opinie

We moeten weten wat we willen met de begroting

Professor Publieke Economie aan Stirling University in Schotland en verbonden aan de KU Leuven

Ja, het is tijd om te hervormen, maar dat betekent nog niet dat ons land aan de rand van de afgrond staat, schrijft onze nieuwe columnist Willem Sas. Om slim te besparen en te investeren, moeten we vooral eerst weten wat we willen.

Het klinkt alarmerend, dat begrotingstekort van 4,3 procent van ons bruto binnenlands product (bbp). Zeker als we het omzetten in miljarden euro’s en als we weten dat het alleen maar zal toenemen tot zo’n 8 à 10 procent als de vergrijzingsgolf helemaal binnenrolt. Als we dat tekort naast onze overheidsschuld leggen, zo’n 106 procent, is voor sommigen de afgrond nabij en kunnen we elk moment de dieperik ingaan.

  • De auteur
    Willem Sas is professor publieke economie aan de universiteit van Stirling en verbonden aan de KU Leuven.
  • De kwestie
    Het begrotingstekort van 4,3 procent van ons bbp doet de vraag rijzen of we de broeksriem moeten aanhalen.
  • De conclusie
    Een overheid kan niet zomaar snijden in haar uitgaven. We moeten productieve investeringen veiligstellen en lopende uitgaven terugdringen. Voor dat laatste moeten we vooral in de sociale zekerheid harde noten kraken.
Advertentie
Advertentie

De vraag om als goede huisvader zo snel mogelijk de broeksriem aan te halen lijkt dan ook niet meer dan terecht. Maar de overheid is geen gezin. Snijden in je uitgaven is logisch als je als individu meer uitgeeft dan verdient en je schulden oplopen. Voor een overheid gaat dat niet op, want haar uitgaven hebben een rechtstreeks effect op haar inkomsten.

Stel, we gaan mee in de paniek en snijden in de ‘productieve’ investeringen die onze groene/digitale transformatie, infrastructuur, onderzoek of innovatie financieren. Dat kan redelijk snel, omdat we niet raken aan de sociale zekerheid, de lonen en de (bedrijfs)subsidies, en er dus weinig verzet te verwachten valt. Zo dringen we het tekort in twee jaar terug tot minder dan 3 procent van ons bbp en vermijden we het strafbankje waarop de EU ons al ziet zitten als haar begrotingsregels weer van kracht zijn in 2024.

Is dat een goede zaak? Natuurlijk niet. Omdat productieve investeringen de groei van morgen garanderen, schieten we op die manier los in eigen voet. En omdat de schuldgraad wordt uitgedrukt in percentage van het bbp en veel van de overheidsinkomsten net afhangen van de groei, riskeren we bovendien de schuldenberg net te vergroten.

Dat is exact de fout die Duitsland lijkt te maken, door om begrotingsredenen fondsen bestemd voor de ontwikkeling en productie van chips terug te schroeven. Het is ook de fout die we maakten in de nasleep van de financieel-economische crisis van 2008, waardoor de groei in de EU nog altijd achterophinkt op die van de VS.

Om die reden zullen de nieuwe begrotingsregels van de EU trouwens een onderscheid maken tussen lopende uitgaven (lonen, subsidies, werkingskosten) en productieve investeringen. Als we met andere woorden op haar strafbankje belanden, moet samen met de Europese Commissie een plan worden uitgewerkt dat de lopende uitgaven in het gareel brengt maar de investeringen niet afbouwt. In die zin is dat Europese keurslijf zelfs een handig instrument voor de volgende regeringen om hervormingen door te voeren. Net zoals de toetreding tot de euro in de jaren 90 aan Jean-Luc Dehaene de ruimte gaf moeilijke beslissingen te nemen.

Advertentie

Geen mirakeloplossingen

Zo komen we ook bij de kern van de zaak. Een begroting is nu eenmaal een complex kluwen, en belichaamt het politieke DNA van een land. Alle beslissingen, prioriteiten en beleidslijnen komen erin samen. Om die reden zijn er geen mirakeloplossingen.

Alle werkloosheidsuitkeringen afschaffen? Levert ons amper 0,8 procent van het bbp op aan besparingen. Het leefloon en de invaliditeitsuitkeringen afschaffen? Ook 0,8 procent. Het land splitsen? Aangezien de transfers afnemen en ze minder dan 2 procent van het bbp bedragen, is dat ook geen uitweg voor een nieuwbakken Vlaamse republiek. Zelfs al zou je die unilateraal en zonder welvaartskosten kunnen oprichten. Immigratiestop? Idem. Elke politicus die beweert het tekort in één legislatuur te kunnen dichtrijden zonder economische schade aan te richten, maakt ons met andere woorden wat wijs.

Het beperken van terugbetaalde, peperdure medische ingrepen klinkt logisch, tot je moeder kanker krijgt. Iedereen heeft wel wat te verliezen.

Maar misschien hebben we geen keuze, en moeten we wel?

Ook dat klopt niet. Onze groei is bovengemiddeld in Europa en onze handelsbalans positief. Als we al onze schulden en tegoeden optellen, zowel van de overheid als van alle Belgen, dan is de rest van de wereld ons bijna 350 miljard euro verschuldigd (60% van ons bbp). Met die netto investeringspositie rijden we vooraan in het Europese peloton. Onze werkzaamheidsgraad kan zeker beter, maar dankzij onze hoge productiviteit werkt het systeem nog redelijk goed. Tenzij een institutionele crisis het land opnieuw lamlegt zoals in 1980 of 2011 lijken de financiële markten daarom voorlopig gesust.

We hebben dus de tijd om een plan op te stellen dat productieve investeringen veiligstelt en lopende uitgaven terugdringt waar nodig. Dat laatste is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het gaat vaak om moeilijke keuzes over onze sociale zekerheid, goed voor 25 procent van ons bbp. De pensioenleeftijd verhogen klinkt aanvaardbaar, tenzij je zelf buiten de overgangsperiode valt. Het beperken van terugbetaalde, peperdure medische ingrepen klinkt logisch, tot je moeder kanker krijgt. Het inperken van de uitkeringen lijkt eenvoudig, tot je zelf in armoede of werkloosheid verzeilt. Iedereen heeft wel wat te verliezen. Hetzelfde geldt voor andere, voor de hand liggende besparingen zoals het afschaffen van fiscale voordelen voor bedrijfswagens of pensioensparen.

Harde noten kraken

En of je nu in de oppositie zit of in de regering, iedereen weet dat zo’n debat om die reden niet verkoopt. Vandaar dat men vaak met mirakeloplossingen en slogans schermt. Misschien worden we als kiezer dus zelf maar al te graag afgeleid, omdat we de harde noten niet durven te kraken?

Laat dit het begin zijn van een reeks reflecties over die harde noten. Welke besparingen houden steek? Wie wint? Wie verliest? En is dat draaglijk? Wat met de sociale zekerheid, (bedrijfs)subsidies, overheidsefficiëntie, regulering en ons complexe federalisme? Stuk voor stuk meer dan een opiniestuk waard, en hopelijk de inzet van de verkiezingen.

Niets weerhoudt de partijen er bovendien van hun begrotingsplan zoals in 2014 te laten narekenen door het Federaal Planbureau. De ideale notenkraker voor de kiezer, om voorbij de politieke dans van de slogans te kunnen kijken.

Vanaf januari kijkt Willem Sas een keer per maand als econoom naar de politieke actualiteit.

Advertentie
Gesponsorde inhoud