België, het lelijke eendje van de NAVO

Na de NAVO-top van 17 en 18 februari met de ministers van Defensie zitten dezer dagen de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO-landen samen. Tegen de zomer volgt dan een NAVO-top van de regeringsleiders, waar de Amerikaanse president Joe Biden voor het eerst zijn opwachting zal maken.

Het onderwerp van gesprek zijn de twee nieuwe grote dreigingen die de NAVO ziet: Rusland en China. Maar ook de inspanningen die de NAVO-landen moeten doen, blijven een heikel punt. Biden gaf al aan dat hij de banden wil aanhalen, maar wil ook - net als zijn voorganger Donald Trump - dat alle NAVO-lidstaten hun defensie-uitgaven optrekken naar de afgesproken 2 procent van het bbp. 'Er wordt daarover minder show verkocht, maar de vraag blijft dezelfde', klinkt het in militaire kringen.

Voor België is het altijd ongemakkelijk schuifelen op de stoel, als die 'burden sharing' ter sprake komt. Op de top van deze week, die woensdag afloopt, zal minister Sophie Wilmès (MR) weer niet kunnen zeggen dat België het engagement nakomt om de defensie-uitgaven op te trekken naar 2 procent van het bbp.

Uit nieuwe cijfers blijkt dat heel wat NAVO-landen sinds 2015 hun inspanningen hebben verhoogd, maar heel wat landen komen niet in de buurt van 2 procent. België is de slechtste leerling van de klas, op Luxemburg na. De Belgische defensie-uitgaven komen net boven 1 procent van het bbp, amper beter dan in 2015. Tegen 2024 wordt gemikt op 1,24 procent van het bbp, staat in het regeerakkoord.