Doorgaans wordt aangenomen dat de komst van de digitale meter het rendement van de eigenaars van zonnepanelen zal torpederen. Sofie Lauwaert, communicatieverantwoordelijke van de Vlaamse energieregulator VREG, weerlegt dat dat over de hele lijn het geval is. ‘Uit analyses blijkt dat, op basis van de huidige ontwerpregelgeving, 60 procent van de zonnepaneleneigenaars die kiezen voor een dag/nacht digitale meter minder zal betalen en 40 procent meer in vergelijking met het huidige prosumententarief,’ stelt ze.
Het prosumententarief is een tarief dat eigenaars van zonnepanelen sinds 1 juli 2015 moeten betalen voor het gebruik van het distributienet van de netbeheerder.
Terugdraaiende teller
Als het stroomoverschot op het net wordt gezet, draait de teller van de eigenaar terug. Op die manier kan niet worden afgelezen hoeveel elektriciteit de eigenaar van zonnepanelen heeft afgenomen. Een gevolg daarvan is dat er geen prijs kon worden geplakt op het stroomverbruik vanaf het distributienet. In de praktijk waren het dus de consumenten zonder zonnepanelen die alle netkosten betaalden. Om dat recht te trekken werd halfweg 2015 het prosumententarief gelanceerd, een tarief dat gebaseerd is op de capaciteit van de geïnstalleerde omvormer.
Afname en injectie gescheiden
De digitale meter zal de afname en de injectie van stroom duidelijk van elkaar scheiden. Daardoor zal voor eigenaars van zonnepanelen exact kunnen worden bepaald hoeveel stroom ze van het net halen en zullen daarop, zoals bij andere gebruikers, de nettarieven kunnen worden toegepast. Het prosumententarief zal dan worden afgeschaft.
Algemeen werd aangenomen dat dat nadelig zou uitvallen voor eigenaars van zonnepanelen en dat ze het rendement dat ze bij de installatie beoogden niet meer zullen halen. Politiek is er nog een discussie aan de gang en echte duidelijkheid zal er pas komen als het finale Vlaamse decreet over de uitrol van de digitale meter goedgekeurd wordt. Intussen is die uitrol al enkele keren uitgesteld en lijkt het erop dat ook de nieuwe streefdatum van 1 juli 2019 niet gehaald wordt.
Resultaat van het uitblijven van een finaal Vlaams decreet is dat de consumenten een afwachtende houding aannemen. In de tweede helft van 2018 slabakte de installatie van nieuwe zonnepanelen en ging de nieuw geïnstalleerde capaciteit er met 7 procent op achteruit van 178 megawatt in 2017 naar 166 megawatt in 2018.
Rendabel door zelfconsumptie
De aarzeling is echter gedeeltelijk onterecht. Met de nodige zelfconsumptie van de opgewekte elektriciteit is een investering in zonnepanelen nog altijd een rendabele zaak. Het niveau van zelfconsumptie hoeft niet zo erg groot te zijn om met de nettarieven die betaald worden zelfs onder het niveau van het vroegere prosumententarief te duiken. In bepaalde situaties volstaat bijvoorbeeld een eigen verbruik van 25 tot 30 procent.
Vanaf welk moment de situatie voor u rendabel wordt, hangt af van de mate waarin uw zonnepanelen zijn afgestemd op uw verbruik.
De onmiddellijke consumptie van zelf opgewekte elektriciteit kan met een aantal ingrepen in de dagelijkse praktijk worden opgedreven. Denk maar aan het gebruik van de vaatwasmachine en de wasmachine overdag en het bijstellen van de timer van de warmwaterboiler. Ook de aanschaf van een elektrische wagen is een grote stap vooruit. En als u niet tegen de investering opkijkt, biedt ook een thuisbatterij een uitkomst.
Als u wilt weten wat de invoering van de digitale meter voor u betekent, kunt u op de website van de VREG een simulatie doen.