De Noordzee, Europa's energiecentrale? Voorlopig slechts een luchtkasteel
De klimaatdoelen die onze politici willen halen met windmolens op de Noordzee staan ver van de realiteit. Een onderzoek van De Tijd met buitenlandse media naar alle huidige en toekomstige projecten doorprikt de beloftes.
Het regende de voorbije dagen ronkende verklaringen over de toekomst van hernieuwbare energie, zowel op de VN-klimaatconferentie in Dubai als na het klimaatarrest in eigen land. Premier Alexander De Croo (Open VLD) beloofde vrijdag nog een ‘enorme versnelling tegen 2030’, zowel in België als in de rest van de Europese Unie. Maar hoe geloofwaardig zijn de klimaatdoelstellingen van onze regering en van de andere Europese landen?
De Tijd onderzocht samen met andere Europese media een van de klimaatoplossingen die de Europese leiders, onder wie onze premier, de voorbije dagen telkens naar voren schoven: windmolens in de Noordzee. Zullen die tegen 2030, 2040 en 2050 echt zoveel energie opwekken als onze regeringsleiders beloven, voldoende om van de Noordzee de energiecentrale van Europa te maken?
The North Sea Investigations is een meerjarig, internationaal onderzoek van De Tijd en buitenlandse media in landen die aan de Noordzee grenzen. Met het Nederlandse Follow the Money en de Noorse omroep NRK hadden we begin dit jaar al voor het eerst in kaart gebracht hoe een kerkhof van duizenden ongebruikte olie- en gasinstallaties in de Noordzee ligt, met vervuiling en andere gevaren tot gevolg. Dit keer onderzochten we alle windparken in de Noordzee, de plannen voor toekomstige parken, wie de eigenaars zijn en welke capaciteit aan windenergie ze voortbrengen.
Om dat te achterhalen hebben journalisten in het project The North Sea Investigations voor het eerst alle windparken in de Noordzee in kaart gebracht, maar ook alle plannen voor toekomstige parken en de energie die ze kunnen opleveren. Ons onderzoek legt bloot dat we nog ver van de doelstellingen verwijderd zijn.
Windmolens op zee moeten tegen 2030 goed zijn voor meer dan 20 procent van het geïnstalleerde vermogen aan windenergie in de EU, ruim dubbel zoveel als de huidige 8 procent. De Noordzee speelt in die ambities een sleutelrol. In de vijf zeegebieden rond de EU wordt gemikt op 111 gigawatt (GW) offshorewind. 76 GW daarvan moet over zeven jaar uit de Noordzee komen, bijna 70 procent van het totaal. Dat heeft België afgesproken met de andere landen van de North Seas Energy Cooperation (NSEC). Daarin zitten ook nog Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Zweden plus de Europese Commissie.
Een ding is zeker: er wordt veel verwacht van de toekomstige windparken in de Noordzee. De EU-landen mikken op 193 GW tegen 2040 en 260 GW tegen 2050. Samen met de Britten loopt dat op tot 120 GW tegen 2030 en 300 GW tegen 2050.
Trinidad en Tobago
Uit ons onderzoek blijkt dat vandaag een honderdtal windparken op volle toeren draait in de Noordzee, het Britse deel meegerekend. Het gaat over zo’n 6.000 windmolens, verspreid over meer dan 5.000 vierkante kilometer of de totale oppervlakte van de Caraïbische eilanden Trinidad en Tobago. Dat is al indrukwekkend, maar ze kunnen samen ‘slechts’ 30 GW windenergie opwekken, vier keer minder dan het vermogen van 120 GW dat we in 2030 al moeten halen.
Bijna de helft van de capaciteit staat vandaag in het Britse deel van de Noordzee. De gebieden van de EU-lidstaten België, Duitsland, Denemarken en Nederland zijn samen goed voor ruim 16 GW. In de EU-delen is het windpark met het grootste vermogen Kriegers Flak in Denemarken, dat twee jaar geleden van start ging. Het is goed voor 0,605 GW, waarmee je jaarlijks ongeveer 600.000 gezinnen van energie kan voorzien.
Het windpark met het grootste vermogen in de Noordzee is Brits en haalt meer dan het dubbele: ruim 1,3 GW. Dat is Hornsea 2, op 120 kilometer van de Engelse kust. Het park draait sinds 2022 op volle toeren en volgde op Hornsea 1, sinds 2020 goed voor ruim 1,2 GW. Nog zo’n groot Brits offshorewindpark is Moray East boven de kust van Schotland. Dat kreeg al in 2014 groen licht, maar draait pas sinds april vorig jaar op volle kracht. Met 0,950 GW kan het aan liefst 40 procent van Schotlands elektriciteitsvraag beantwoorden.
‘Enorme versnelling’
Hoe realistisch zijn de klimaatbeloftes, terugblikkend op wat er de voorbije jaren aan windmolens is bijgekomen in de Noordzee? Het oudste windpark daar is het Deense Tunø Knob uit 1995, dat tien molens telt, maar de meeste windparken in de Noordzee zijn pas de voorbije 20 jaar gebouwd. De parken van de jongste tien jaar zijn samen goed voor een extra vermogen van 25 GW, tegenover dik 4 GW extra in het decennium daarvoor. Aan dat tempo halen we de doelstellingen zeker niet. Toen premier De Croo vorige week zei dat een ‘enorme versnelling’ nodig is tegen 2030, was dat dus niet gelogen.
Er blijken op dit moment maar 17 windparken in aanbouw. De acht parken die worden gebouwd in de EU-delen van de Noordzee, zullen samen amper 4 GW extra opleveren tussen nu en 2027. Daarmee halen we de doelstelling voor 2030 dus evenmin.
(Lees verder onder de grafiek)
In het Britse deel worden negen parken gebouwd, die samen meer dan 9 GW kunnen toevoegen tussen nu en 2026. Daarvan zal liefst 3,6 GW komen van één gigantisch windpark: de Dogger Bank Wind Farm op ruim 130 kilometer van de kust van Engeland. De eerste turbine is onlangs beginnen te draaien en tegen 2026 moeten alle 277 turbines op volle kracht werken om 6 miljoen huishoudens van stroom te voorzien. Maar zelfs als we de Britse parken meerekenen, halen we niet eens de helft van de gezamenlijke doelstelling.
Welke plannen en projecten liggen nog op tafel? Ook daarover verzamelden we alle gegevens. We ontdekten dat nog meer dan 260 windparken gepland staan in de Noordzee. Voor zover daarover al gegevens beschikbaar zijn, kunnen die nog eens 171 GW opleveren zodra ze op volle toeren draaien. Daarvan zal zo’n 98 GW komen van toekomstige windmolens in de Noordzeegebieden van de EU-lidstaten en Noorwegen. Maar die plannen reiken al zeker tot in 2038. Als je daar de parken bijtelt die nu al worden gebouwd, halen we ook voor 2040 de doelen niet.
Prinses Elisabeth
In de Belgische Noordzee - goed voor een oppervlakte van 3.500 vierkante kilometer, ongeveer de grootte van een provincie in ons land - werden de eerste windmolens in 2008 gebouwd. Vandaag staan er 399 turbines, verspreid over negen parken. Ze hebben een gezamenlijke capaciteit van 2,2 GW. Tegen 2030 moeten in de nieuwe Prinses Elisabeth-zone, zo’n 285 vierkante kilometer aan de grens met Frankrijk, nog drie windparken verschijnen, goed voor een extra capaciteit van 3,5 GW.
In het regeerakkoord staat inderdaad het plan om te stijgen naar 5,4 à 5,8 GW tegen 2030. Als het vermogen nog sterker groeit tot 8 GW, zoals de regering tegen 2040 wil, kunnen we al zo’n 30 procent van de Belgische elektriciteitsvraag beantwoorden met Noordzeewind. Maar zelfs dat is nog te weinig om bij te dragen aan het gezamenlijke EU-doel van 76 GW.
Wie zal de klimaatbeloftes dan waarmaken? Vorige maand zat minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) daarover in Den Haag samen met haar collega’s van de andere NSEC-landen. De plannen die ze lanceerden om de komende jaren fors meer aanbestedingen voor nieuwe windparken in de Noordzee te lanceren, was opnieuw ambitieus. Met elk jaar ongeveer 15 GW aan veilingen en tegen 2030 bijna 100 GW aan toekenningen. Of die woorden de komende jaren ook omgezet worden in daden, is hoogst onzeker.
‘Voor wat de doelstellingen van België betreft, zitten we volledig op schema om 6 GW te halen tegen 2030 en 8 GW tegen 2040, in ons deel van de Noordzee’, zegt Van der Straeten. ‘Voor de Prinses Elisabeth-zone zullen we dit voorjaar de eerste tender publiceren.’
Minister voor de Noordzee Paul Van Tigchelt (Open VLD) bevestigt die ambities, maar erkent dat er obstakels zijn om 8 GW aan hernieuwbare energie uit ons deel van de Noordzee te halen. ‘Het is geen geheim dat de ruimte die wij ter beschikking hebben schaars en kostbaar is. Toch hebben we onderzocht of het mogelijk is een derde energiezone aan te duiden op onze Noordzee. Uit twee rapporten, die onafhankelijk van elkaar zijn opgesteld, blijkt dat dat niet mogelijk is zonder ernstige impact op het marien milieu, de veiligheid van de scheepvaart en de economische ontwikkeling van andere sectoren. Om die 8 GW te halen zetten we daarom in op maatregelen zoals de ontmanteling en optimalisatie van onze eerste offshorezone, interconnectie met andere landen uit de Noordzee en drijvende zonnepanelen op zee.’
Uit ons onderzoek blijkt dat er plannen bestaan om nog meer dan 260 windparken te bouwen in de Noordzee, maar het is lang niet zeker dat die effectief gerealiseerd raken.
Het Zweedse Vattenfall schrapte deze zomer zijn plannen voor een windpark voor de Britse kust. Het Deense Ørsted, de grootste speler in de Noordzee, liet niet lang daarna weten dat het de bouw van het Britse park Hornsea 3, goed voor een capaciteit van 2,8 GW, in beraad houdt. En op een veiling voor nieuwe Britse projecten daagde in september geen enkele kandidaat op.
De terughoudendheid is een gevolg van de realitycheck die de offshore-industrie in 2023 kreeg, zoals DEME-CEO Luc Vandenbulcke het verwoordt. Het baggerbedrijf is aandeelhouder van meerdere windparken op zee, maar is ook een belangrijke speler in de constructie van offshore-infrastructuur. Voor Vattenfall zou DEME 360 kilometer kabels installeren, maar dat ging niet door. Een streep door de - inmiddels afgeboekte - rekening van 50 à 150 miljoen euro.
‘Jarenlang zag je de prijzen voor staal dalen en de investeringskosten per megawatt gingen naar beneden, maar nu zie je dat alle trends zijn gekeerd.’ Door inflatie en problemen in de aanvoerlijnen zijn de kosten fors gestegen en de rente maakt investeringen een pak duurder. ‘De huidige crisis corrigeert de markt. De prijzen voor hernieuwbare energie kunnen niet blijven zakken.’
Met andere woorden: als de overheden meer energie van zee willen, moeten daar betere voorwaarden tegenover staan. De Britse regering liet al weten dat ze de gegarandeerde prijs voor de operatoren met 66 procent optrekt en in stevige fiscale voordelen voorziet.
Daarmee zijn niet alle problemen van de baan. Er zijn ook administratieve struikelblokken. Denemarken moest begin dit jaar tientallen projecten - samen goed voor 13 GW - opschorten omdat ze gegund waren via procedures die mogelijk de Europese regels schenden. De ontwikkelaars mochten daarbij zelf de grootte en locatie van een nieuw windpark voorstellen aan de Deense overheid. Dat impliceert dat mogelijk sprake is van ongeoorloofde staatssteun.
Ook de infrastructuur moet volgen. ‘Overal worden concessies toegekend, maar wat zie je dan: er is geen stroomnet’, zegt Rik Van de Walle, de CEO van Aspiravi. Dat groenestroombedrijf participeert in een aantal parken in de Belgische Noordzee, maar plant ook, onder meer samen met DEME, voor de kust van Schotland twee parken te ontwikkelen, goed voor 2 GW. ‘Ook voor de nieuwe zone in de Belgische Noordzee is er nog geen net. Bij de ontwikkeling daarvan moeten overheden minstens even ambitieus zijn, anders komen investeringen op de helling te staan.’
Er is ook niet genoeg havencapaciteit: voor de Noordzee alleen zal in 2030 850 tot 1.300 hectare aan havenfaciliteiten nodig zijn, terwijl nu maar 600 hectare beschikbaar is. Voor fabrikanten van turbines is het lastig zich voor te bereiden op onzekere pieken in de vraag.
Daarnaast zijn er simpelweg niet genoeg schepen om de turbines te plaatsen. ‘Uiteraard zal de markt zich wel aanpassen’, zegt Vandenbulcke. ‘Er kunnen oplossingen gevonden worden. Er kunnen schepen bijkomen, er kunnen schepen worden omgebouwd, we kunnen werken met andere types funderingen, noem maar op. Maar dat vraagt tijd. Dat heb je voor 2027 à 2028 niet op orde.’
Om de zaken te versnellen kondigde de EU op 24 oktober het Wind Power Action Plan aan. Dat moet oneerlijke concurrentie van China tegengaan, toegang tot financiering vergemakkelijken, en vergunningen versnellen. Alleen is de vraag of het snel genoeg gaat. Een project gunnen en het effectief gerealiseerd krijgen neemt al snel zes jaar in beslag.
‘Er zouden ook betere afspraken tussen de landen moeten komen’, zegt Mathias Verkest, de CEO van Otary, het bedrijf dat de parken SeaMade en Rentel in de Belgische Noordzee uitbaat. ‘Kunnen de kalenders niet beter op elkaar worden afgestemd? Misschien kan het Belgische EU-voorzitterschap daar volgend jaar een rol in spelen.’
Toch zijn er ook lichtpuntjes. De Duitse chemiegigant BASF kondigde deze week aan dat hij samen met Vattenfall wil investeren in een nieuw windpark. In Noorwegen biedt de IKEA-holding Ingka samen met het Belgische Parkwind mee op een nieuwe concessie. ‘Ik heb niet het gevoel dat geld een schaars goed is’, zegt Van de Walle. ‘Maar er is nu te veel onzekerheid en het is te complex. Dat moet worden opgelost.’
Meest gelezen
- 1 Nieuwe telecomoperator Digi duikt met tarieven stevig onder de concurrentie
- 2 Klimaatvoluntarisme Depraetere jaagt coalitiepartners op stang
- 3 Hoe klop je de MSCI World-index: de succesformule van de alfa-meesters
- 4 Belegger schrikt van fitnessambities Colruyt
- 5 Onderzoek naar Didier Reynders: Nationale Loterij wijst op tweede verdachte spelersrekening