Als grootouders overlijden, erven de kinderen in eerste instantie. Maar vaak zijn ze al gepensioneerd en hebben ze hun schaapjes grotendeels op het droge. Hun kinderen daarentegen - de kleinkinderen van de overleden grootouders - zitten volop in de fase waarin een duwtje in de rug welgekomen is.
Ouders die daarom liever willen dat de erfenis een generatie overslaat, kunnen sinds 2003 hun erfenis verwerpen in het voordeel van hun kinderen. Zo’n erfenissprong van grootouders naar kleinkinderen levert een fiscaal voordeel op omdat slechts een in plaats van twee keer erfbelasting betaald wordt.
Toch kent die erfenissprong geen succes. Voornamelijk omdat het een alles-of-nietsverhaal is. De erfenis integraal verwerpen is voor velen een brug te ver en de keuze om te verwerpen moet relatief snel gemaakt worden, binnen vier maanden na het overlijden.
De doorgeefschenking die Vlaanderen in september 2018 invoerde, kent die obstakels niet. Met een doorgeefschenking kan iemand een deel van zijn erfenis doorschenken aan zijn eigen afstammelingen. Wie erft, heeft een jaar om die schenking door te voeren. De erfbelasting die de ouders op hun erfenis betaalden, wordt afgetrokken van de verschuldigde schenkbelasting, waardoor de schenking in de praktijk meestal belastingvrij gebeurt.
‘Niet elke erfenis komt in aanmerking voor een doorgeefschenking’, zegt notaris Carol Bohyn. ‘De kleinkinderen aan wie wordt doorgeschonken zijn het best volwassen. Bovendien moet de erfenis groot genoeg zijn, want behalve het deel dat de erfgenaam wil behouden, moet een deel overblijven om door te geven.’
Situatie 1: Mark erft een woning van 240.000 euro en schenkt die door aan Bart.
Mark betaalt 18.600 euro erfbelasting (3% op 50.000 euro en 9% op de resterende 190.000 euro).
Normaal bedraagt de schenkbelasting 12.600 euro (3% op 150.000 euro en 9% op de resterende 90.000 euro).
Omdat Mark 18.600 euro erfbelasting betaalde, hoeft Bart de 12.600 euro schenkbelasting niet te betalen.
Besparing: 12.600 euro
Situatie 2: Mark erft een woning van 240.000 euro en schenkt 240.000 euro cash aan Bart.
Mark betaalt 18.600 euro erfbelasting (3% op 50.000 euro en 9% op de resterende 190.000 euro)
Normaal bedraagt de schenkbelasting 7.200 euro (vlak tarief van 3% op 240.000 euro).
Omdat Mark 18.600 euro erfbelasting betaalde, hoeft Bart de 7.200 euro schenkbelasting niet te betalen.
Besparing: 7.200 euro
Situatie 3: Mark erft 300.000 euro cash en schenkt een vastgoed ter waarde van 240.000 euro aan Bart.
Mark betaalt 33.000 euro erfbelasting (3% op 50.000 euro, 9% op 200.000 euro en 27% op de resterende 50.000 euro)
De schenkbelasting bedraagt 12.600 euro (3% op 150.000 euro en 9% op de resterende 90.000 euro).
Mark betaalt 33.000 euro erfbelasting en Bart betaalt 12.600 euro schenkbelasting. Omdat het vastgoed dat Mark schenkt geen deel van de erfenis uitmaakt, is er geen vrijstelling van schenkbelasting. Die vrijstelling geldt alleen voor geërfde goederen.
Besparing: 0 euro
Vastgoed
De voorbije twee jaar werd op die manier voor 150 miljoen euro uit erfenissen doorgesluisd naar de klein- of zelfs de achterkleinkinderen. 1.200 klein- en achterkleinkinderen ontvingen gemiddeld 125.000 euro uit de erfenis van hun overleden (over)grootouders. De schenker is gemiddeld 70 jaar, de begunstigde 39.
De doorgeefschenking kan zowel met (een deel van) een geërfde spaarrekening als met (een deel van) een geërfde woning. In twee op de drie gevallen wordt vastgoed doorgeschonken met een doorgeefschenking. De verklaring daarvoor is tweeledig. Ten eerste is de potentiële belastingbesparing groter. Cash en roerende goederen schenken kost 3 procent, ongeacht de waarde van de schenking. De schenkbelasting voor vastgoed daarentegen klimt naar 27 procent. Bovendien is de doorgeefschenking de enige manier om vastgoed belastingvrij te schenken. Wie geld schenkt, kan ook met een eenvoudige hand- of bankgift ontsnappen aan de schenkbelasting omdat die niet moeten worden geregistreerd.
Het volstaat dat de erfgenaam ‘de waarde’ van de geërfde goederen schenkt. Dat zijn niet noodzakelijk de goederen zelf. Wie een beleggingsportefeuille erft, kan de waarde van die portefeuille doorschenken. Hij hoeft niet per se de effecten uit handen te geven. Wie een bouwgrond of een woning erft, kan ook cash doorschenken. Maar wie roerende goederen erft, kan niet belastingvrij een woning of een bouwgrond met die waarde doorschenken. Het voorbeeld van vader Mark die doorschenkt aan zijn enig kind Bart hiernaast maakt een en ander duidelijk.
Op een doorgeefschenking wordt de betaalde erfbelasting afgetrokken van de te betalen schenkbelasting als aan deze voorwaarden is voldaan:
- De schenking gebeurt binnen het jaar na het overlijden van de erflater. De betaalde erfbelasting wordt afgetrokken van de te betalen schenkbelasting.
- De schenking gebeurt aan de volgende generatie. De afstammelingen zijn niet alleen de kinderen, maar ook de klein- en achterkleinkinderen. Ook schenkingen aan stief- of zorgkinderen komen in aanmerking.
- De schenking gebeurt voor een notaris. De notariële akte bewijst dat de schenking binnen het jaar gebeurt. Er is erfbelasting geheven op het deel dat de erfgenaam heeft geërfd. Die erfbelasting is betaald op het ogenblik dat de vrijstelling in de schenkbelasting wordt toegepast.
- De erfbelasting is geheven door het Vlaams Gewest. De overleden persoon heeft de laatste vijf jaar van zijn leven vooral in het Vlaams Gewest gewoond. Het Waals Gewest kent ook een regeling voor de doorgeefschenking, met haar eigen voorwaarden.
- De waarde van de schenking is niet hoger dan de waarde van de geërfde goederen. Stel dat Jan een beleggingsportefeuille erft met een waarde van 149.000 euro uit de nalatenschap van zijn vader. Jan schenkt die effecten binnen het jaar aan zijn zoon Pieter. Als die effecten op dat ogenblik 3.000 euro meer waard zijn, betaalt Pieter 3 procent schenkbelasting op die 3.000 euro.