Amerikaanse rechter verbiedt contact tussen ambtenaren en socialemediaplatformen

De uitspraak, waarover de krant The New York Times eerder berichtte, kwam in een zaak die was aangespannen door de procureurs-generaal van de staten Louisiana en Missouri. Ze vonden dat de regering van president Joe Biden probeerde bepaalde standpunten op sociale media te censureren. Het ging onder meer om bijdragen die het covidbeleid van de regering bekritiseerden of die de geldigheid van de verkiezingen van 2020 in twijfel trokken.

Rechter Terry Doughty oordeelde dat grote delen van het overheidsapparaat, zoals de politiedienst FBI en het ministerie van Volksgezondheid, niet langer in contact mogen treden met socialemediabedrijven om ‘aan te sporen, aan te moedigen, onder druk te zetten of op enigerlei wijze aan te zetten tot het verwijderen, wissen, onderdrukken of verminderen van inhoud die beschermde vrije meningsuiting bevat’.

Aanval op vrije meningsuiting

Volgens de rechter gaat de rechtszaak over ‘de meest grootschalige aanval op de vrijheid van meningsuiting in de geschiedenis van de Verenigde Staten’. Onder het mom van het bestrijden van desinformatie zou de federale overheid, oordeelt de rechter, ‘het recht op vrije meningsuiting van het Eerste Amendement schaamteloos hebben genegeerd.’

De overheid mag de platformen nog wel informeren over misdaden, bedreigingen van de nationale veiligheid of buitenlandse pogingen om verkiezingen te beïnvloeden. Het ministerie van Justitie bestudeert het vonnis en zal zijn ‘opties evalueren’. Meta, Twitter en Alphabet wilden geen commentaar geven op het nieuws.

De politieke polarisatie in de VS sijpelt almaar meer door naar rechtbanken, die worden gevraagd als scheidsrechter op te treden in conflicten over inhoud die via sociale media wordt verspreid. In grote lijnen klaagt rechts vooral dat de platformen hun standpunten censureren, terwijl links vindt dat ze niet genoeg doen om valse, misleidende en schadelijke inhoud te verwijderen.