‘Levensverzekeringen zijn wijdverspreid’, zegt advocate Nathalie Labeeuw (Cazimir). ‘Zowat iedereen die ik ken, heeft een levensverzekering in portefeuille. Maar vaak zijn ze daar zelf niet van op de hoogte. Ze hebben een beleggingsportefeuille waarvan ze niet weten dat die verpakt zit in een levensverzekering.’
Voor beleggers met veel geduld
De spaarverzekering was heel lang een van de populairste spaarproducten in ons land. Maar door jarenlange lage rentes zit ze intussen in het verdomhoekje. Spaarders moeten niet langer voor een tak21-verzekering kiezen omwille van het rendement. De gewaarborgde rente varieert van 1 tot zelfs 0 procent. In dat laatste geval is de spaarder al helemaal afhankelijk van de eventuele winstdeelname. ‘De verzekeraars afficheren wel een intrestvoet, maar na aftrek van de kosten blijft er voor de spaarder amper iets over. Er is zelfs geen compensatie voor het verlies aan koopkracht door de inflatie’, zegt Andreas Vets van Stremersch, Van Broekhoven en Partners. Spaarders moeten immers ook rekening houden met de instapkosten bij elke nieuwe storting, die bij sommige verzekeraars kunnen oplopen tot 3,5 procent. Bovendien heft de overheid op elke storting ook nog een verzekeringstaks van 2 procent.
‘Op dit ogenblik is de spaarverzekering toch vooral een fiscaal vehikel dat spaarders toelaat om te ontsnappen aan 30 procent roerende voorheffing’, zegt Vets. Daaraan ontsnappen kan wanneer de polis een looptijd heeft van meer dan acht jaar en het kapitaal ook effectief wordt uitbetaald meer dan acht jaar na het aangaan van de polis. Er is ook geen 30 procent roerende voorheffing verschuldigd wanneer de verzekeringnemer de enige verzekerde en begunstigde bij leven is en de polis bovendien voorziet in een overlijdenskapitaal van ten minste 130 procent van het totaalbedrag van de gestorte premies.
Spaarders stoppen in een spaarverzekering dus bij voorkeur alleen kapitaal dat ze minstens acht jaar kunnen missen. ‘Het is best paradoxaal: spaarverzekeringen mikken op de kleine voorzichtige belegger, terwijl die al meteen een beleggingshorizon van acht jaar voor ogen moet houden. Zo’n lange beleggingshorizon associëren we veeleer met meer risicovolle beleggingen’, zegt Vets.
Voor wie meer rendement wil (en meer risico aankan)
Omdat de rendementen van spaarverzekeringen zo laag zijn, duwen de verzekeraars hun klanten steeds meer in de richting van tak23-beleggingverzekeringen. Dat zijn eigenlijk beleggingsfondsen met een verzekeringssausje eroverheen. Het potentiele rendement is hoger, maar dat geldt ook voor de risico’s. ‘Het zijn verzekeringscontracten waarvan de waarde mee evolueert met het gekozen fonds. Daarbij worden wel extra verzekeringskosten in rekening gebracht. Die kosten lopen dus snel op voor de belegger.’
Want boven op de instapkosten, die net zoals bij de spaarverzekering variëren van 1 tot 3 procent, worden er beheerskosten aangerekend. Daar staat wel iets tegenover: bij de verkoop zijn geen roerende voorheffing en ook geen beurstaks verschuldigd. Toch is Vets een koele minnaar van de beleggingsverzekering: ‘Je kiest beter voor het gelijkaardige onderliggende beleggingsfonds bij de bank. De kosten steek je dan in eigen zak en niet in die van de verzekeraar.’
Voor wie mikt op de overlijdensdekking
De tak21- en tak23-producten zijn niet alleen spaar- of beleggingsvehikels, het zijn ook verzekeringsproducten. Daardoor bieden ze een aantal specifieke mogelijkheden of bijkomende dekkingen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om aan het verzekeringscontract een overlijdensdekking te koppelen. Daarmee bepaalt u welk bedrag de partner of de kinderen krijgen na uw overlijden. Dat wordt uitgedrukt in een bepaald percentage boven op de betaalde premies. Hoe hoger de overlijdensdekking, hoe hoger ook de premie die de verzekeraar zal vragen.
Welke verzekeringen heeft u echt nodig en welke dumpt u beter?
De juiste verzekering voor elke fase in uw leven.
De Verzekeringsgids is op 20/10 verschenen. Bent u abonnee van De Tijd? Klik hier om de gids (PDF versie) te lezen.
Vaak kiezen verzekeringnemers voor een overlijdensdekking van 130 procent op alle betaalde premies. In dat geval is er geen roerende voorheffing verschuldigd op de intresten. De voorwaarde is wel dat u zelf de begunstigde bij leven bent van het levensverzekeringscontract op eindvervaldag. U moet ook de verzekerde persoon zijn voor de overlijdensdekking. ‘Het komt er vooral op aan om de kosten van de bijkomende premie goed af te wegen tegenover het uiteindelijke nettorendement’, zegt Vets.
Voor wie een begunstigde wil aanduiden
Behalve het afsluiten van een overlijdensdekking is het ook mogelijk om een begunstigde aan te duiden. Die persoon krijgt het verzekeringskapitaal wanneer de verzekeringnemer sterft. Dat is meteen ook de reden waarom we spreken van levensverzekeringen. Het is dus mogelijk om via de levensverzekering kapitaal na te laten aan uw partner, uw kinderen of zelfs een vriend. ‘De verzekeringnemer heeft niet alleen het recht om de begunstigden aan te duiden, maar ook om de begunstigde tijdens de looptijd van de polis te wijzigen’, zegt Vets. ‘Dat kan nodig zijn bij gewijzigde gezinssituaties: trouwen, wettelijk samenwonen, echtscheiding of de geboorte van een kind.’
LET OP!
Wie een levensverzekering heeft afgesloten, denkt beter goed na over de impact van een nieuwe gezinssituatie. ‘We merken dat niet elke verzekeringnemer er zich goed van bewust is dat hij zijn geld in een levensverzekering heeft belegd en dat hij daarin een begunstigde heeft aangeduid’, zegt Vets. ‘Velen vergeten om de begunstigingsclausule aan te passen aan de nieuwe gezinssituatie.’ Daardoor komen verzekeringsnemers soms voor onaangename verrassingen te staan. Denk maar aan de man die zijn vrouw als begunstigde aanduidt en daarbij ook haar naam vermeldt, jaren later van haar scheidt en hertrouwt met een andere vrouw. Wanneer hij het verzekeringscontract niet aanpast, gaat het kapitaal bij zijn overlijden naar zijn ex-vrouw.
En wat als er geen begunstigde wordt aangeduid? Dan gaat de verzekering naar de wettelijke erfgenamen, tenzij er een testament is dat iets anders stipuleert. Neem het voorbeeld van een kinderloos koppel. Als een van beide partners overlijdt, gaat de nalatenschap in principe naar de wettelijke erfgenamen (ouders, broers of zussen). Om te vermijden dat bij een overlijden de langstlevende partner met lege handen achterblijft, stellen ze beiden een testament op waarin ze hun partner als erfgenaam aanduiden. ‘Als er een levensverzekering is en vergeten wordt om een begunstigde aan te duiden, is dat geen probleem. In dat geval volgt de levensverzekering de bepalingen van het testament en krijgt de langstlevende partner de levensverzekering’, zegt Labeeuw.
Voor wie aan successieplanning wil doen (via het wegschenken van zijn levensverzekering)
Levensverzekeringen zijn ook producten waarmee successieplanners aan de slag kunnen. Wie al een levensverzekering heeft, kan die schenken om zo voor de erfgenamen de factuur van de latere erfbelasting te drukken. De schenkingstarieven liggen immers lager dan de erfbelasting.
In Vlaanderen geldt bij de schenking van een levensverzekering een schenkingstarief van 3 procent (voor schenkingen tussen ouders en hun kinderen) of 7 procent (voor alle andere schenkingen). De schenkbelasting wordt berekend op basis van de theoretische afkoopwaarde op het moment van de schenking. Dat is dus het bedrag dat de begunstigde zou ontvangen wanneer hij de verzekering zou afkopen.
LET OP!
‘Er is later wel nog erfbelasting verschuldigd wanneer er op het moment dat de levensverzekering wordt uitgekeerd, een surplus is boven op de theoretische afkoopwaarde op het moment van de schenking’, zegt Liesbeth Frank van Cazimir.
Een vader schenkt een levensverzekering met een waarde van 100.000 euro aan zijn dochter. Zij betaalt daarop 3.000 euro schenkbelasting. Wanneer de vader tien jaar later overlijdt, is de afkoopwaarde gestegen tot 120.000 euro. Op dat moment zal de dochter nog erfbelasting moeten betalen op het surplus van 20.000 euro.
Voor wie aan successieplanning wil doen (en controle wil behouden over zijn vermogen)
Binnen een successieplanning kan een levensverzekering niet alleen het voorwerp uitmaken van een schenking. Ze kan ook een instrument zijn om een vermogen te verdelen zonder daarbij als ouder de controle over dat vermogen uit handen te geven. Bij grote vermogens raden successieplanners daarvoor vaak de oprichting aan van een burgerlijke maatschap. Dat is eigenlijk een vennootschap waarin een vermogen wordt ondergebracht. Ouders kunnen vervolgens deelbewijzen van die vennootschap schenken aan hun kinderen, waarbij er meestal ook beperkingen worden opgelegd omtrent bijvoorbeeld de verkoop van die deelbewijzen.
Levensverzekeringen zijn een mogelijk alternatief voor de oprichting van een burgerlijke maatschap.
De ouders kunnen zo al een deel van hun vermogen wegschenken, maar tegelijkertijd kunnen ze het zelf blijven beheren en ook vermijden dat een van de kinderen de geschonken deelbewijzen meteen verzilvert. Het is wel een vrij zware constructie. Een maatschap is een vennootschap, wat toch meerdere administratieve verplichtingen met zich meebrengt. ‘Levensverzekeringen zijn een mogelijk alternatief voor de oprichting van een burgerlijke maatschap’, zegt Labeeuw.
Een grootvader wil een aanzienlijk vermogen schenken aan zijn kleinkinderen. Maar omdat die nog jong zijn, wil hij niet dat ze al toegang krijgen tot het kapitaal. In dat geval kan een kapitaal worden geschonken aan het kleinkind, dat daarmee een levensverzekering afsluit en waarbij het kleinkind de verzekeringsnemer is en de grootvader de zogenaamde aanvaardende begunstigde.
Dat betekent dat de grootvader in het verzekeringscontract heel uitdrukkelijk de begunstiging van het verzekeringscontract aanvaardt, waardoor het kleinkind zonder de toestemming van de grootvader het verzekeringscontract niet kan afkopen.
‘Dat is een makkelijk alternatief om een kapitaal te schenken met behoud van controle’, zegt Labeeuw. ‘Het is minder omslachtig dan de oprichting van een maatschap en ook eenvoudiger dan een schenking met vruchtgebruik. Bij die laatste moet de schenker nog altijd de portefeuille beheren, terwijl dat niet altijd de bedoeling is. Er zijn natuurlijk manieren om daar omheen te fietsen, bijvoorbeeld met een volmacht, maar daarmee wordt het er vaak niet eenvoudiger op.’
Het grootste nadeel van de levensverzekering is het kostenplaatje. Op het kapitaal dat in de verzekering wordt gestopt, heft de fiscus een verzekeringstaks van 2 procent, terwijl de verzekeraar ook instapkosten en eventueel ook uitstapkosten zal aanrekenen. ‘Levensverzekeringen zijn niet alleen spaar- of beleggingsproducten’, besluit Labeeuw. ‘Het zijn ook instrumenten voor successieplanning. Ze laten toe om minder erfbelasting te betalen en ook bepaalde controlemechanismen in te bouwen. Misschien zijn het nog vooral die aspecten die deze producten zo interessant maken.’
De nieuwe erfenisregels die sinds 1 september van kracht zijn, hebben ook een impact op de levensverzekeringen. Tot voor kort werd de schenking van een levensverzekering aan kinderen altijd gezien als een schenking buiten erfdeel, tenzij het uitdrukkelijk anders werd vastgelegd. Bij andere schenkingen (bijvoorbeeld via een notariële akte) was het net andersom: tenzij anders bepaald werden die schenkingen gezien als een voorschot op de erfenis. ‘De hervorming van het erfrecht heeft tot een harmonisering geleid: voortaan wordt het uitgekeerde kapitaal dat een erfgenaam in rechte lijn verkrijgt omdat hij als begunstigde werd aangeduid, beschouwd als een voorschot op de erfenis, tenzij expliciet wordt vermeld dat het gaat om een schenking buiten erfdeel. Er is op dat vlak dus geen verschil meer tussen de verkrijging van een kapitaal door de aanduiding als begunstigde in een levensverzekering of door een schenking’, zegt advocate Nathalie Labeeuw (Cazimir).
Het is nog altijd mogelijk om een erfgenaam via de levensverzekering al tijdens zijn leven een extraatje toe te stoppen boven op het normale erfdeel dat hij later nog zal krijgen, maar dan moet voortaan wel uitdrukkelijk worden bepaald dat het om een schenking buiten erfdeel gaat. Zonder die uitdrukkelijke bepaling gaat het om een schenking als voorschot op de erfenis, wat betekent dat het geschonken deel later in mindering wordt gebracht bij de verdeling van de nalatenschap.
De nieuwe regels gelden voor levensverzekeringen die zijn afgesloten vanaf 1 september 2018 en voor oudere contracten waar de begunstigde is gewijzigd sinds 1 september 2018.