De vergoeding die u op een spaarverzekering krijgt bestaat in principe uit twee delen: een gegarandeerde rente, eventueel aangevuld met een winstdeelname.
Die gegarandeerde rente ligt als gevolg van de ultralage marktrente erg laag. Sommige verzekeraars bieden vandaag een gewaarborgde rente van 0 procent, en in principe kan de gewaarborgde rente ook negatief zijn, maar zover zijn we nog niet.
De winstdeelname is niet gegarandeerd. Het kan dus ook zijn dat uw verzekeraar die bonus eens niet uitkeert.
Voor de opbrengst van uw levensverzekering moet u het bij zo’n gewaarborgde nulrente dan hebben van de winstdeelname. Die wordt elk jaar berekend en is afhankelijk van de beleggingsprestaties en de resultaten van uw verzekeraar. De winstdeelname is niet gegarandeerd. Het kan dus ook zijn dat uw verzekeraar die bonus eens niet uitkeert.
Kosten
Een spaarverzekering wordt als een veilige belegging beschouwd, gezien de gegarandeerde rente. Wel moet u rekening houden met enkele kosten, die een deel van uw kapitaal opsouperen. Zo is er een premietaks van 2 procent op elke storting die u doet, tenzij u uw tak 21 gebruikt om aan pensioensparen te doen (zie verder). Hou ook rekening met instap-, beheer- en uitstapkosten. Die laatste betaalt u wanneer u uw geld terugvraagt voor de eindvervaldag van het contract.
Fiscaal voordeel
In sommige gevallen genieten stortingen in een spaarverzekering een fiscaal voordeel. Dat is zo als u uw tak 21-verzekering gebruikt om aan pensioensparen of om aan langetermijnsparen te doen. Stortingen leveren een fiscaal voordeel van 30 procent.
Er wordt aangeraden om het spaargeld dat in een tak 21 zit, zeker 8 jaar onaangeroerd te laten. Vraagt u voor het verstrijken van de 8 jaar geld op dan moet u roerende voorheffing (30%) betalen. De termijn van 8 jaar begint overigens te lopen op het moment dat u de levensverzekering afsluit.