Hoe de miljardensneeuwbal van de zonnepanelen blijft rollen
Met een nieuwe compensatie van een half miljard euro probeert de Vlaamse regering de bittere pil voor mensen met zonnepanelen te verzachten. Opnieuw draait de belastingbetaler op voor een uit de hand gelopen beleid en jaren van doorgeschoven facturen.
‘Tijdens de vorige regeerperiode zijn u dingen beloofd die niet konden worden waargemaakt’, richtte Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) zich tot haar Facebook-volgers. ‘Als minister die vandaag bevoegd is voor energie wil ik me daarvoor excuseren.’ Met die mea culpa probeerde ze de gemoederen te bedaren nadat het Grondwettelijk Hof onverbiddelijk een einde had gemaakt aan de regeling van de digitale meter met terugdraaiende teller.
Een streep door de rekening van de 570.000 Vlaamse gezinnen die geïnvesteerd hebben in zonnepanelen en rekenden op de belofte van de vorige Vlaamse regering (N-VA, Open VLD en CD&V) dat wie tot eind 2020 zonnepanelen plaatste, 15 jaar de gunstregeling van de terugdraaiende teller kon genieten. Door de uitspraak van het Hof krijgen gezinnen een kleine vergoeding voor de stroom die ze op het net zetten, maar ze moeten wel de volle pot betalen voor iedere kilowattuur die ze er later weer af halen. Ze verliezen hun mogelijkheid om het net te gebruiken als een soort gratis batterij.
Alle subsidies voor hernieuwbare energie (wind, zon, biomassa, afval en biogas), inclusief de federale (wind op zee), hebben al 30 miljard euro gekost. De groenestroomcertificaten voor zonnepanelen zullen de Vlamingen tegen 2030 14,5 miljard gekost hebben. Van die erfenis van beloften moet volgens onze informatie nog altijd zo’n 6 à 7 miljard betaald worden.
Hoe is het zover gekomen? De subsidiëring van zonnepanelen wordt vanaf 2003 een thema wanneer België beslist een voorloper te worden in zonne-energie. De steun is aanzienlijk. Federaal is er de fiscale aftrek voor de aankoop van zonnepanelen, gemeenten en provincies bieden allerhande premies en in Vlaanderen komt toenmalig minister Steve Stevaert (sp.a) met de groenestroomcertificaten. Die worden door de netbeheerders Eandis en Infrax (nu Fluvius) verplicht opgekocht tegen 450 euro per megawattuur. De steun wordt voor 20 jaar toegekend. Politiek is dat handig: het geld komt niet uit de begroting, maar uit de elektriciteitsfactuur, die bezwaard wordt met heffingen en taksen. Elke euro die niet door een zonnepanelen-eigenaar betaald wordt, moeten de gezinnen zonder zonnepanelen betalen.
‘Toen waren die subsidietarieven niet zo gek’, zegt Ruben Baetens van het adviesbureau 3E en een autoriteit in hernieuwbare energie. ‘Men had de steun afhankelijk moeten maken van de markt in plaats van 20 jaar hetzelfde te garanderen.’
Het systeem wordt verder uitgerold door minister Gilbert Bossuyt (sp.a) en onder Kris Peeters (CD&V) in de regering- Leterme begint de machine te draaien. Die wil geen rem op het systeem zetten.
Vlaanderen stuurt ook niet bij wanneer de federale belastingvermindering en de groenestroomcertificaten tot een dubbele subsidiëring leiden. Pas in 2009, wanneer de zonnepanelenhype door het dak gaat en bedrijven als Enfinity uit Waregem er een beleggingsproduct van maken, beslist Hilde Crevits (CD&V) de steun een eerste keer te laten zakken, van 450 naar 350 euro per megawattuur. Dat jaar komen er zo’n 50.000 zonnedaken bij.
Freya Van den Bossche (sp.a) zet pas in 2014 de volledige subsidiëring stop, maar dan is het kwaad al geschied. Als de regering-Di Rupo in 2012 een bevriezing van de elektriciteitsprijs oplegt, stapelt zich bij de netbeheerders een groenestroomschuld van 2 miljard op. Van den Bossche krijgt de zwartepiet als de regering-Bourgeois in 2015 met de Turteltaks aan de noodrem trekt, een zoveelste energieheffing om de schuldenberg weg te werken.
Die rol van zondebok is niet helemaal terecht. Onder de regering-Peeters II lieten CD&V en de N-VA evenzeer na harder op tafel te kloppen. En als Van den Bossche in 2011 de steun aan grote installaties wil stopzetten, scharen de oppositiepartijen Open VLD en Groen zich achter de kreet van de zonnepanelensector dat de markt werd kapotgemaakt.
Als onder Van den Bossche in 2012 de steun van 270 naar 90 euro zakt, stort de markt in. De verkoop valt stil en veel installateurs gaan failliet. In 2015 volgt nog een schok. Particulieren krijgen geen certificaten meer voor nieuwe installaties. Wanneer de waakhond VREG bovendien met het prosumententarief op de proppen komt, een bijdrage voor het gebruik van het net, stijgt voor de zonnepaneleneigenaars de factuur in één keer met 320 euro.
Gevoelig
Na het debacle met de Turteltaks wordt Bart Tommelein (Open VLD) minister van Energie. Hij praat de zonnepanelenmarkt zonder subsidies weer de hoogte in. Daarmee is het volgende probleem in de maak. Door het wegvallen van de certificatensteun is het mechanisme van de terugdraaiende teller uitgegroeid tot een cruciaal element voor gezinnen om nieuwe investeringen terug te verdienen.
‘Aanvankelijk lag niemand wakker van de terugdraaiende teller voor die paar duizend gezinnen met zonnepanelen’, zegt iemand die de subsidiesneeuwbal van dichtbij meemaakte. ‘Men had de impact onderschat. Toen de terugdraaiende teller begon te wegen op het systeem, was het te laat. Men besefte dat het wegnemen van het voordeel heel gevoelig zou liggen.’
Achteraf moet je vaststellen dat we te vroeg zijn begonnen met subsidiëren.
Tommelein neemt de vlucht vooruit en belooft dat eigenaars van zonnepanelen nog 15 jaar kunnen genieten van de terugdraaiende teller. Hij gaat voorbij aan de waarschuwingen van de Raad van State en de VREG, die zeggen dat de regeling geen stand zal houden. In het Vlaams Parlement vegen Open VLD, CD&V en de N-VA de bezwaren weg. Net voor de verkiezingen van 2019 duwen ze de regeling voor een periode van 15 jaar erdoor. 90.000 gezinnen plaatsen nog voor eind 2020 panelen.
De gok houdt geen jaar stand. 2021 is nog maar net begonnen of het Grondwettelijk Hof maakt een kruis over de regeling.
Typerend is dat niemand weet hoe groot het voordeel is dat wegvalt. Volgens de ene gaat het om 30 miljoen euro per jaar, verrekend via de elektriciteitsfactuur, een andere bron spreekt van 265 miljoen. Volgens Baetens is de enorme complexiteit van de materie een groot probleem. ‘Ik denk dat maar heel weinig mensen in Vlaanderen dit zonnepanelendossier volledig begrijpen.’
In het geval van de digitale meter reed niet alleen de politiek een brokkenparcours, zegt de energiespecialist. ‘Ik heb die onderhandelingen van dichtbij gevolgd. Op den duur was het een haantjesgevecht tussen spelers met sterk uiteenlopende belangen - de Vlaamse regering, de regulator VREG, de producenten en de netbeheerders en ook de federale overheid - die op hun eigen gelijk bleven kamperen. Er waren alternatieven: de leveranciers verplichten een hogere prijs te betalen voor de injectie van stroom op het net of de overheid dat bedrag laten aanvullen. Men had het oude systeem ook nog enkele jaren kunnen gedogen. Maar alles werd van tafel geveegd door de producenten of de VREG. De overheid kon niet veel kanten uit.’
De subsidies die in zonne-energie zijn gestopt, zijn om te duizelen. Afhankelijk van de bron werd er al zo’n 7 tot 8,7 miljard euro in gepompt. Het komende decennium staat nog een rekening open van een kleine 6 tot een ruime 7 miljard euro.
Heeft al dat geld iets opgeleverd? Zeker. Vlaanderen is samen met Duitsland een koploper in zonne-energie. Maar die positie is bedreigd. ‘Achteraf moet je vaststellen dat we te vroeg begonnen zijn met subsidiëren’, zegt Baetens. ‘Nederland heeft de eerste golf volledig aan zich laten voorbijgaan, maar heeft ons ondertussen al ingehaald. Het mikt vooral op grote zonneparken. Het legde in 2020 in één jaar evenveel zonnepanelen als Vlaanderen wil uitrollen tussen nu en 2030.’
Systeemfout
De pioniersrol die Vlaanderen wilde spelen, leverde een enorme factuur op. Zelfs de meest fervente voorstanders van groene stroom erkennen dat er bij momenten buitenproportioneel veel steun is toegekend en dat het geld veel efficiënter besteed had kunnen worden.
Het probleem was een ingebakken systeemfout. ‘Zonnepanelen kosten niet meer naarmate ze meer elektriciteit opwekken, maar de subsidies bleven wel jarenlang ongeplafonneerd doorlopen, ook als de investering al lang was terugverdiend’, zegt iemand die van dichtbij betrokken was bij het wegwerken van de subsidieberg. ‘Door niet de investering te ondersteunen, maar iedere opgewekte kilowattuur, schuif je de kosten jaren voor je uit. Politiek is dat handig, want de factuur is voor volgende regeringen.’
Baetens schat dat de 14,5 miljard euro certificatensteun niet optimaal gerendeerd heeft. ‘Door het hele systeem te financieren via heffingen en taksen op de stroomfactuur is elektriciteit aanzienlijk duurder geworden. Daardoor krijgen gezinnen geen enkele prikkel om gas of stookolie in te ruilen voor warmtepompen op elektriciteit.’
Om de hernieuwbare-energiedoelstellingen van Europa te halen ging er verhoudingsgewijs veel meer geld naar zonnepanelen dan naar andere technologieën. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) becijferde dat tussen 2007 en 2013 per megawattuur groene stroom ruim vier keer meer steun ging naar zonne-energie dan naar windenergie op land. Advies na advies waarschuwde de SERV voor oversubsidiëring.
De miljarden hebben ook niet geleid tot een bloeiende zonne-industrie in Vlaanderen. Door het stop-and-gobeleid gingen verschillende bedrijven failliet en nagenoeg alle zonnepanelen worden in China gemaakt. De installatiesector kreeg wel een duw in de rug, maar zijn toegevoegde waarde tegenover die van productiebedrijven is beperkt. Een installateur moet bij wijze van spreken één keer het dak op en daarmee is de kous af. ‘Het was een blinde subsidiëring met veel meer steun dan nodig’, zegt een vroegere beleidsmaker. ‘Om een industrie te ontwikkelen hadden we het geld beter gespendeerd aan bijvoorbeeld zonnepanelen geïntegreerd in gevels en ramen. Daarmee hadden we een verschil kunnen maken. Niet met de grote bulk.’
Compensatie
Bij Demir lagen de scenario’s al klaar. Om de onzekerheid weg te nemen kwam ze met een compensatiepremie op de proppen voor gezinnen die de terugdraaiende teller verliezen. In no time kreeg ze groen licht van de voltallige regering en werd daarvoor 445 tot 579 miljoen euro belastinggeld uitgetrokken.
Baetens houdt zijn hart vast. ‘Ik krijg het gevoel dat de fouten opnieuw gemaakt worden. Men kijkt niet ver genoeg vooruit. De vernietiging van de virtueel terugdraaiende teller kent niet alleen verliezers, maar ook winnaars, omdat het prosumententarief wegvalt. Tegelijk weten we dat het verdienmodel van batterijen niet duurzaam is omdat het volledig gebaseerd is op het ontlopen van heffingen en taksen in de elektriciteitsfactuur. Door nu met een algemene compensatie te komen, passeren sommige winnaars straks twee keer aan de kassa. Anderen zullen opnieuw met een verlies geconfronteerd worden.’
Baetens roept op te wachten en eerst grote kuis te houden in de elektriciteitsfactuur. ‘Pas daarna kan je beslissen wat je prioriteiten zijn en hoe zonnepanelen nog ondersteund kunnen worden. Ik vrees dat men een nieuwe koterij gaat uitbouwen die men over enkele jaren weer moet afbreken omdat het fout loopt. Dat zal weer mensen kwaad maken.’
Bereken uw compensatie op: www.energiesparen.be/bereken-uw-compensatie
Meest gelezen
- 1 Eindspurt Arizona wordt uitputtingsslag na golf aan amendementen
- 2 Yves Leterme: ‘Willen Bouchez en De Wever echt een prijs betalen voor deze regering?’
- 3 Deze zes modellen zullen het cruciale autojaar 2025 maken of kraken
- 4 De Wever legt 17-jarige nieuw huisarrest op na advies auditeur Raad van State
- 5 Bristol-CEO Elise Vanaudenhove na het faillissement: ‘Ik heb wel verdriet, maar geen trauma’