We hebben een industriële renaissance nodig
Met onze economische relance komt het goed. Maar om de factuur te betalen van wat op ons afkomt, is een industriële renaissance nodig. De ingrediënten hebben we al.
Eerder deze maand meldde de Nationale Bank dat de economie veel sneller herstelt dan verwacht. Ook de rijkelandenclub OESO stelde haar groeiverwachtingen voor Europa opwaarts bij. De forse stijging van de grondstoffenprijzen is het rokende rubber van de fors versnellende wereldeconomie. De combinatie van lage rentes, een ondersteunend budgettair beleid en een snelle uitrol van de vaccins tekent voor een spectaculaire groeicocktail. Met onze economische relance komt het wel goed.
Maar laat ons toch al wat verder kijken. De uitdagingen voor de komende jaren zijn heel groot. We zullen veel moeten investeren om de klimaattransitie mogelijk te maken, onze infrastructuur heeft een upgrade nodig en de pensioenfactuur wordt heel hoog. Om dat allemaal te kunnen betalen, hebben we nood aan veel meer dan zomaar een relance. We hebben nood aan een industriële renaissance.
Diensteneconomie
Vandaag heeft de industrie nog te vaak een negatieve bijklank. Ze doet mensen denken aan vervuiling, aan een aanslag op onze zeldzame natuur en open ruimte. De jaren 90 en 2000 waren bij ons jaren van de-industrialisatie en delokalisatie. Centraal-Europa of Azië waren de bestemmingen bij uitstek. Industrie leek niets meer te zijn voor Vlaanderen, ze leek iets uit lang vervlogen tijden. Een schrale toekomst als pure diensteneconomie stond ons te wachten.
Voor bedrijven van hier is er maar één recept: innoveren, een topproduct maken en onmiddellijk via de springplank naar het buitenland.
Vandaag zien we het tegenovergestelde. Overal waar je kijkt, zie je voorbeelden van een Vlaamse economie die in sneltreinvaart industrialiseert en toegevoegde waarde creëert. Geen reusachtige productielijnen, megafabrieken of rokende schoorstenen. Wel een slimme industrie, state of the art, datagedreven, met hoge productiviteit, topkwaliteit en een wereldwijd bereik.
De essentie
- De auteur
- Koen Dejonckheere is CEO van de investeringsmaatschappij Gimv.
- De kwestie
- We zullen veel moeten investeren voor de klimaattransitie, onze infrastructuur heeft een upgrade nodig en de pensioenfactuur wordt heel hoog.
- Het voorstel
- Om dat allemaal te kunnen betalen is veel meer nodig dan een relance. Er moet een industriële renaissance tot bloei komen.
Neem onze agroalimentaire industrie. Daarin staan we wereldwijd aan de top. Wie straks op de Olympische Spelen in Tokio frietjes bij McDonald's bestelt, proeft aardappelen uit Vlaanderen. Van kweek tot oogst tot verwerking tot uitvoer - onze agroalimentaire industrie levert een enorme toegevoegde waarde. We hebben geen oneindig landbouwareaal en dus maken we zo veel mogelijk toegevoegde waarde op onze beperkte oppervlakte.
Neem onze havens. Na de fusie van Port of Antwerp en de Haven van Zeebrugge kunnen we bijna spreken over Mainport Noordzee-Schelde. Ook met onze slimme logistieke oplossingen staan we aan de wereldtop. Met de krachtenbundelingen tussen de havens maken we van onze unieke geografische ligging nog meer een troef.
Slimsten
Maar neem evengoed veel andere bedrijven en sectoren. Of het nu gaat over busbouwers of logistieke bedrijven, koekjesbakkers of toeleveranciers voor de industrie. Onze industriële kampioenen zijn niet de grootste, maar wel de slimste. We hebben geen gigantisch arbeidsreservoir. In tegenstelling tot Frankrijk, Duitsland, Spanje of het Verenigd Koninkrijk hebben we geen grote eigen afzetmarkt, waarop onze bedrijven langzaam kunnen groeien.
We moeten het hebben van ons vernuft. Technologie, duurzaamheid, innovatie, kwaliteit en ondernemerschap zijn de ingrediënten van een mooie industriële toekomst. Voor bedrijven van hier is er maar één recept: innoveren, een topproduct maken en onmiddellijk via de springplank naar het buitenland.
Ook onze jongeren zijn helemaal mee. Ze zijn internationaal gevormd, hooggeschoold en nog ondernemender dan de vorige generatie.
Ook onze jongeren zijn helemaal mee. Ze zijn internationaal gevormd, hooggeschoold en nog ondernemender dan de vorige generatie. Bovendien voelen ze veel natuurlijker het verband aan tussen klimaat, bedrijfsethiek, maatschappij en goed bestuur. Kortom: we hebben alle ingrediënten voor een sterke industriële toekomst.
Garantie
Het belang van de industrie voor onze welvaart kan nauwelijks overschat worden. Industriële bedrijven met een hoge toegevoegde waarde versterken niet alleen ons economisch weefsel, ze tekenen voor beter betaalde jobs, creëren afgeleide jobs en leveren meer belastingen op voor de maatschappij. De gezondheid van onze welvaartsstaat hangt rechtstreeks af van die van onze industrie. Meer nog: industriële bedrijven zijn onze enige garantie op een grote toekomstige welvaart.
Dat is meteen de uitdaging. Hoe halen we zo veel mogelijk toegevoegde waarde uit zo weinig mogelijk grondgebied, mensen en kapitaal. Met respect voor klimaat, ethiek en maatschappij. Dat is waar we wereldtop in zijn. Daarop moeten we blijven inzetten. Onze welvaartsstaat kan alleen sterk blijven als onze industrie sterk blijft. Hoog tijd dus voor een Vlaamse industriële renaissance. We hebben de mensen, we hebben de middelen, we hebben de brains en we hebben de goesting. Waar wachten we nog op?
Meest gelezen
- 1 Belfius wil stad Bergen niet financieren na doorbraak extreemlinkse PTB
- 2 Golf aan betaalbare e-auto’s op komst, met dank aan strenge uitstootregels
- 3 Nvidia overtreft opnieuw de verwachtingen
- 4 Topinvesteerders klimmen aan boord bij Waalse techparel Odoo
- 5 Gentse techspeler Lighthouse haalt 350 miljoen euro op en wordt miljardenbedrijf