Advertentie

Campagne moet bevolking voorbereiden op noodsituaties: 'België hinkt achterop'

Pepinster, na de grote overstromingen in juli 2021. Een campagne van het Nationaal Crisiscentrum moet burgers voorbereiden op noodsituaties als deze. ©Pierre-Yves Thienpont/Le Soir

Het Nationaal Crisiscentrum plant een campagne om burgers voor te bereiden op rampen. Andere landen hebben al langer de gewoonte om te waarschuwen, maar voor België is het nieuw. ‘De overheid kan niet iedereen onmiddellijk te hulp schieten. De tijd is rijp om dat ook te zeggen.’

NAVO-baas Mark Rutte zei het onlangs in een toespraak: ‘Het is tijd is om ons geestelijk voor te bereiden op oorlog.’ Ook enkele Europese generaals brachten de afgelopen maanden boodschappen over de Russische oorlogsdreiging. Het Zweedse crisisagentschap verspreidde een handboekje met praktische tips voor als er oorlog uitbreekt. En bij ons zet het Nationaal Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken volgend jaar een campagne op om de bevolking voor te bereiden op noodsituaties.

De campagne gaat niet alleen over oorlog, maar ook over natuurrampen en andere crises. ‘We leven niet meer in de vrede waarop we hoopten. Er zijn geopolitieke spanningen en het aantal natuurrampen en cyberaanvallen neemt toe’, zei ontslagnemend minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) op Radio 1. ‘We kunnen nog altijd op onze hulp- en veiligheidsdiensten rekenen. Maar hoe beter wij voorbereid zijn, hoe beter zij hun werk kunnen doen. Die veiligheidscultuur hadden we te weinig.’

Advertentie

Electoraal ligt het gevoelig om als overheid te zeggen dat niet iedereen onmiddellijk op hulp zal kunnen rekenen in geval van nood.

Hugo Marynissen
Expert crisisbeheer

België hinkt achterop

Specialist in crisisbeheer Hugo Marynissen is een groot voorstander van zo’n communicatiecampagne. ‘België hinkt daarin achterop vergeleken met Nederland en Scandinavië. Terwijl onderzoek bewijst dat overheidscommunicatie wel degelijk nuttig is.’

Marynissen haalt een Nederlandse studie aan waarin werd onderzocht wat inwoners van regio’s die onder water hadden gestaan deden om zich voor te bereiden op een volgende overstroming. ‘Wat bleek? Als de overheid niet expliciet over voorbereidende maatregelen had gecommuniceerd, gingen burgers er nog altijd van uit dat de overheid hen de volgende keer ook te hulp zou schieten. Ook nadat ze een eerste keer met hun voeten in het water hadden gestaan.’

Jezelf helpen

De minister lijkt te beseffen dat ze een dunne lijn bewandelt tussen open communicatie over mogelijke risico’s en paniek zaaien. Te veel angst kan verlammend werken en tot wanhoop leiden, terwijl de actiebereidheid ook wegebt als je elk risico kapot relativeert.

Advertentie

‘Het is een wankel evenwicht en er is nog veel meer onderzoek nodig om het beste recept voor communicatie over dit soort noodplanningen te ontdekken’, zegt Marynissen. ‘Je wil mensen niet bang maken voor een scenario waarin morgen de Russische tanks over de grens rollen. Je moet hen wel laten nadenken over situaties waarin pakweg de elektriciteit 36 uur uitvalt of je door overstromingen je huis niet uit kan. Lukt het dan om jezelf een paar dagen te behelpen?’

Advertentie

Sinds het einde van de Koude Oorlog groeiden hele generaties op zonder een gevoel van imminent gevaar van buitenaf.

Rudi Laermans
Socioloog en professor-emeritus KU Leuven

Zaklamp, lucifers en beschuit

Dat laatste is volgens Marynissen te lang doodgezwegen. ‘Electoraal ligt het natuurlijk gevoelig om als overheid te zeggen dat niet iedereen onmiddellijk op hulp zal kunnen rekenen in geval van nood. Maar de tijd is daar nu rijp voor.’

Thuis een zaklamp klaarleggen, een radio op batterijen, lucifers en startkabels paraat houden of een noodvoorraad flessenwater, beschuit en blikvoeding aanleggen: het voelt voor velen onwennig aan. Het zijn voorzorgsmaatregelen die uit een andere tijd lijken te komen.

‘Sinds het einde van de Koude Oorlog groeiden hele generaties op zonder een gevoel van imminent gevaar van buitenaf’, zegt socioloog Rudi Laermans, emeritus professor aan de KU Leuven. ‘We dachten alles onder controle te hebben, maar dat is niet zo. Er is ecologisch en geopolitiek een dreiging, maar die is geen onderdeel van ons alledaagse denken.’

De kern van het verhaal is dat het westerse narratief van vooruitgang, dat sinds de jaren 90 dominant was, opgebruikt lijkt te zijn. ‘De vraag is niet meer: wat krijg ik erbij, maar hoeveel ga ik verliezen? Dat geldt niet alleen voor materiële zaken, maar ook voor het immateriële. Veel mensen ervaren een verlies van gemoedsrust omdat ze zekerheden zien wegvallen’, aldus Laermans.

Zinkend schuitje

De praktische noodplannen van de overheid vormen een onderdeel van een bredere zoektocht naar een nieuw narratief. Laermans: ‘Wat betekent het eigenlijk om samen in zinkende schuitje te zitten en hoe gaan we daarmee om? Vecht je om je te verzekeren dat je pas als laatste zinkt? Of ontwikkel je een soort noodsolidariteit, waarin iedereen samen reparatiewerk doet en de boot wellicht toch blijft drijven?’

Dat collectieve aspect is ook volgens Marynissen een cruciaal element als het over crisismanagement en noodplanning gaat. ‘Niet alleen de zelfredzaamheid van de burger is belangrijk, er is ook zoiets als samen redzaam zijn’, zegt hij. ‘Hoe zorg je voor mensen die zwakker staan, zoals een oudere buurvrouw die niet buiten kan omdat ze niet meer mobiel is? Ook dat is een deel van het verhaal.’

Advertentie
Gesponsorde inhoud