Weg met drie verschillende energielabels!
De drie gewesten meten op verschillende manieren de energiezuinigheid van woningen, wat leidt tot verschillende energielabels voor vergelijkbare huizen. Dat kan toch niet gerechtvaardigd zijn?
Bij het kopen van een woning zijn er niet alleen financiële struikelblokken, ook andere zaken bemoeilijken de zoektocht van potentiële kopers. Vooral een gebrek aan informatie speelt hen parten. Dat is overal het geval, en zeker ook voor de risicoaverse Vlaming.
Wat gooien we met plezier in de prullenmand? Waar moeten we dringend van af? Onze opiniemakers ontdoen zich deze zomer van wat hen ergert of overbodig lijkt. Soms ernstig, soms niet, maar altijd oprecht.
Zo bestaat onduidelijkheid over de renovatieverplichtingen die sinds 2023 gelden in Vlaanderen. Een bestaande woning moet je binnen vijf jaar na aankoop renoveren tot het energielabel D, en de kans is groot dat de energiemaatregelen de komende 20 jaar nog strenger worden. Bij aankoop ben je dus niet zeker van de exacte bouwwerken, de bijkomende kosten en de tijdspanne waarin je zult moeten investeren.
Daarom blijken kopers er de voorkeur aan te geven langer te sparen voor een duurdere (gemiddeld 80.000 euro) kant-en-klare nieuwbouwwoning, die voldoet aan het A-label. Daarmee zijn ze zeker dat hun woning op de lange termijn voldoet aan alle energienormen.
Het wordt nog ingewikkelder als je zoektocht naar een woning zich in verschillende gewesten afspeelt. De Europese Unie heeft de EPC-energielabels voor gebouwen in 2010 ingevoerd om eenduidigheid en transparantie over de lidstaten heen te creëren. Tegen deze redenering in werden de energielabels in België een zaak van de gewesten.
Vlaanderen, Brussel en Wallonië hebben elk hun eigen energiebeleid, met drie verschillende methodes om de energiezuinigheid van een woning te berekenen, wat leidt tot drie verschillende classificaties.
Vlaanderen, Brussel en Wallonië hebben bijgevolg elk hun eigen energiebeleid, met drie verschillende methodes om de energiezuinigheid van een woning te berekenen, wat leidt tot drie verschillende classificaties. Een woning in Brussel of Wallonië wordt veel minder snel onder de energiezuinigste groep geklasseerd dan een gelijkaardige in Vlaanderen. Alsof dat nog niet voldoende is, heeft elk gewest aparte criteria om energiezuinigheid te beoordelen. Die worden vastgelegd door experten, die - u raadt het al - een andere opleiding genoten.
Wie in Vlaanderen een spouwmuur of muurisolatie plaatst, ziet zijn EPC-label tot twee niveaus stijgen. In Wallonië is dat doorgaans maar één niveau. Dubbele beglazing kan in Vlaanderen leiden tot een verbetering van 4 tot 24 procent van de EPC-score. In Brussel kan dat tot 40 procent gaan.
Dat de labels afhangen van de maatstaf in een bepaald gewest kan toch niet gerechtvaardigd zijn? Zo hangt ook het al dan niet energetisch renoveren of zelfs de aankoop van een woning af van het gewest waarin die zich bevindt.
De woningmarkt kampt met een waaier aan complexe problemen. Voor de meeste is geen pasklare oplossing, maar een eenduidig label, dat meer duidelijkheid brengt en finaal meer aankopen en renovaties mogelijk maakt, moet toch mogelijk zijn.
Meest gelezen
- 1 Vlamingen met buitenlands vastgoed verliezen voordeel bij aankoop gezinswoning
- 2 Vlaamse regering bikkelt over vermogenstoets voor renovatiepremies
- 3 Belgen zijn rijker dan gezinnen elders in Europa, maar vermogen is vrij ongelijk verdeeld
- 4 Oostflank NAVO versterkt luchtverdediging nu Poetin nucleaire retoriek opkrikt
- 5 De Wever wil OCMW-misbruik beteugelen met bonus-malussysteem