’t Is de hypocrisie, stupid!
Waarom is iedereen plots zo boos op de UEFA? Welke kleuren zullen in onze stadia verschijnen als de Rode Duivels het opnemen tegen Saoedi-Arabië? En waarom wordt alleen naar de Europese Commissie gekeken om Viktor Orbán de les te lezen?
Ook wie de Europese politiek niet van nabij volgt of weinig uitstaans heeft met de strijd voor lgbtqi-rechten is de mediastorm niet ontgaan waarin de Europese voetbalbond UEFA en de Hongaarse eerste minister Viktor Orbán de voorbije dagen zijn terechtgekomen. Met dank aan koning voetbal heeft de commotie veel weg van een perfecte storm waarin allerlei sluimerende kwesties plots samenkomen en uitbarsten.
Dat voetbal geen politiek is, geldt misschien voor de lokale caféploeg - alhoewel - maar niet voor een sterk gemediatiseerde landencompetitie met sterspelers die niet om politieke statements verlegen zitten.
Neem de UEFA. Uitgebreide voetbalkennis is niet nodig om te weten dat geld (van sponsors en mediabedrijven) en macht (van voetbalclubs en -bonzen) centraal staan in die internationale sportfederatie. Dat kan dus niet de brandstof zijn voor de hetze die ze over zichzelf heeft afgeroepen door het verzoek van de lokale overheid in München te weigeren om de Allianz Arena in de regenboogkleuren te verlichten tijdens de wedstrijd Duitsland-Hongarije.
Nee, er is iets anders aan de hand. Dat de UEFA graag uitpakt met campagnes voor inclusie en diversiteit en allerlei politieke symbolen toelaat in haar stadia, maar weigert een duidelijk signaal te sturen ter bescherming van een minderheidsgroep in een van de deelnemende landen van het EK, stuit velen tegen de borst. Dat voetbal geen politiek is, geldt misschien voor de lokale caféploeg - alhoewel - maar niet voor een sterk gemediatiseerde landencompetitie met sterspelers die niet om politieke statements verlegen zitten. Om nog maar te zwijgen van de regeringen die maar al te graag een graantje meepikken van het succes van hun nationale elftal: van de Vivaldi-coalitie in België tot de voetbalfanaat Orbán.
Qatar
Terecht wordt die hypocrisie ook Orbán aangewreven. In zekere zin is het perfect legitiem om tegen lgbtqi-rechten te zijn - ook in België loopt niet iedereen daarvoor warm -, zoals je niemand kan verhinderen er racistische denkbeelden op na te houden. Als dat aanleiding geeft tot discriminatie, haat of geweld, moet dat uiteraard wel bestraft worden. En per slot van rekening is het in grote delen van de wereld - helaas - geen issue. Niemand verwacht dus dat onze stadia zwart zullen kleuren als de Rode Duivels het opnemen tegen pakweg Saoedi-Arabië. Dat betekent niet dat het WK voetbal in Qatar geen unieke gelegenheid biedt om mensenrechtenschendingen aan de kaak te stellen. Het betekent wel dat zo’n actie weinig geloofwaardig is als we niet eerst voor de eigen deur vegen.
Dat Orbán zijn regime wil blijven smeren met belastinggeld dat grotendeels uit West-Europa komt, is vanzelfsprekend de échte hypocrisie.
Het toeval wil nu dat in Hongarije een regime aan de macht is dat afwisselend homo’s, joden en migranten gebruikt om zijn eigen politieke falen te maskeren. Dat is laakbaar en moreel verwerpelijk. Ook rechtgeaarde nationalisten, conservatieven en rechtse christenen moeten zich geschoffeerd voelen, want Orbán ligt helemaal niet wakker van hun al of niet terechte bekommernissen. Een echte nationalist zou inzitten met de imagoschade voor Hongarije of zou de nefaste braindrain van jonge, beloftevolle onderdanen een halt toeroepen. In de praktijk wil Orbán gewoon zijn opportunistische gangetje gaan, zich van niets of niemand iets aantrekkend zolang zijn eigen financiële machtspositie niet in het gedrang komt.
Dat Orbán zijn regime wil blijven smeren met belastinggeld dat grotendeels uit West-Europa komt, is de échte hypocrisie. Afgeven op het decadente Westen, maar lid willen blijven van de Europese Unie die er een heel ander arsenaal aan principes (zoals de bescherming van seksuele minderheden) op na houdt, gaat niet. Het kan niet fel genoeg worden beklemtoond.
De hoofdsteden weten toch ook dat de Europese Commissie weinig middelen heeft om Boedapest terug in de pas te doen lopen?
Gelukkig hebben onder aanvoeren van België verschillende lidstaten de Europese Commissie met aandrang gevraagd juridische actie te ondernemen tegen Hongarije. Als we Commissievoorzitster Ursula von der Leyen mogen geloven, zal de oproep niet in dovemansoren vallen. Mooi, maar toch eerst zien wat dat in de feiten betekent, en vooral: is dat eigenlijk niet zelf hypocriet? De hoofdsteden weten toch ook dat de Europese Commissie weinig middelen heeft om Boedapest in de pas te doen lopen? In het beste geval wordt Hongarije in afzienbare tijd financieel gestraft. Alsof Orbán daar momenteel wakker van ligt. Intussen is het kwaad op het terrein geschied. De lidstaten zouden dus beter ook voor de eigen deur vegen.
Heeft minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès (MR) de Hongaarse ambassadeur in België al op het matje geroepen? Worden onze bedrijven gewaarschuwd dat ze bij een juridisch conflict in Hongarije niet kunnen rekenen op een onafhankelijke justitie? Weten de Belgische toeristen dat ze voortaan gestraft kunnen worden als ze hand in hand langs de Donau flaneren? Wie Orbán met de consequenties van de eigen politieke keuzes wil confronteren, hoeft niet te wachten en kan dat soort vragen voorleggen aan de Hongaarse machtshebbers, toch?
Steven Van Hecke
Hoofddocent Europese en vergelijkende politiek KU Leuven