Ondernemers en politiek zijn een moeilijk maar noodzakelijk huwelijk
Ondernemers zijn nodig in de politiek. Tussenschotten plaatsen tussen de politiek en het bedrijfsleven is een slecht idee.
Door Bram Wauters, docent aan de faculteit politieke en sociale wetenschappen van de Universiteit Gent.
Ondernemers en politiek, het is altijd al een moeilijke verhouding geweest. Enerzijds voelen ondernemers zich vaak tekortgedaan door de politiek. Ze vinden dat er te weinig ondernemers in de politiek zitten en dat er vaak te weinig rekening wordt gehouden met hun verzuchtingen. Ook bij vorige regeringen was er altijd wel sprake van enige onvrede. Het wekt dan ook geen verbazing dat ondernemers vaak lage scores laten optekenen in onderzoeken naar het vertrouwen in de politiek.
Anderzijds heeft de politiek vaak ook geen hoge pet op over de politici-ondernemers. Men verwijt hen niet om te kunnen met de traagheid die de democratische werking van het parlement kenmerkt. En ze zouden, mede door de drukke werkzaamheden die een zelfstandige activiteit met zich meebrengt, vooral uitblinken in afwezigheid in het parlementaire halfrond.
Het resultaat is dat veel ondernemers snel de brui geven aan hun parlementair mandaat, zonder veel tastbaars te verwezenlijken. Herman Schueremans, Peter Leyman of - in een verder verleden - Fernand Huts worden dan vaak als voorbeeld aangehaald.
Belangenvermenging
Daar komt nu in de nasleep van het debat over de groenestroomproducent Electrawinds een discussie bij over mogelijke belangenvermenging. Vlaams minister Freya Van den Bossche (sp.a) lanceerde dit weekend het voorstel tussenschotten te plaatsen tussen de politiek en het bedrijfsleven. Die zouden zelfs zo ver kunnen gaan dat een combinatie tussen bedrijfsleven en een parlementair mandaat niet langer mogelijk is. Er dreigt belangenvermenging, luidt de redenering.
Dat zou geen goed idee zijn. Een representatieve democratie heeft er alle baat bij dat verschillende sociale groepen aanwezig zijn in het parlement. Dat is de beste garantie dat de belangen van die diverse groepen ook gehoord worden. Voor vrouwen vindt men dat zelfs zo belangrijk dat het wettelijk verankerd is door middel van quota.
Hetzelfde geldt voor vertegenwoordigers van de verschillende regio’s: provinciale kieskringen zorgen ervoor dat het parlement niet alleen uit Antwerpenaren bestaat, maar dat ook andere provincies elk hun vertegenwoordigers in het parlement hebben.
Vertrouwd
Voor andere sociale groepen bestaan die formele waarborgen niet, maar partijen geven hen onder meer om electoraal-strategische redenen veelal wel een (prominente) plaats op de kandidatenlijst. Kijk maar naar de jongste gemeenteraadsverkiezingen, waar nagenoeg alle partijen in de steden uitpakten met een rist etnische minderheden op hun kandidatenlijst.
Personen afkomstig uit die sociale groepen zijn ook inhoudelijk interessant voor partij en parlement. Men gelooft dat de samenstelling van het parlement de activiteiten ervan sterk kan beïnvloeden. Iemand die midden in de problematiek staat, heeft meer inzicht in problemen en oplossingen, en geeft er ook meer prioriteit aan. Dat geldt voor vrouwen en etnische minderheden, maar evengoed voor ondernemers. Door praktijkervaringen met bepaalde wettelijke regels of met het doorlopen van omslachtige administratieve procedures zijn ondernemers meer dan wie ook vertrouwd met de sterke en de zwakke punten van die regelingen, en hebben ze een beter inzicht in hoe daaraan iets verbeterd kan worden.
Daarnaast is de aanwezigheid van ondernemers in het parlement ook symbolisch belangrijk. Ondernemers zullen zich identificeren met ondernemers in het parlement die als ‘één van hen’ het woord nemen. Zelfs als een bepaalde beslissing niet ongedaan kan worden gemaakt, dan nog kan het wat voldoening geven dat er toch iemand is die als collega-ondernemer hun bezorgdheden in het parlement kan verwoorden.
Kitir
Zo was de emotionele toespraak die arbeidster-parlementslid Meryame Kitir (sp.a) hield ten tijde van de sluiting van Ford Genk voor vele arbeiders een hart onder de riem. Het meenemen van bekommernissen van ondernemers (op zijn minst in het politieke debat) kan bijdragen tot het dichten van de kloof tussen ondernemer en politiek.
Terug naar de discussie in de nasleep van Electrawinds. Uiteraard is integriteit in de politiek belangrijk en zijn deontologische regels misschien wel aangewezen om uitwassen tegen te gaan. Maar het etiket ‘ondernemer’ dekt ook vele ladingen: zowel landbouwers, vrije beroepen, zelfstandige ondernemers als leden van een raad van bestuur kunnen er zich in herkennen. Wellicht speelt het argument van mogelijke belangenvermenging niet voor al die groepen even sterk.
Door de combinatie van een parlementair mandaat en activiteiten in de bedrijfswereld helemaal onmogelijk te maken, gooit men het kind met het badwater weg. Dat doe je niet, zelfs niet in een moeilijk huwelijk.
Meest gelezen
- 1 Oost-Vlaming casht tientallen miljoenen op software voor 'next big thing' in bouw
- 2 Braziliaanse BYD-fabriek dicht wegens slavernij
- 3 Aflopende Oekraïens-Russische deal verhoogt druk op Europese gasprijzen
- 4 Karl Huts wordt CEO van afvalverwerker Indaver
- 5 Trump wil Groenland en Panamakanaal inlijven: een grap of doordachte strategie?