

'Vroeger was het aantal jaren dienst bij eenzelfde werkgever bijna een doel op zich. Vandaag willen mensen vooral hun talenten ontwikkelen. En dus zijn loopbanen veel individueler, vertonen ze een veel grilliger traject', gaat ze voort.

Schellens wijst er ook op dat de drempels naar de volledige zelfstandigheid kleiner zijn geworden, doordat het sociaal statuut is verbeterd. Opmerkelijk ook: hoe jonger de bijberoeper zijn activiteiten begint, hoe groter de kans dat hij de stap naar zelfstandigheid in hoofdberoep zet. Bij de -20-jarigen zet meer dan 40 procent die stap.