Ook ons land heeft een Chinastrategie nodig
Nu Duitsland zijn houding tegenover China afgeklopt heeft, blijft de Belgische Chinastrategie een goed bewaard geheim. In deze tijden van geo-economische hoogspanning is dat geen goede zaak.
Natuurlijk hebben we wel een opvatting over China, een opvatting die de jongste jaren ook behoorlijk verandert. Op 1 juli trad het Belgische mechanisme om buitenlandse investeringen te screenen in werking. Dat is er niet specifiek gekomen voor Chinese investeringen, maar iedereen gaat ervan uit dat die met bijzondere aandacht onder de loep genomen worden. Sinds de mislukte poging in 2016 van het Chinese staatsbedrijf State Grid om zich in te kopen in Eandis zijn de geesten over de wenselijkheid van Chinese aanwezigheid in een kritieke sector als energie ook bij ons gerijpt. Dat is maar één voorbeeld.
Wie een idee wil krijgen van de Belgische positie over China kan niet op één plaats terecht. Een openbare Chinastrategie of Chinanota heeft België niet. Wat grasduinen in overheidsdocumenten helpt. De Nationale Veiligheidsstrategie van 2021 bevat enkele verwijzingen naar China. Ze heeft het over de geopolitieke rivaliteit tussen China en de VS en de mogelijke negatieve gevolgen voor ons land. De goede verstaander vindt tussen de regels ook enkele verwijzingen naar de risico’s van samenwerking met China voor onze economie. Zeer diplomatisch allemaal, dat wel. Maar de prijs die we voor die vaagheid betalen, is een gebrek aan een duidelijk kader voor onze relaties met China.
Nochtans is een Chinastrategie niet langer ongebruikelijk. De Europese Unie omschrijft China sinds 2019 officieel als een partner, concurrent en systemische rivaal in een poging de complexiteit van de relatie te vatten. Dat politieke compromis is al achterhaald door de feiten. Maar het is een begin. Duitsland heeft donderdag met de grootste moeite zijn Chinastrategie afgeklopt. Nederland heeft in 2019 al een Chinanota gepubliceerd. België daarentegen blijft zeer terughoudend.
Ons land was minder terughoudend om de mensenrechtensituatie in China aan te kaarten dan om economische veiligheidskwesties op tafel te leggen.
Net een land als het onze, met zijn versnipperde bevoegdheden, heeft baat bij een kader om de relaties met China vorm te geven. Zonder zo’n kader dreigen we niet alleen stuurloos te zijn, maar ook kwetsbaar voor verdeel-en-heerstactieken. België is een klein land met een open economie. Dat maakt ons beducht om grootse uitspraken te doen. In het verleden was ons land minder terughoudend om de mensenrechtensituatie in China aan te kaarten dan het nu is om economische veiligheidskwesties op tafel te leggen.
Waarom vinden we het makkelijker duidelijkheid te scheppen over onze waarden dan over onze belangen in onze relaties met China? Misschien omdat we over onze waarden in onze regio onderling geen concurrenten zijn. Het gaat hier evenwel niet alleen over concurrentievermogen, maar ook over veiligheid. Daar levert een race to the bottom alleen verliezers op.
Een Chinastrategie hoeft niet snoeihard te zijn of gespierde taal te spreken. Ze hoeft ook niet louter een waslijst van gevaren te zijn, maar kan ook wijzen op mogelijkheden voor samenwerking en dialoog. Als we niet klaar zijn om iets op papier te zetten, laat er dan tenminste meer ruimte komen voor publiek debat en klaardere taal over onze belangen in de relaties met China. Overheidsdiensten, bedrijven, universiteiten en vele andere die zich over de wijsheid van samenwerking met China moeten buigen, hebben daar nood aan.
Meest gelezen
- 1 Na bijna zes maanden blijft De Wever zelfde rondje draaien
- 2 Voedingsreus Cargill schrapt duizenden jobs, in België verdwijnen 164 banen
- 3 Geen cookies? Dat is dan 3,99 euro per maand, overweegt DPG Media
- 4 De vijf koppijndossiers van het onthoofde Stellantis
- 5 Saverys doet nieuwe poging om Exmar van de beurs te halen