De ene particratie is de andere niet
Partijen moeten geloofwaardig tonen dat partijdiscipline heerst, anders kan je er in een coalitiesysteem geen afspraken mee maken. Maar aan de macht van partijen in de niet zuiver politieke domeinen van de maatschappij, of het nu bij een telecombedrijf, de opera of de VRT is, moet wel paal en perk gesteld worden.
Door Andreas Tirez, kernlid van de denktank Liberales. Blogt op Economieblog.be
Hermes Sanctorum, Vlaams Parlementslid voor Groen, stapt uit zijn partij en zetelt als onafhankelijke. Sanctorum ijvert voor een verbod op onverdoofd slachten en klaagt aan dat dat er nog steeds niet is. Zijn exit ligt volgens hem niet zozeer aan de werking van Groen, maar aan de politieke werking in het algemeen. Sanctorum laakt de macht van de partijen: ze zouden het vrije initiatief van de gekozen volksvertegenwoordigers te veel aan banden leggen, waardoor het parlement te vaak een gedrilde stemmachine is.
De politiek bepaalt veel meer aspecten van de maatschappij dan zou moeten. Sommigen noemen dat eufemistisch ‘democratische controle’, maar het is niet meer dan een ongewenste en vermijdbare vorm van particratie.
De kritiek keert regelmatig terug: we leven niet in een democratie, waar het volk de macht heeft, maar in een particratie, waar de politieke partijen de macht hebben. Maar de vorm van particratie die Sanctorum aanklaagt, is onvermijdelijk en zelfs nodig in ons coalitiesysteem.
Compromis
Een coalitie maakt bij de start een regeerakkoord dat in grote lijnen het te voeren beleid bepaalt. Dat akkoord is steeds een compromis: niet met alles is elke partij of elk parlementslid van de coalitie even gelukkig. Partijdiscipline en particratie worden dan erg belangrijk.
Stel dat er drie serieuze kandidaten zijn om een regering te vormen: de N-VA, Groen en CD&V. Elke partij heeft 25 parlementsleden en er zijn 50 zetels nodig om een regering te vormen. De drie partijen hebben elk één programmapunt dat voor hen heel belangrijk is (omdat het hen veel stemmen kan opleveren, in bijgaande tabel aangeduid met een winst van 100), maar door de andere partijen liever niet wordt uitgevoerd (omdat het hen een beetje stemmen kan kosten, aangeduid met een verlies van 25). Het is dan rationeel dat twee partijen een regering trachten te vormen en elk hun programmapunt realiseren, want dat levert hen de meeste winst op (elk 75).
In dit voorbeeld is het voor een partij niet belangrijk met wie precies ze in zee gaat, als ze maar met één andere partij in de regering zit. Wel heel belangrijk is dat het eigen programmapunt tijdens de le-gislatuur daadwerkelijk gestemd wordt.
Stel nu dat de N-VA overweegt een coalitie te vormen met Groen, maar twijfelt over diens partijdiscipline. In dat geval zal de N-VA nooit met Groen in een coalitie stappen. Er moet maar één groene dissident niet meestemmen met het wetsvoorstel van de N-VA en het regeerakkoord wordt onderuitgehaald. Groen zou door de N-VA een onbetrouwbare partner genoemd worden.
Met partijen die niet geloofwaardig tonen dat er partijdiscipline heerst, kan je in een coalitiesysteem geen afspraken maken. Die partijen kunnen veel moeilijker tot de macht toetreden en dus ook moeilijker hun programma realiseren. Dat soort partijdiscipline is nodig en onvermijdelijk, wil je politieke macht verwerven en je programma uitvoeren.
Raden van bestuur
Een andere vorm van particratie kan wel vermeden worden en dat is de macht van politieke partijen in andere domeinen van de maatschappij. Dat gaat om de veelheid van publieke en semi-publieke organisaties waar politici te vinden zijn in raden van bestuur, of het nu van een telecombedrijf, de opera of de VRT is. Aan die praktijken kan wel paal en perk gesteld worden.
Het is niet de taak van de overheid om inhoudelijk te bepalen wat er op cultureel gebied of in het medialandschap gebeurt. De overheid moet in een kader voorzien en dat afdwingen, maar daarna moet ze het speelveld aan het vrije initiatief laten. Dat gebeurt nu niet en daardoor bepaalt de politiek, en dus de politieke partijen, veel meer aspecten van de maatschappij dan zou moeten. Sommigen noemen dat eufemistisch ‘democratische controle’, maar het is niet meer dan een ongewenste en vermijdbare vorm van particratie.
Meest gelezen
- 1 Gentse techspeler Lighthouse haalt 350 miljoen euro op en wordt miljardenbedrijf
- 2 Belgen zijn rijker dan gezinnen elders in Europa, maar vermogen is vrij ongelijk verdeeld
- 3 'Rusland viel Oekraïne aan met intercontinentale ballistische raket'
- 4 Golf aan betaalbare e-auto’s op komst, met dank aan strenge uitstootregels
- 5 Zijn nieuwe staatsbons aantrekkelijk?