Advertentie
analyse

De strijd om uw rusthuisbed

©siska vandecasteele

Terwijl de financiële strop rond de nek van de rusthuizen wordt aangehaald, woedt op het terrein een verbeten strijd om uw rusthuisbed. De kleine spelers gaan er onverbiddelijk uit. Naarmate de overheid zich terugtrekt, verovert de commerciële sector terrein.

De ronde eettafels met gladgestreken grijs tafelkleed, drie wijnglazen per gedekt bord en gevouwen servetten roepen het aura op van een duurder en degelijk restaurant. De kamers ademen een hotelsfeer, met namaakparket op de vloer en zachte sfeerverlichting. Aan de muur hangt een met namaakzilver afgewerkte wandelstok. We zijn in een nieuwe vestiging van de Franse beursgenoteerde rusthuizengroep Orpea in het zuiden van Brussel. ‘Luxueus? We hebben chiquere gebouwen’, zegt Marc Verbruggen, de Belgische directeur van de groep.

Sinds een tiental jaar bestormen enkele grote commerciële groepen de sector. Daarmee doorbreken ze een jarenlange tweedeling: een bejaarde zat ofwel in een instelling uitgebaat door nonnen, ofwel lag hij in een bed van het OCMW. Het rusthuizenlandschap ziet er intussen helemaal anders uit. De vzw-sector staat voor iets meer dan de helft van de bedden. Een derde van de rusthuisbedden is in handen van de OCMW’s, 13 procent zijn commerciële bedden. Op tien jaar tijd groeide de commerciële sector met een ruim een kwart, waarmee hij vooral marktaandeel inpikte van de OCMW-rusthuizen. Dat cijfer is nog een onderschatting. Een deel van de commerciële rusthuizen vermomt zich als vzw om te kunnen genieten van de voordelen van dat statuut.

Advertentie
©Mediafin

Vakantiedomeinen

De nieuwe speler zorgt voor zenuwachtigheid. Volgens de vzw- en de OCMW-rusthuizen leidt de commercialisering tot kwalijke toestanden. ‘Rusthuizen zijn geen vakantiedomeinen waarop snel veel winst kan worden gemaakt’, zegt Peter Degadt, de topman van de Zorgnet Vlaanderen, de koepel boven de vzw’s. ‘Zwaar zorgbehoevenden zijn geen gewone consumenten en moeten extra beschermd worden. Het hoofddoel van een rusthuis moet kwalitatieve zorg zijn.’

Wie betaalt de rekening van de rusthuissector? Hoe is het om te wonen en te werken in een rusthuis? En wat brengt de toekomst? Lees ons dossier over de Vlaamse rusthuizen.

Verbruggen haalt de schouders op. ‘Sommigen vinden dat zij het monopolierecht hebben om rusthuizen uit te baten. Als het bij ons echt zo slecht is, komen de mensen toch niet?’ Met een dagprijs van boven de 70 euro behoort zijn rusthuis in Watermaal-Bosvoorde tot de duurdere op de markt. Daarmee beantwoordt het volledig aan het cliché van het commerciële rusthuis dat zich alleen op de rijken richt.

Dat beeld klopt niet. Het gemiddelde commerciële woonzorgcentrum is niet duurder dan de vzw’s. De commerciële spelers, waarvan Armonea, Orpea en Senior Living Group (een dochter van de beursgenoteerde Franse groep Korian-Medica), de grootste zijn, willen groeien. Daarvoor moeten ze concurrentieel blijven en kunnen ze niet overal torenhoge dagprijzen aanrekenen. Vooralsnog bestond hun strategie erin om kleinere private rusthuizen over te nemen, al openen ze ook steeds meer nieuwe instellingen.

Hun opkomst is op het eerste gezicht vreemd, want de sector klaagt steen en been over de onderfinanciering vanuit de overheid. Vanwaar dan de grote interesse? ‘De vraag naar ouderenzorg zal door de vergrijzing enkel toenemen en ze is niet gevoelig aan de conjunctuur’, zegt Verbruggen.

Orpea, een multinational die over heel Europa zo’n 60.000 bedden heeft, draait een omzet van 2 miljard euro en is met een beurswaarde van 3,9 miljard intussen even veel waard als de Antwerpse investeringsmaatschappij Ackermans & van Haaren. Korian-Medica is eveneens een mastodont. Armonea is kleiner en focust zich vooralsnog enkel op de Belgische markt.

Advertentie

Hieronder vindt u alle Vlaamse rusthuizen op kaart. Klik op de icoontjes voor meer info, zoek uw gemeente met het veld rechtsboven op de kaart of bekijk de kaart in volledig venster.

Merken de commerciële spelers dan niets van de financiële strop rond de sector? Toch wel. In tegenstelling tot de OCMW’s en sommige vzw’s hebben ze geen rijke nonkel, zoals een gemeente of een kloosterorde, die tekorten bijpast. Verlies maken is geen optie, dus het komt er op aan minder uit te geven. In de praktijk betekent dat vaak: minder personeel inzetten en elke euro meermaals omdraaien.

Die logica blijkt ook uit de cijfers van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Commerciële rusthuizen stellen per 100 bewoners gemiddeld 35 voltijdse verzorgers te werk. Bij een vzw zijn dat er 41, bij de OCMW’s 43. Bovendien doet een privaat rusthuis het met minder ondersteunend personeel zoals koks of poetsvrouwen. Per 100 inwoners gaat het over 13 voltijdse medewerkers, terwijl dat er in de vzw’s 20 zijn.

Werkdruk

Zeker de grote groepen gaan er prat op dat ze hun personeel efficiënter inzetten. Maar dat heeft gevolgen op de vloer. De werkdruk is in alle rusthuizen is hoog, maar personeelsleden uit privérusthuizen vertellen hoe zorg- en poetstaken tot op de minuut worden getimed. Hoe nachtverzorgers de boterhammen smeren voor de volgende ochtend of beddengoed moeten wassen.

©mediafin

‘Meer personeel leidt niet altijd tot betere zorg’, zegt Manuella Van Geyt, de directeur van Larenshof, een rusthuis van Armonea in de buurt van Gent. ‘We halen veel taken weg van de werkvloer, zodat het personeel zich volledig op de zorg kan richten. Onze administratie is digitaal. De verpleegkundigen moeten geen medicatie klaarzetten. Dat gebeurt in een geautomatiseerd verdeelcentrum in Oostmalle.’

Hier ligt de kracht van de commerciële spelers: hun schaalgrootte. ‘Op je eentje een rusthuis uitbaten is bijzonder moeilijk’, zegt Chris Cools, de topman van Armonea. ‘Enkel door volumes te draaien en efficiënt te werken blijf je financieel gezond.’ Armonea, Orpea en Senior Living Group bezitten elk zo’n 6.000 à 7.000 rusthuisbedden en serviceflats in België. Dat betekent dat ze bij aankopen van incontinentiemateriaal en voeding grote kortingen kunnen bedingen en hun klusjesdienst efficiënter kunnen organiseren.

Als reactie zoeken ook de vzw’s en OCMW’s naar samenwerkingsverbanden, soms over de zuilen heen. Vzw’s uit het katholieke net organiseren zich in regionale koepels, waarin ze het aankoopbeleid of de administratie centraliseren. De OCMW’s kijken dan weer hoe ze hun rusthuizen kunnen verzelfstandigen. Ze werken vanuit sociaal oogpunt traditioneel met lagere dagprijzen. Het personeel heeft een ambtenarenstatuut, wat onder meer betekent dat ze vaak 35 dagen vakantie krijgen, versus 20 in de privésector. Nogal wat OCMW-rusthuizen maken daarom gigantische verliezen die de gemeenten moeten bijpassen. Nu die ook elke cent in twee moeten bijten, zijn die niet langer bereid dat te doen.

‘OCMW-rusthuizen hebben prachtige sociale doelstellingen, maar economisch is het een ramp’, zegt Dirk De Clerck, directeur van het OCMW-rusthuis Het Lindeken in Merelbeke, dat 129 bedden telt. ‘We boeken jaarlijks een verlies van 900.000 euro.’ Hetzelfde verhaal in Evergem, waar de drie rusthuizen met samen 234 bedden elk jaar een put van 750.000 euro nalaten. ‘Dure personeelsstatuten, soupers voor de hele familie, uitstappen naar zee: het is allemaal niet meer te verantwoorden’, zegt Kurt Moens (N-VA), voorzitter van het OCMW van Evergem.

Een nieuwe trend is de oprichting van een zorgbedrijf, waarbij meerdere OCMW’s hun rusthuizen in een zelfstandige vereniging onderbrengen. Antwerpen, dat zijn 17 OCMW-rusthuizen in één bedrijf heeft ondergebracht, wees de weg. ‘Zo omzeilen ze het dure personeelsstatuut en kunnen ze een efficiënter aankoopbeleid voeren’, zegt Piet Schuylenberg van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten. In het Meetjesland, het Waasland, Mechelen, Roeselare: overal staan publieke zorgbedrijven in de stijgers.

Deus ex machina, of uitstel van executie? Volgens Johan De Muynck, directeur van het Zorgbedrijf Antwerpen, hebben de kleinere zorgbedrijven slechts kans op slagen als ze de omslag maken naar een echte bedrijfscultuur. ‘Als het halfslachtige operaties zijn, maken ze zichzelf hapklaar voor een overname.’ Volgens De Muynck is dit een eerste stap in het fusieproces. ‘Ik vermoed dat we naar een markt evolueren die voor 90 procent in handen is van tien spelers, met daarnaast nicheaanbieders.’

Consolidatie

De consolidatie houdt risico’s in. Machtige spelers hoeven zich minder aan te trekken van de concurrentie, zeker in een markt met wachtlijsten. De kans bestaat dat de prijzen nog sneller de hoogte in schieten. ‘In Brussel, waar de commerciële sector 70 procent van de bedden in handen heeft, merk je dat al’, zegt Francis Stevens van de socialistische bediendebond BBTK. Bij de grote groepen betalen bewoners 2.500 tot 4.000 euro per maand.’

En wat als een grote groep failliet gaat? Of de markt plots niet interessant genoeg meer vindt? In het Verenigd Koninkrijk moest Southern Cross Healthcare, een speler met 35.000 bedden, plots de deuren sluiten. De staat schoot ter hulp, omdat de vrees bestond dat te veel fragiele mensen een verhuis naar andere instellingen niet zouden overleven. ‘Je mag niet gedroomd hebben dat dat bij ons gebeurt’, klinkt het bij de Vlaamse administratie.

Advertentie

In het nieuws

Alle artikels meer
Bart De Wever (N-VA) zag zijn opdracht vorige week verlengd worden door koning Filip.
Europa geeft België uitstel voor begroting, met strenge voorwaarden
België krijgt uitstel voor het indienen van zijn begrotingsplan bij Europa. De Europese Commissie stuurt deze week een brief waarin ze daarvoor de goedkeuring geeft. De nieuwe deadline ligt in april, maar dan moet ons land wel echt netjes alles inleveren.
Gesponsorde inhoud