Redacteur Politiek

Ook al is er veel veranderd, toch blijkt Luxemburg nog altijd het belastingparadijs naast de deur. Meer Europese fair play is nodig.

De honderd rijkste Belgische families hebben samen 162 postbusvennootschappen in Luxemburg, waarop voor 48 miljard euro aan kapitaal staat. Dat blijkt uit het eerste complete onderzoek naar de fiscale activiteiten van Belgen in het Groothertogdom, dat De Tijd op basis van een kleine 1,5 miljoen documenten voerde in samenwerking met Le Soir. Dat er licht moge schijnen, staat in Genesis 1:3. Fiat lux. Bij deze schijnt het over Luxemburg.

Het beeld dat we krijgen, toont hoe het Groothertogdom Luxemburg nog altijd het belastingparadijs naast de deur is. Via fiscale constructies blijkt het nog altijd mogelijk om dividenden belastingvrij te innen, terwijl in België de regering-Di Rupo en de regering-Michel de roerende voorheffing op kapitaal in vijf jaar tijd hebben verdubbeld. De erfenis van Jean-Claude Juncker, die in zijn 18 jaar als premier het Groothertogdom uitbouwde tot een gewiekste bankkluiseconomie, staat nog altijd overeind.

Advertentie

Toch is wel degelijk al een ander veranderd. De Luxemburgse fiscus moet de rulings die hij maakt met bedrijven of vermogende families in principe delen met de Belgische fiscus. En de Belgische belastingadministratie heeft sinds september vorig jaar zicht op de kapitalen die Belgen in Luxemburg hebben geparkeerd, of het nu op een persoonlijke bankrekening of in een vennootschap is. Enkele deuren zijn wel degelijk dicht. Zwart geld in Luxemburg verbergen was vroeger kinderspel, maar is bijzonder moeilijk geworden.

Toch blijft het wringen dat Luxemburg het perfect legale belastingparadijs in de Europese Unie is. De eigenaars van de miljarden in het Groothertogdom hebben doorgaans niet daar school gelopen en genieten niet daar van sociale zekerheid. Het is niet dankzij de Luxemburgse bijdrage aan Europese infrastructuur - van havens tot snel- en spoorwegen - dat ze hun fortuin hebben gemaakt. Het is niet dankzij de Luxemburgse NAVO-bijdrage dat ze in een veilige omgeving kunnen zakendoen.

Bovendien dringt zich de vraag op of de lage belastingen in het Groothertogdom een efficiënte arbeidsmarkt verstoren. De knappe koppen die voor hun cliënten fiscale regels spitsvondig de goede kant laten opdraaien, zouden hun intellect en energie ook aan andere, wellicht zinvollere projecten kunnen besteden. Er kleven met andere woorden aan het Luxemburgse fiscale verhaal alleen al opportuniteitskosten die de moeite zijn.

Niet dat het de ambitie moet zijn van iedere regering om zo veel mogelijk lasten op vermogen te heffen. Op dat geld zijn doorgaans al belastingen betaald toen het werd verdiend en in België betaal je overigens - naar Europese normen - best al veel op de inkomsten uit kapitaal. Evenmin moet het de ambitie zijn in de hele Europese Unie dezelfde fiscale regels in te voeren, van Griekenland tot Duitsland, van Zweden tot Bulgarije. Daarvoor verschillen de 28 EU-landen sociaal-economisch te sterk van elkaar.

Maar een beetje meer Europese fair play zou in deze niet slecht zijn. Dat alleen al de rijkste honderd families 48 miljard euro in Luxemburg hebben staan, toont hoe de Belgische regering met wat Europese fair play de tarieven op vermogen zelfs zou kunnen laten zakken en nog altijd meer inkomsten kan overhouden. Waardoor ze tegelijk met vermogenstaksen niet nog eens de middenklasse treft, maar de groep waarop ze beweert te mikken.

Advertentie
Gesponsorde inhoud