De prullenmand | Weg met fabels over voedsel

Landbouweconome KU Leuven

Ook deze zomer ontdoen onze opiniemakers zich van wat hen ergert of overbodig lijkt. Een zelfgekweekte tomaat smaakt beter dan een uit de supermarkt, maar onrealistische ideeën over kleinschalige lokale voedselproductie horen in de prullenmand, argumenteert landbouweconome Tessa Avermaete.

De zomer is eindelijk in het land. Ondanks het natte voorjaar kwam mijn vader aandraven met een mooie oogst nieuwe patatjes, courgettes en sla uit zijn moestuin. Een vriendin overlaadde me een paar weken geleden met verse aardbeien uit eigen hof, en ik kijk al uit naar de serredruiven van onze buurman. Het zijn heerlijke producten van eigen bodem en er komt geen greintje synthetische meststof of pesticide aan te pas. Waarom zouden onze Vlaamse boeren daar geen voorbeeld aan nemen? Lokaal, seizoensgebonden en biologisch: dat is toch dé toekomst.

De prullenmand

Wat gooien we met plezier in de prullenmand? Waar moeten we dringend van af? Onze opiniemakers ontdoen zich ook deze zomer van wat hen ergert of overbodig lijkt. Soms ernstig, soms niet, maar altijd oprecht.

De realiteit wil echter dat dit schijnbaar ideale beeld een illusie is. Ons voedselsysteem is, net als de rest van onze economie, ingebed in een internationale context. Dat geldt voor alle schakels in de voedselketen, inclusief onze Vlaamse landbouw, die zonder handel geen bestaansrecht heeft.

Advertentie

De moestuin van de Vlaming mag er dan nog zo goed bij liggen, we kopen meer dan 95 procent van onze voeding in de supermarkt. Als die supermarkt bovendien alleen lokale en seizoensgebonden producten zou aanbieden, vallen we in de wintermaanden terug op een karig rantsoen met hoofdzakelijk kolen en aardappelen. Dat is een klein drama voor de bourgondische Vlaming en vanuit het standpunt van de gezondheidszorg is het bovendien een weinig rooskleurig scenario.

Ook de droom van voormalig Europees commissaris Frans Timmermans om een kwart van het Europese landbouwareaal te transformeren naar biologische productie botst op de realiteit. Biologische productie houdt onder meer in dat de boer geen kunstmest en synthetische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Dat klinkt als muziek in de oren en biolandbouw heeft wel degelijk een aantal evidente troeven. De nadelen zijn net iets minder bekend bij het brede publiek. Zo brengt biologische landbouw heel wat minder op. Dat is eigenlijk logisch. Als je ziek bent en je gebruikt geen medicijnen maar alleen natuurlijke producten, dan is het risico reëel dat je de ziekte niet onder controle krijgt of dat het wat langer duurt voor je geneest. Dat geldt ook voor planten en dieren.  

Als de supermarkt alleen lokale en seizoensgebonden producten zou aanbieden, vallen we in de wintermaanden terug op een karig rantsoen van kolen en aardappelen.

En wat dan met het vlees ‘van bij ons’? Moeten we dat niet koesteren in plaats van in te zetten op een afbouw van de veestapel? Ook daar hoort een kanttekening bij: onze veehouderij is sterk afhankelijk van soja die van mijlenver moet worden aangevoerd. Laat het ons houden op ‘lokaal met een stevige korrel zout’.

Lokale producten, de moestuin en kleinschalige initiatieven rond landbouw en voeding hebben zeker een meerwaarde in onze samenleving. Zo brengen ze mensen samen op het veld of rond de tafel. Voor een aantal boeren biedt het ook een goed verdienmodel. En ja hoor, die tomaat uit de eigen moestuin, met liefde gekweekt, smaakt me heel wat beter dan de tomaat uit de supermarkt.

Maar als onze beleidsmakers hun plannen uittekenen voor een volgende legislatuur hoop ik toch dat de realiteitszin de overhand neemt. Populisme, hypocrisie en moraalridders zijn er al meer dan genoeg in Vlaanderen. Een nuchtere analyse is de sleutel tot een duurzamer voedselsysteem.      

Advertentie

Tessa Avermaete is landbouweconome aan de KU Leuven.

Advertentie
Gesponsorde inhoud