Advertentie
netto

8 manieren om minder belastingen te betalen op uw loon

©Photo News

Iedereen moet verplicht zijn beroepsinkomsten aangeven. Maar niet het hele bedrag wordt belast. Met een doordachte aangifte kan u de belastingfactuur temperen.

Van uw loon en andere uitkeringen wordt bedrijfsvoorheffing afgehouden. Zoals de naam al aangeeft, is het niet meer dan een ‘voorheffing’. De definitieve belastingberekening verloopt via uw jaarlijkse belastingaangifte en houdt niet alleen rekening met uw loon, maar ook met inkomsten uit beleggingen en vastgoed en belastingvoordelen waarop u aanspraak maakt.

In vak IV moeten werknemers en ambtenaren alle beroepsinkomsten aangeven. Dat zijn behalve het maandelijkse loon ook nog bonussen, (vervroegd) vakantiegeld, betaalde overuren, opzeggingsvergoedingen en achterstallen… Welke bedragen u bij welke codes moet invullen, vindt u op de fiche 281.10 die u van uw werkgever krijgt.

Advertentie
Belastinggids 2018

De Netto Belastinggids, wegwijzer naar minder belastingen.

De Belastinggids is op 19/5 verschenen. Bent u abonnee van De Tijd? Klik hier om de gids (PDF versie) te lezen.

Andere beroepsgroepen dan werknemers en ambtenaren moeten hun beroepsinkomsten niet in dit vak, maar wel in deel II van de belastingaangifte opnemen. Dat is bij vak XVII voor bedrijfsleiders, vak XVIII voor winsten uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen en bij vak XIX voor de baten van vrije beroepers.

Ook vervangingsinkomsten en ontvangen uitkeringen moet u in dat vak aangeven. Ook voor die inkomsten ontvangt u een fiche voor het invullen van uw belastingaangifte.

1. Betaal geen belastingen op uw collectieve bonus

Hebt u een collectieve bonus gekregen - officieel een niet-recurrente resultaatgebonden bonus? Bonussen tot 2.830 euro zijn vrijgesteld van belastingen, maar die vrijstelling moet u in uw aangifte vragen. Bij code 1242/2242 geeft u het bedrag van de ontvangen bonus aan. De vrijstelling krijgt u door het bedrag van de bonus - met een maximum van 2.830 euro - over te nemen bij code 1244/2244. Kreeg u een hogere bonus, eventueel bij meerdere werkgevers? Het stuk boven 2.830 euro wordt belast.

2. Geef inkomsten uit een flexi-job niet aan

Wie minstens vier vijfde werkt bij een of meerdere andere werkgevers en gepensioneerden kunnen met een flexi-job onbeperkt bijverdienen in een café of restaurant. De overheid voerde het systeem in om zwartwerk in de horeca tegen te gaan. Sinds juni 2017 bedraagt het minimumloon 9,88 euro per uur. De inkomsten zijn vrij van belastingen en socialezekerheidsbijdragen. Inkomsten uit een flexi-job moet u niet aangeven in uw belastingaangifte: uw brutoloon is meteen ook uw nettoloon. Alleen de werkgevers betalen een vaste bijzondere patronale bijdrage van 25 procent op het flexiloon.

3. Vraag een vrijstelling voor uw overuren in de horeca

Vast horecapersoneel kan onbelast overuren presteren. Het aantal uren dat ontsnapt aan belastingen verschilt naargelang de werkgever al dan niet een witte kassa heeft. Die inkomsten moet u wel aangeven in uw aangifte. Bij een werkgever zonder witte kassa zijn 300 overuren vrijgesteld (codes 1335/2335 tot 1338/2338). Is er wel een witte kassa, dan ontsnappen 360 uren aan belastingen (codes 1395/2395 tot 1398/2398). Wat u bij welke code moet aangeven, staat op de inkomstenfiche 281.10 die u van uw werkgever krijgt.

Advertentie

4. Werkloos? Breng uw vakbondspremie in

Kreeg u het hele jaar of een bepaalde periode een vervangingsinkomen? Werkloosheidsuitkeringen en ziekte- en invaliditeitsvergoedingen moet u altijd in vak IV aangeven. Ook hier krijgt u fiches van de uitbetalende instantie waarop duidelijk vermeld staat welke bedragen u moet opnemen bij welke codes.

Hebt u vorig jaar alleen werkloosheidsuitkeringen en geen andere beroepsinkomsten ontvangen?

U mag het bedrag van de vakbondspremie van de uitkering aftrekken. Het saldo geeft u aan bij code 1260/2260. Doorgaans vermeldt de vakbond dat bedrag op de fiche die u toegestuurd krijgt.

5. Ga na of uw brugpensioen vrijgesteld is

Het vroegere brugpensioen heet vandaag officieel ‘werkloosheid met bedrijfstoeslag’ (SWT). Die nieuwe benaming geeft duidelijk aan dat het geen periode van pensioen, maar wel van werkloosheid is. Daarbij krijgt een ontslagen werknemer boven op de werkloosheidsuitkering een toeslag van zijn voormalige werkgever. Er kan overeengekomen zijn dat ontslagen werknemers die toeslag ook nog krijgen als ze elders aan het werk gaan. Om die herstart aan te moedigen, is de bedrijfstoeslag na werkhervatting vrijgesteld van belastingen.

De codes in uw belastingaangifte maken een onderscheid tussen vrijgestelde en niet-vrijgestelde vergoedingen. Wat u moet aangeven bij welke codes vindt u terug op uw inkomstenfiches: de fiche 281.17 voor de werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag, de fiche 281.18 voor de aanvullende vergoeding en de fiche 281.13 voor de werkloosheidsuitkeringen.

6. Stoffeer uw werkzaamheden in het buitenland

Woont u in België maar werkt u buiten de landsgrenzen? Ook al wordt er buitenlandse belasting van uw loon ingehouden, toch moet u die inkomsten ook nog eens in uw Belgische belastingaangifte opnemen. Alleen wie definitief het land heeft verlaten en niet langer ingeschreven is in het bevolkingsregister moet geen Belgische belastingaangifte indienen.

Denken dat de Belgische fiscus geen weet heeft van uw buitenlandse inkomsten is ijdele hoop. Door de automatische uitwisseling van fiscale informatie wordt de fiscus automatisch op de hoogte gebracht. Maar een aangifte heeft niet tot gevolg dat u in België nog eens het volle pond aan belastingen moet betalen: ofwel is uw buitenlands inkomen vrijgesteld, ofwel wordt de belasting gehalveerd. Hoe maakt u daar aanspraak op?

In eerste instantie moet u net zoals werknemers die belastbaar zijn in België uw loon aangeven bij code 1250/2250. Het volstaat het netto-inkomen aan te geven. Dat is het brutobedrag, verminderd met de socialezekerheidsbijdragen en buitenlandse belastingen. Uw brutoloon omvat behalve uw brutobezoldigingen ook voordelen in natura, zoals een bedrijfswagen, gsm en laptop van het bedrijf. Die voordelen moet u volgens de Belgische normen waarderen. De buitenlandse belasting kan enerzijds een bronbelasting zijn (het buitenlands equivalent van de bedrijfsvoorheffing), anderzijds een aanvullende belasting, bijvoorbeeld op basis van een aangifte.

→ U werkt in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten

Werkt u in Nederland, Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of Luxemburg? Met die (maar ook tal van andere) landen heeft België een dubbelbelastingverdrag gesloten. Dat is bedoeld om dubbele belasting te vermijden en leidt ertoe dat uw buitenlandse beroepsinkomsten in België vrijgesteld zijn (op voorwaarde dat de voorwaarden uit het verdrag vervuld zijn). U krijgt die vrijstelling als u in de rubriek O.2. het bedrag aangeeft van de buitenlandse (vrij te stellen) netto-inkomsten, de code waarnaast die werden aangegeven en het land waar u werkt.

Ook al worden die inkomsten niet een tweede keer belast in België, toch blijft de aangifte niet zonder gevolgen. Ze kan ertoe leiden dat uw andere, wel in België belastbare inkomsten zwaarder belast worden. Waarom? België verleent wat men noemt ‘vrijstelling met progressievoorbehoud’. Dat betekent dat met de buitenlandse inkomsten rekening zal worden gehouden om uw belastingtarief te bepalen. Aangezien onze tarieven stijgen met de hoogte van uw inkomen, kan de bijtelling van die buitenlandse inkomsten ertoe leiden dat uw totale inkomen in een hogere schijf terechtkomt, waardoor u gemiddeld meer belasting zal betalen op uw inkomsten die belastbaar zijn in België. Bovendien betaalt u op vrijgestelde inkomsten uit bepaalde landen wel nog Belgische gemeentebelastingen. Dat is zo voor, onder meer, Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.

De rubriek O.1. is er voor lonen die belastbaar zijn in België, maar onderworpen zijn aan de sociale wetgeving van Frankrijk en Nederland. Voorbeelden zijn Franse niet-concurrentievergoedingen, werkloosheidsuitkeringen die niet verbonden zijn aan een vorige beroepswerkzaamheid, tijdelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en brugpensioenen, en Nederlandse AAW-, ANW-, AOW-, WOA-, WIA-, WAZ-, WW- en ZW-uitkeringen.

→ U werkt in een land waarmee België geen dubbelbelastingverdrag heeft gesloten

Wie werkt in een land waarmee België geen dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, krijgt hier een belastingvermindering tot de helft van de verschuldigde belasting. Voorwaarde is dat u kan aantonen dat er al belasting is betaald op die inkomsten in het andere land. De fiscus zal automatisch de verschuldigde belasting halveren als u de rubriek O.2. hebt ingevuld.

7. Betaal geen belasting op de vergoeding voor woon-werkverkeer

Betaalt uw werkgever een vergoeding voor uw dagelijkse pendel van en naar het werk? Die vergoeding moet u verplicht aangeven bij code 1254/2254. Maar u kunt vermijden dat het bedrag (volledig) aan belasting onderworpen zal worden, op voorwaarde dat u niet uw werkelijke beroepskosten bewijst.

De vrijstelling moet u zelf vragen bij code 1255/2255. Welk bedrag u daar mag aangeven, verschilt naargelang het gebruikte vervoermiddel. Als u verschillende vervoermiddelen combineert - bijvoorbeeld als u naar het station fietst en daar de trein neemt - mag u de verschillende vrijstellingen optellen.

→ (Bedrijfs)wagen of motor: de betaalde vergoeding met een maximum van 390 euro.

→ Openbaar vervoer: de volledige vergoeding of terugbetaling door de werkgever.

→ Fiets: als uw werkgever een vergoeding per effectief getrapte kilometer betaalt, dan is die tot 23 cent per kilometer vrijgesteld. U moet de vergoeding ook niet opnemen in uw belastingaangifte. Betaalt uw werkgever een hogere vergoeding? Het gedeelte boven 23 cent per kilometer wordt belast en moet u aangeven bij uw gewone inkomsten (code 1250 / 2250). Betaalt uw werkgever geen vergoeding per kilometer, maar wel een forfait, dan mag u tot 390 euro vrijstellen.

→ Elektrische fiets: net zoals voor een klassieke fiets is een fietsvergoeding voor wie met een elektrische fiets naar het werk gaat tot 23 cent per kilometer vrijgesteld.

Nieuw!

Die vrijstelling is er vanaf dit aanslagjaar ook als u met een speedpedelec naar het werk gaat. Zo’n snelle elektrische fiets heeft een trapondersteuning tot 45 kilometer per uur.

→ Collectief vervoer: organiseert uw werkgever vervoer tussen bijvoorbeeld het station en het bedrijf? De vergoeding voor dergelijk ‘georganiseerd gemeenschappelijk vervoer’ is vrijgesteld van belastingen en wel tot aan de prijs van een trajectabonnement met de trein voor een maand in eerste klasse voor dezelfde reisafstand. De tarieven vindt u op www.belgianrail.be. Om de vrijstelling te berekenen, deelt u de prijs van een maandkaart door 20 en vermenigvuldigt u het resultaat met het aantal dagen dat u het georganiseerd vervoer gebruikt hebt.

→ Carpooling met uw eigen wagen: neemt u een collega mee naar het werk en betaalt uw werkgever u daarvoor een vergoeding? Het deel dat betrekking heeft op het traject dat u samen met uw collega aflegt, is belastingvrij tot het equivalent van een treinabonnement in eerste klasse voor dezelfde reisafstand. Voor het gedeelte van het carpooltraject dat u alleen aflegt, mag u 390 euro vrijstellen.

8. Vraag een extra voordeel als u meer dan 75 kilometer van het werk woont

Bent u werknemer en woont u op minstens 75 kilometer van het bedrijf? Op voorwaarde dat u niet uw werkelijke beroepskosten bewijst, kan u een extra vrijstelling vragen bij code 1256/2256. U mag 75 euro aangeven als u tussen 75 en 100 kilometer van het werk woont, 125 euro voor een afstand tussen 101 en 125 kilometer en 175 euro als u nog verder woont.

Advertentie