Flying doctors tackelen PISA

Professor management aan de University of New South Wales in Sydney

Het straffe verhaal van een ondernemende directeur van een Australische lagere school toont dat scholen zelf met succes de onderwijskwaliteit kunnen verhogen.

Het gaat niet goed met het Vlaamse onderwijs. Maar het kan erger. Australië is nog dramatischer gezakt in de PISA-rankings. Van de 35 landen die lager dan Australië scoorden voor wiskunde in 2000, zijn er 16 die in 2018 hoger scoren, waaronder België. O wee, denkt u, niet opnieuw PISA. Nee, dit stuk wordt niet het zoveelste gejeremieer over de teloorgang van het onderwijs. Integendeel, ik heb een inspirerend Australisch verhaal over hoe scholen zelf het heft in handen nemen. Ik bestempel het als de flying doctors voor scholen aan het infuus.

Krappe budgetten leiden tot moeilijke keuzes voor politici. Maar kwaliteitsvol onderwijs is de beste investering in toekomstige welvaart.

Toch moet me eerst iets van het hart. Mijn collega Ive Marx verzuchtte deze week oprecht op sociale media: ‘Waarom moeten we mordicus hoger scoren in de PISA-rankings? Levert dat dan betere samenlevingen op?’ Dat is een ontzettend belangrijke vraag. Jawel, er is causaal bewijs dat beter leren - gevat door betere wiskundeprestaties en een grotere leesvaardigheid - op termijn leidt tot economische groei.

Advertentie

Kort samengevat, hoe beter onze cognitieve vaardigheden, hoe welvarender wij allen worden. Oké, PISA is maar één maatstaf en daarop kan je best kritiek hebben. Zonder indicator vaar je echter blind. Laat geen twijfel bestaan over het belang van de cognitieve skills van onze kinderen. Krappe budgetten leiden tot moeilijke keuzes voor politici, maar kwaliteitsvol onderwijs is de beste investering in toekomstige welvaart.

Experimenten

Terug naar de flying doctors. Het opmerkelijke verhaal komt van een van Australiës topeconomen, Richard Holden. Hij was verbonden aan Harvard, Chicago Booth en MIT, maar keerde terug naar Sydney omdat hij meer impact wilde hebben op het beleid in zijn thuisland. Aan onze businessschool richtte hij de Economics of Education Hub op. Daar doet hij economisch onderzoek naar onderwijs om te ontdekken wat echt werkt. Geen vragenlijsten of gefilosofeer, maar strakke experimenten in het onderwijsveld.

De directeur van een Australische lagere school die verveeld zat met de schoolprestaties van zijn leerlingen bezocht de best presterende school van het land. Weer thuis gooide hij zijn hele instructiemethode om.

Richard vertelde me over de directeur van een lagere school die verveeld zat met de flauwe schoolprestaties van zijn leerlingen. Die worden gemeten door een gestandaardiseerde NAPLAN-test. De man onderzocht in 2014 welke school de allerbeste NAPLAN-score haalde. De topschool bleek een paar uur vliegen ver - Australië is een groot land - maar hij liet zich niet ontmoedigen. Hij ging er op bezoek en ontdekte dat die school een strikte methodologie volgt.

Die methode is niet wereldschokkend en lijkt misschien op hoe u les kreeg toen u jong was: complexe taken breekt de leerkracht op in kleinere componenten. Hij legt expliciet uit hoe iets werkt, werkt dan nauw samen met de leerling en laat hem veel oefenen met directe feedback. En de school laat bij elke nieuwe les leerlingen eerst herhalen en drillen wat in de vorige les geleerd werd.

Op het vliegtuig

De directeur van de minder presterende school was overtuigd. Hij zette zijn hele leraarsploeg op het vliegtuig naar de voorbeeldschool om in drie intense dagen de methode te observeren en aan te leren. Weer thuis gooiden ze hun volledige instructiemethode om. De directeur was eerlijk. Eerst gebeurde er niets. Het proces was lastig en het duurde meer dan twee jaar om consequent de nieuwe methode toe te passen op alle leerinhouden. Maar toen gebeurde iets wonderlijks. De NAPLAN-scores van de leerlingen in de school namen een ongelooflijke sprong.

Advertentie

Sommige instructiemethodes hoeven niet zo vernieuwend te zijn om bijzonder effectief te zijn als ze consequent, grondig en systematisch worden toegepast.

Ikzelf vind de eerste resultaten bijna niet te geloven. Richard en zijn team doen nu onderzoek via een econometrische methode (‘synthetic control’ voor de liefhebbers) om de causale effecten van de methode aan te tonen.

Ik wil drie punten maken. Een: sommige instructiemethodes hoeven niet zo vernieuwend te zijn om bijzonder effectief te zijn als ze consequent, grondig en systematisch worden toegepast. Twee: scholen kunnen leren van elkaar als de directie en de hele ploeg zelf het heft in handen nemen om radicaal in te zetten op kwaliteit. Drie: er is serieus econometrisch onderzoek nodig om leereffecten te meten. We kunnen niet blind blijven varen.

Advertentie
Gesponsorde inhoud