Bernanke en Draghi hebben beleggen zinloos gemaakt
Door de rente richting nul te blijven duwen maken de voorzitter van de Amerikaanse en de Europese centrale bank het voor beleggers zinloos om hun vrijkomend geld te investeren. Bovendien legt nieuwe reglementering de banken extra beperkingen op die krediet verschaffen heel duur maakt. Beide ontwikkelingen maken dat de banken het spaargeld niet omzetten naar investeringen.
Door Emiel Van Broekhoven, emeritus hoogleraar economie aan de Universiteit Antwerpen en bestuurder bij vermogensplanner Stremersch, Van Broekhoven & Partners
De grondstof ‘geld’ is abnormaal geprijsd. Geld bij de bank brengt spaarders of beleggers niets meer op. De lage intrestvoeten genereren veel kort geld (en speculatie), want geen enkele belegger wil tegen dergelijke tarieven voor lange(re) tijd geld uitlenen. De banken willen de intrest omhoog, maar zijn schatplichtig aan de overheden die hen hebben gesteund. En een lage intrestvoet is een zegen voor elke staatsschuld.
De beurscrash van 2008-2009 was het gevolg van een diepe inzinking van een Amerikaanse huizenmarkt die helemaal uit de bol was gegaan. Toen de bubbel barstte en dat de ene Amerikaanse bank na de andere in moeilijkheden bracht, was de reactie van de Amerikaanse centrale bank de juiste. Ze zette de geldsluizen open en bracht de intrestvoeten op de korte termijn terstond naar beneden.
Maar snel bleek dat zelfs met de intrestvoeten naar nul te brengen er niet genoeg stimulus voor de reële sector tot stand kwam. Om verder te kunnen gaan met een monetair stimulerend beleid volgde een kwantitatieve versoepeling (QE of ‘Quantitative Easing’). De Federal Reserve bracht elke maand 80 miljard dollar nieuw geld in omloop.
Bodem
Dat bleek een degelijk middel om een bodem te leggen onder de financiële markten, die zich vrij snel herstelden. Maar dan kwam de vraag naar een vervolgbeleid. Fed-voorzitter Ben Bernanke stelde voorop dat de kwantitatieve versoepeling moest worden voortgezet (QE2 en QE3 volgden) tot de arbeidsmarkt een duidelijk teken van heropleving zou te zien geven. Heel concreet, tot wanneer de werkloosheid onder een willekeurig gekozen peil - van 7 procent - zou zijn gezakt.
Veel economen zijn het helemaal niet eens met die mening. Zo schreef onder meer de toonaangevende Bank voor Internationale Betalingen (BIS) in Basel reeds in haar jaarverslag 2011 zeer expliciet dat de intrestvoeten (in 2010) met 2 procent moesten worden verhoogd om een aantal nare gevolgen te voorkomen. De Amerikaanse centrale bank volgde dat advies niet.
De redenering van de BIS heeft nochtans een duidelijke onderbouw. Ze gaat terug tot de inzichten van de Zweedse econoom Knut Wicksell. Die stelt dat het evenwicht van de economie rond de gelijkheid tussen sparen en investeren tot stand wordt gebracht door de intrestvoet, en die moet gelijk zijn aan de groeivoet van de economie.
Als bijvoorbeeld de gemiddelde groeivoet van een economie in de buurt van 2 procent ligt, met een inflatie van 2 procent, dan ligt het streefdoel voor het monetair beleid op een intrestvoet van gemiddeld 4 procent. Gaat de tienjaarsrente meer dan 2 procent boven dat peil (dus boven 6 procent bij die 2 procent inflatie en 2 procent groei), dan dreigt een recessie, maar dan zal de inflatie ook snel afnemen. Bij oververhitting van de economie kan de centrale bank de korte rente verhogen. Dat om voor afkoeling te zorgen door de voorraadfinanciering en kredieten op korte termijn te verzwaren, om dan later natuurlijk de teugels weer te vieren.
Spook
Ben Bernanke en ECB-voorzitter Mario Draghi hebben echter een spook in de markt gezet door de rente op korte en lange termijn richting nul te blijven drijven. Dat lukte voor de overheidsobligaties, maar al veel minder voor de bedrijfsobligaties van de beste Amerikaanse en Europese ondernemingen. Die bleven gretig aftrek vinden tegen meer realistische rentes.
Zet een hogere rente dan geen rem op de investeringen? Natuurlijk zal een te hoge rente de investeringen afremmen. Maar de rente moet ook hoog genoeg zijn opdat de vele beleggers hun geld ter beschikking zouden willen stellen voor investeringen met een langere looptijd.
Vandaag zien we dat beleggers hun vrijkomend geld in kas houden. Beleggen op vijf of tien jaar heeft geen zin tegen een lage intrestvoet van 2,5 procent bij 2 procent inflatie. Iedereen beseft immers dat als de rente later normaliseert, de beleggers een stevig kapitaalverlies zullen lijden.
De banken kunnen het spaargeld dus niet omzetten naar investeringen. Daar komt nog bij dat de nieuwe reglementitis extra beperkingen heeft opgelegd. Krediet verschaffen op langere termijn wordt voor de banken heel duur gemaakt. De lage intrestvoeten van Bernanke en Draghi plus de verkeerd begrepen regulering creëren het huidige gebrek aan investeringen op middellange en lange termijn in Europa en de VS, en belemmeren zo de gewenste economische heropleving.
Meest gelezen
- 1 Oost-Vlaming casht tientallen miljoenen op software voor 'next big thing' in bouw
- 2 Brouwer van Delirium Tremens koopt Gouden Carolus-brouwer Het Anker
- 3 Aflopende Oekraïens-Russische deal verhoogt druk op Europese gasprijzen
- 4 Trump wil Groenland en Panamakanaal inlijven: een grap of doordachte strategie?
- 5 Karl Huts zet grote stap naar opvolging van zijn vader bij Katoen Natie