Werkloosheidsuitkeringen enkel in Vlaanderen in de tijd beperken is onzin
De werkloosheidsuitkeringen enkel in Vlaanderen beperken vloekt grondwettelijk met het gelijkheidsbeginsel. Ook politiek is het ongerijmd want zelfs vanuit Vlaams-nationalistisch oogpunt snijdt het voorstel van de N-VA in eigen vel.
Vorige week deed CD&V-voorzitter Sammy Mahdi in De Zevende Dag het voorstel om de werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken na 3 jaar. Aangezien N-VA en Open VLD daar ook voorstander van zijn, is er nu een Vlaamse meerderheid om dat voorstel effectief in te voeren. Het probleem is echter dat niet de Vlaamse maar de federale regering bevoegd is voor de werkloosheidsuitkeringen. Met uitzondering van de MR, is dat voorstel voor geen enkele Franstalige partij bespreekbaar. Het komt er dus niet, want er is geen meerderheid op federaal niveau.
Aangezien een federaal asymmetrisch beleid andere regels aanneemt voor de verschillende deelgebieden, moet de federale overheid zo’n ongelijke behandeling tussen de Vlamingen en de Walen wel verantwoorden. Als dat niet gebeurt, dreigt discriminatie en dan zal het Grondwettelijk Hof de regeling vernietigen.
Of toch? De N-VA stelde, bij monde van Vlaams Parlementslid Axel Ronse, vast dat er een Vlaamse meerderheid was om de werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken en verwees naar de ambitie van de federale regering om haar bevoegdheid inzake arbeidsmarkt ‘asymmetrisch uit te oefenen’. Daardoor zou, aldus de N-VA, Vlaanderen alvast de werkloosheidsuitkering in de tijd kunnen beperken. En ook premier Alexander De Croo (Open VLD) leek afgelopen zondag in De Zevende Dag te suggereren dat Vlaanderen op eigen houtje zou kunnen ingrijpen.
Niets is echter minder waar. In de eerste plaats is dat grondwettelijk onmogelijk. Wanneer de federale overheid een bevoegdheid asymmetrisch zou uitoefenen, betekent dit dat de federale overheid zelf een ander beleid voert in Vlaanderen dan in Wallonië. De bevoegdheid wordt dus niet overgedragen aan Vlaanderen, maar wordt op federaal niveau anders uitgeoefend in Vlaanderen dan in Wallonië. Aangezien een federaal asymmetrisch beleid andere regels aanneemt voor de verschillende deelgebieden, moet de federale overheid zo’n ongelijke behandeling tussen de Vlamingen en de Walen wel verantwoorden. Als dat niet gebeurt, dreigt discriminatie en dan zal het Grondwettelijk Hof de regeling vernietigen.
- De auteur
- Quinten Jacobs is advocaat grondwettelijk recht en praktijkassistent aan de KU Leuven. Hij schrijft deze opinie in eigen naam.
- De kwestie
- De N-VA stelt voor om alvast de werkloosheidsuitkeringen enkel in Vlaanderen in de tijd te beperken.
- De conclusie
- Grondwettelijk vloekt dat met het gelijkheidsbeginsel en politiek is het ongerijmd want zelfs vanuit Vlaams-nationalistisch oogpunt snijdt het voorstel in eigen vel.
Enkel de werkloosheidsuitkeringen van Vlaamse werklozen en niet van Waalse werklozen beperken in de tijd kan niet worden verantwoord in het licht van het gelijkheidsbeginsel. Zowel de Vlaamse werklozen als de Waalse werklozen hebben toen ze een job hadden namelijk bijdragen betaald aan de sociale zekerheid. De Vlaamse werklozen uitsluiten van een uitkering na 3 jaar, terwijl de Waalse werklozen wél onbeperkt uitkeringen blijven ontvangen, is manifest discriminatoir en zal altijd door het Grondwettelijk Hof worden vernietigd. Dat betekent niet dat asymmetrisch beleid niet mogelijk is. Dat is het wel, maar enkel als het de toets met het gelijkheidsbeginsel kan doorstaan. En dat is hier niet het geval.
Gekortwiekt
Ook vanuit politiek oogpunt is het standpunt van de N-VA moeilijk te begrijpen. Een asymmetrisch werkloosheidsuitkeringenbeleid zou namelijk betekenen dat enkel Waalse werklozen nog onbeperkt van een uitkering kunnen genieten. De Vlaamse werkloze wordt als enige gekortwiekt, terwijl de werkloosheidsgraad in Wallonië en Brussel veel hoger is dan in Vlaanderen. Bovendien blijft de financiering van de sociale zekerheid federaal en zullen de Vlamingen dus moeten blijven meebetalen voor de onbeperkte Waalse werkloosheidsuitkeringen, terwijl de Vlaamse uitkeringen beperkt worden. Zelfs vanuit Vlaams-nationalistisch oogpunt snijdt het voorstel van de N-VA dus simpelweg in eigen vel.
Wat kan er dan wel gebeuren? Als een hervorming op federaal niveau niet meer lukt omdat de Vlaamse en de Waalse partijen het er niet over eens geraken, is de Belgische oplossing al 50 jaar dezelfde: een staatshervorming waarbij de materie wordt overgedragen aan de deelstaten, die dan elk een eigen weg kunnen bewandelen.
Wat kan er dan wel gebeuren? Als een hervorming op federaal niveau niet meer lukt omdat de Vlaamse en de Waalse partijen het er niet over eens geraken, is de Belgische oplossing al 50 jaar dezelfde: een staatshervorming waarbij de materie wordt overgedragen aan de deelstaten, die dan elk een eigen weg kunnen bewandelen. De werkloosheidsuitkeringen zijn echter onderdeel van de sociale zekerheid. Aangezien de Vlamingen meer bijdragen aan de sociale zekerheid dan de Walen, is zo’n splitsing van de sociale zekerheid aan Franstalige zijde echter taboe. Hun welvaart zou daardoor immers, zeker op korte termijn, afnemen. Aangezien het akkoord van (een meerderheid van) de Franstaligen noodzakelijk is om een klassieke staatshervorming te kunnen realiseren, lijkt zo’n splitsing van de werkloosheidsuitkeringen momenteel politiek nog niet aan de orde.
De Vlaamse partijen weten dat. Vandaar hun voorstel om federale bevoegdheden dan maar asymmetrisch uit te oefenen. Dat is begrijpelijk, maar is enkel mogelijk binnen de grenzen van de Grondwet. En de werkloosheiduitkeringen asymmetrisch in de tijd beperken, gaat die grenzen te buiten.