‘Mooie oude Italiaanse violen leveren rendement van 10 procent per jaar op'
Voor wie wat affiniteit met klassieke muziek heeft, kan het verzamelen van oude Italiaanse strijkinstrumenten financieel interessant én cultureel en emotioneel verrijkend zijn. ‘Maar koop alleen met het advies van een expert’, luidt de gouden raad van de vioolexpert Florian Leonhard.
Wat dreef aan het begin van de 19de eeuw Luigi Tarisio om heel Noord-Italië af te schuimen op zoek naar oude strijkinstrumenten? Violen, altviolen en celli - en sporadisch een contrabas - die 50 tot 200 jaar eerder waren vervaardigd door legendarische vioolbouwers als Antonio Stradivari, Giuseppe Guarneri del Gesù of Nicola Amati. Was het de rijke, krachtige klank van die instrumenten? Was het de schoonheid van het houtsnijwerk, de ruggen in mooi gevlamd esdoornhout, de sierlijk gesneden krullen of de warme gloed van het vernis? Of overheerste het besef dat hij bijzonder waardevolle, unieke kunstige voorwerpen moest redden voor de volgende generaties en de wereld - waarbij ongetwijfeld ook zijn handelaarsinstinct een rol speelde?
Tarisio - naar wie een van de bekendste onlineveilinghuizen van strijkinstrumenten is vernoemd - was een van de eerste actieve violenjagers. Op zoek naar mooie oude strijkinstrumenten ging hij langs bij boerderijen, herbergen en kloosters. Met zijn scherpe oog en de grote kennis die hij in de loop der jaren vergaarde, ontdekte hij talloze schatten. Hij legde een immense collectie aan door te ruilen, te kopen en te verkopen. Met zijn kostbare violen trok hij naar Parijs - in het begin van de 19de eeuw de culturele hoofdstad van Europa - waar een groeiende interesse was in oude violen van Italiaanse makelij. Hij bood er zijn waar aan de grootste vioolbouwers en dealers van die tijd aan. Zo werden talloze schitterende instrumenten bewaard voor het nageslacht en vonden ze hun weg naar eminente muzikanten en collectioneurs.
Sommige mensen verzamelen oude blokfluiten, historische piano’s of accordeons, maar met Italiaanse strijkinstrumenten uit de 17de en 18de eeuw zitten we in een klasse apart, alleen al door de hoge prijzen die eraan vasthangen. De prijzen beginnen vandaag rond 150.000 dollar - oude strijkinstrumenten van meer dan 100.000 euro worden steevast in dollar verhandeld - maar bij een Guadagnini zitten we al snel boven het miljoen. En de prijzen van Stradivari en Guarneri del Gesù lopen in de miljoenen, tot 20 miljoen en meer.
Geen vergelijking mogelijk
De best bewaarde Stradivari-viool, de Messiah, werd twee jaar geleden op 20 miljoen dollar geschat. Het instrument is echter niet te koop, het bevindt zich in het Ashmolean Museum in Oxford. In de handel kan de prijs van een goedbewaarde viool van een topbouwer ook hoog oplopen. Op een veiling, omdat gegadigden tegen elkaar opbieden, of bij een privéverkoop omdat, zeker bij unieke stukken, doorgaans een premie moet worden betaald om het instrument te bemachtigen.
Wat maakt de strijkinstrumenten die tussen 1600 en 1700 in Cremona werden vervaardigd - maar ook in andere vioolbouwerscentra als Venetië, Milaan of Napels - nu zo bijzonder? Het antwoord is eenvoudig: ze klinken het best. Bij de beste exemplaren is het timbre briljant maar edel, van de laagste tot de hoogste snaar. Bovendien halen volbloedmuzikanten er een grote toon uit die tot in de verste uithoeken van de moderne concertzaal draagt.
‘Mensen maken al eeuwenlang kopieën van Stradivari en del Gesù, maar niemand is er ooit in geslaagd iets te bouwen dat de vergelijking doorstaat’, zegt Tim Ingles van het gerenommeerde Londense veilinghuis Ingles & Hayday.
Als we de vraag stellen aan Florian Leonhard, een van de grote experts in de wereld, vernoemt hij tot onze verbazing niet de prachtige klank of het unieke vernis, maar wijst hij op de vorm en het design van de viool. We krijgen meteen een geschiedenisles. De viool is rond 1520 ontstaan en de eerste grote bouwer was Andrea Amati, de stamvader van een beroemd vioolbouwersgeslacht. Voor het ontwerp baseerde men zich op de ordeningsprincipes van de renaissance, waarbij de proportie, de verdelingen en de gulden snede centraal staan. ‘Het oog herkent die harmonische verhoudingen heel duidelijk. Net zoals we ons erg voldaan voelen als we naar een schilderij of een gebouw uit de renaissance kijken, is dat ook zo bij de viool. Een instrument dat tot op vandaag in gebruik is.’
Mensen maken al eeuwenlang kopieën van Stradivari en del Gesù, maar niemand is er ooit in geslaagd iets te bouwen dat de vergelijking doorstaat.
De bouwmethode, waarbij de viool rond een mal wordt gevormd, bleef tot rond 1800 grotendeels onveranderd. In de 19de eeuw begonnen vioolmakers de instrumenten van de grootste vioolbouwers te kopiëren en probeerden ze die ook te ‘verbeteren’. ‘Maar al die veranderingen mislukten’, zegt Leonhard. Tegelijk gebruikten ze harder vernis, dat sneller droogde, maar de klank niet ten goede kwam.
Ook de aanvoer van hout veranderde in de 19de eeuw. ‘Voor 1800 werden de boomstammen (het cruciale bovenblad van de viool wordt van de fijnspar gemaakt, red.) niet met karren vervoerd. De bomen werden in valleien geveld en de stammen werden via rivieren met glashelder water getransporteerd. Als ze uiteindelijk in een stad als Venetië arriveerden, was veel hout gebroken. Uit het stevige hout dat overbleef, konden vioolbouwers de beste stukken kiezen.’
Uitzonderlijk en waardevast
De combinatie van een harmonisch design, de beschikbaarheid van uitstekend hout, het gebruik van traag drogend olievernis en de knowhow van geduldig opgeleide vioolbouwers resulteerde in een productie van uitzonderlijke kwaliteit. ‘Hoewel uit het begin van de 19de eeuw nog enkele violen stammen die het verzamelen waard zijn, zijn de instrumenten uit de 17de en 18de eeuw het begeerlijkst en het meest exquis, bovendien met zeer gevestigde waarderingen’, zegt Leonhard.
Het valt inderdaad op hoe goed de oude Italiaanse strijkinstrumenten hun waarde behouden en gestaag zien stijgen. Uit de statistieken over de voorbije 50 jaar blijkt dat de verkoopprijzen om de tien jaar verdubbelen, zegt Ingles. Dat komt neer op een gemiddeld rendement van zowat 7 procent per jaar. ‘Het is een zeer stabiele markt die standhoudt in economisch woelige tijden. Bovendien gaat het om zeldzame objecten en een voorraad van beperkte omvang.’
‘Voor instrumenten van goede kwaliteit geeft een investering een (gemiddeld) rendement van 10 procent per jaar’, beweert Leonhard. ‘Hoe vervangbaarder ze zijn, hoe minder de waarde groeit. Instrumenten die vervangbaar zijn (die dus vandaag gebouwd worden, red.) volgen gewoon de inflatie. Oude Italianen daarentegen zijn onvervangbaar.’ Dat is logisch: de vioolbouwers zijn al lang overleden en hun productie die de eeuwen overleefd heeft, is eindig. Veel stukken gingen verloren door onachtzaamheid of verwaarlozing, oorlog, brand, overstroming of bij ongelukken.
Je kunt via een stichting het instrument uitlenen aan een fantastische muzikant. Zo’n investering draait niet alleen om het rendement dat je kunt realiseren, maar meer om de emotionele return die je eruit kunt halen.
Bij het collectioneren van oude Italiaanse violen geeft echter niet het financiële aspect de doorslag. Andere dimensies zijn belangrijker. Wie een verzameling aanlegt, moet in de ban zijn van de schoonheid van de unieke creaties en cultuur in het hart dragen. Leonhard ziet het zo: ‘Als we naar reuzen als Beethoven, Mozart, Copernicus, Michelangelo, Da Vinci of zelfs Socrates kijken, stel ik vast dat er in een paar duizend jaar slechts een paar dozijn van die grote, geweldige mensen geweest zijn. Er zijn er zo weinig, en we zouden ze nooit gevonden hebben als mecenassen geen genoegen hadden geschept in verzamelen, composities in opdracht geven, een expeditie naar de Noordpool helpen te financieren, een prachtig beeldhouwwerk in huis halen of een eigen orkest hebben. Ook in de muzieksector is een viool, een altviool of een cello in meerdere opzichten een prachtig kunstwerk dat bijzonder fijn gemaakt is. En het kost maar een fractie van een Picasso. Het is bovendien een werktuig dat tot vandaag, met zoveel kracht en zonder versterking, prachtig klinkt in een grote moderne concertzaal. Dat is bijzonder fascinerend.’
In de ban van schoonheid
Collectioneren is niet voor iedereen weggelegd, geeft de expert toe, zeker niet als je geen belangstelling voor klassieke muziek hebt ontwikkeld. Je zult geen violen verzamelen om de sculpturale kwaliteiten alleen. Toch kunnen ook mensen die niet spelen, plezier halen uit het bezit van een mooi instrument, mits het werd aangekocht op advies van een expert, zodat ze geen miskoop doen. Niet alleen zal de waarde nooit dalen, er is ook een filantropische kant aan die schilderijen bijvoorbeeld niet hebben. Je kunt via een stichting of via je eigen stichting het instrument uitlenen aan een fantastische muzikant die zo’n topinstrument verdient. ‘Vaak wordt die violist of cellist dan een uitverkoren zoon of dochter. Op die manier schrijf je zelf geschiedenis via iemand die zich hard inspant en de oren van het publiek fascineert.’
Leonhards visie op investeren in oude violen en het collectioneren is de voorbije jaren merkbaar geëvolueerd. ‘Zo’n investering draait niet alleen om het rendement dat je kunt realiseren, maar meer om de emotionele return die je eruit kunt halen. Je hebt het geluk dat iemand je investering kan gebruiken. Er ontstaat een verbintenis en je leert die muzikant, die je bewondert om zijn of haar spel, kennen. Het is als een winnaar van olympisch goud, die dagelijks iets doet wat fascinerend is, en dat de meeste mensen niet kunnen.’
‘Koop in vertrouwen’
Hoe begin je aan zo’n collectie? ‘Koop niet eender waar’, beklemtoont Leonhard. Hij is geen voorstander van kopen op veilingen, omdat daarvoor veel expertise vereist is. Je moet zeker zijn dat wat je koopt echt is. Het etiket in de viool kan vals zijn, zodat zeker bij grote aankopen een certificaat - een echtheidsverklaring van een expert - een must is. Ook een condition report is een aanrader. Barsten komen frequent voor bij oude violen, zeker in het bovenblad. De vraag is hoe ernstig ze zijn en of ze goed hersteld zijn.
Ook Ingles hamert daarop. ‘Cruciaal bij aankopen is goed advies, zowel over de authenticiteit als over de toestand van het instrument. Het is nu eenmaal een complexe markt. Zoek dus iemand die je kunt vertrouwen.’
Leonhard waarschuwt ook voor het internet. ‘Tegenwoordig kan iedereen prijzen van veilingen checken, maar de informatie die je op het internet vindt, is zeer algemeen.’ Hij geeft toekomstige collectioneurs de raad een gedegen expert in de arm te nemen. ‘Kies met wie je scheep wil gaan en doe een due diligence op die adviseur. Bekijk zijn voorgeschiedenis en waar hij is opgeleid en ervaring heeft opgedaan.’
Het collectioneren van oude Italiaanse violen heeft ook een schaduwzijde. Die komt boven als je ze wil verkopen. Instrumenten zijn weinig liquide. ‘Ze zijn meer als vastgoed: je moet wachten tot een koper opdaagt’, zegt Leonhard. Dat kan drie maanden duren, dat kan twee jaar zijn. Je mag dus niet gehaast zijn.
Veel collectioneurs komen niet graag in de publieke belangstelling en houden hun schatten het liefst verborgen. Een uitzondering is de Amerikaanse verzamelaar David Fulton, die over zijn collectie - ooit een van de mooiste in de wereld - enkele documentaires liet maken en er zelfs een boek over schreef. Fulton leerde op jonge leeftijd viool spelen, waarmee de kiem voor zijn interesse was gelegd. Hij maakte fortuin als computerwetenschapper en was medeoprichter van Fox Software, een bedrijf dat in 1992 door Microsoft werd ingelijfd. De voorbije 15 jaar heeft Fulton het gros van zijn collectie van de hand gedaan. Alleen enkele instrumenten die hem na aan het hart liggen, heeft hij behouden.
Meest gelezen
- 1 Belfius wil stad Bergen niet financieren na doorbraak extreemlinkse PTB
- 2 Golf aan betaalbare e-auto’s op komst, met dank aan strenge uitstootregels
- 3 Nvidia overtreft opnieuw de verwachtingen
- 4 Gentse techspeler Lighthouse haalt 350 miljoen euro op en wordt miljardenbedrijf
- 5 'Rusland viel Oekraïne aan met intercontinentale ballistische raket'