Mik met een relanceplan op vaste kosten en investeringen
Bijkomende maatregelen zijn nodig om het economische herstel te lanceren. Daarvoor richt ons land zich het best op de vaste kosten van ondernemingen en overheidsinvesteringen.
De nieuwe groeiramingen van de OESO stroken met onze verwachting dat de weg naar een volledig economisch herstel allesbehalve snel en vlot zal verlopen. Ondernemingen stellen investeringen uit en 180.000 werknemers lopen het risico hun baan te verliezen. In navolging van andere landen moet de Belgische overheid meer doen.
We zijn het eens met de oproep van VBO-topman Pieter Timmermans en Bart De Smet, de CEO van Ageas, eerder deze week in De Tijd. Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank, stelde zich afwachtend op, maar we maken ons sterk dat hij erop wilde wijzen dat de middelen niet oneindig zijn. Terecht. Zonder algemeen raamwerk voor coronasteun wordt het geld ondoelmatig uitgegeven. Anders halen de beste lobbyisten de buit binnen. Het is ook ondoenbaar de politiek over elk individueel dossier te laten oordelen, zoals in het geval van Brussels Airlines.
Hoe moet die relance eruitzien? We stellen twee grote delen voor. Het eerste richt zich op de vaste kosten, terwijl het tweede mikt op productiviteitsverhogende investeringen.
Coronakosten
We stellen voor dat de overheid zich richt op de terugbetaling van de coronagerelateerde vaste kosten
We stellen voor dat de overheid zich richt op de terugbetaling van de coronagerelateerde vaste kosten, evenredig met het omzetverlies. Dankzij het stelsel van tijdelijke werkloosheid vallen de personeelskosten weg. Dat is een goede maatregel. Maar huur, lease, verzekeringen, afschrijvingen en interesten lopen door. Ook lokale belastingen en de eventuele aanvulling van de werkgever bij de tijdelijke werkloosheid moeten betaald worden.
De overheid kan het grootste deel van die vaste kosten (bijvoorbeeld 80%) vergoeden a rato van het verlies aan inkomsten. De incentive om te ondernemen blijft dus. We zouden niet discrimineren op basis van ondernemingsgrootte. Sommige kmo’s zijn in handen van rijke families, terwijl beursgenoteerde aandelen in pensioenfondsen van de middenklasse zitten. Bovendien zouden de ‘kleinverdieners’ in de grote bedrijven ‘gestraft’ worden, bijvoorbeeld omdat er minder ruimte is voor opslag de volgende jaren.
Gelet op de bestaande steunmaatregelen, kan het best gewerkt worden met een drempel. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat de eerste 20.000 euro aan kosten niet worden vergoed. Daardoor blijft het aantal dossiers beperkt en wordt de administratie niet overrompeld. De periode waarvoor de kosten vergoed worden, hangt af van de duur van de coronabeperkingen. In het slechtste geval, zoals voor festivals en hun toeleveranciers, kan dat een volledig jaar zijn. Voor de horeca en de niet-essentiële winkels gaat het over enkele maanden. Tegelijk moeten ook enkele activiteiten uitgesloten worden van coronasteun, zoals in de Verenigde Staten gebeurt met speculatieve investeringsmaatschappijen.
Het risico bestaat dat geld gaat naar zombiebedrijven, die niet levensvatbaar zijn, terwijl net de gezonde en beloftevolle ondernemingen alle groeikansen moeten krijgen. Daarom pleiten we ervoor de steun te beperken tot de vennootschapsbelasting en de btw die de ontvanger de voorbije drie jaar betaalde. Zo worden bedrijven met een economische en fiscale meerwaarde voor ons land beloond. Starters die minder dan drie jaar bestaan, maken aanspraak op een belastingkrediet.
Investeringen
Daarnaast is het van het allergrootst belang dat eindelijk werk wordt gemaakt van een toekomstgericht investeringsbeleid. Economen zijn het unaniem eens dat ons land daar een groot probleem heeft. Sinds eind jaren 80 kunnen de nieuwe investeringen de waardevermindering van de bestaande kapitaalvoorraad amper compenseren. De netto-investeringen van de overheid zijn uitermate gering, en in sommige jaren zelfs negatief. België doet het op dat vlak zeer slecht in internationaal perspectief. Dat moet dringend beter.
Productieve overheidsinvesteringen in fysieke infrastructuur, digitale infrastructuur en onderwijs kunnen de economische activiteit een flinke duw in de rug geven.
Zeg niet dat het geld op is of dat we onze (klein)kinderen met een onbetaalbare factuur opzadelen. Het jongste decennium is in de economische literatuur meer dan voldoende overtuigend bewijs te vinden dat productieve overheidsinvesteringen in fysieke infrastructuur, digitale infrastructuur en onderwijs de economische activiteit een flinke duw in de rug kunnen geven. Ze kunnen de begroting zelfs geld opleveren. De overheid leent bovendien gratis.
Zeg ook niet dat dit niet lukt door de uitzichtloze federale politieke situatie. De gemeenschappen en gewesten nemen, net als de lokale overheden, veruit het grootste stuk (90%) van de overheidsinvesteringen voor hun rekening.
Een serieus relanceplan is een must. Het moet echt beter dan cadeaucheques, gratis treinritten of een selectieve btw-verlaging. Die leiden tot inefficiëntie en meer onzekerheid. Voor ondernemingen met hoge vaste kosten is bijkomende steun cruciaal. Daarnaast is er veel potentieel voor productiviteitsverhogende investeringen. Gerichte actie is nodig om een nog groter economisch drama te vermijden.
Meest gelezen
- 1 Roerende voorheffing brengt een derde meer op door vlucht naar obligaties en termijnrekeningen
- 2 11 lonende tips voor uw portemonnee in 2025
- 3 Jimmy Carter (1924-2024), de pindaboer die niet kon oogsten
- 4 Federale formatie: Arizona-partijen mikken op regering tegen eind januari
- 5 Een toost op eeuwig beursmomentum