opinie

Voetbaltransfers dienen enkel geldzuchtige en corrupte makelaars

Football Leaks heeft eindelijk aangetoond wat voor een criminele business het transfersysteem is geworden.

Vooral het Third Party Ownership (TPO) spant de kroon. Voetballers worden lijfeigenen die op de transfermarkt als vee worden gekocht en verkocht of uitgeleend. Zoals de Zuid-Amerikaanse voetballer Luis Advinculas, die tussen 2013 en 2015 van het Duitse Hoffenheim over het Oekraïense Tavrija Simferopol, het Braziliaanse Ponte Preta en het Peruviaanse Sporting Cristal naar het Portugese Vitoria Setubal werd gesleurd. Uiteindelijk werd hij door Hoffenheim verkocht aan het Turkse Bursaspor. Zes clubs in nauwelijks twee jaar tijd. Hoeveel geld van die transfer is versluisd naar geheime rekeningen van spelersmakelaars of postbusbedrijven in fiscale paradijzen als Panama, kan je alleen maar raden. Maar de onthullingen van Football Leaks laten daar niet veel twijfel over bestaan.

Stefan Kesenne
Stefan Kesenne

Spelersmakelaars en spookfirma’s kopen een deel van de transferrechten van een speler bij een club, waarbij via duistere contracten wordt bepaald dat de makelaar bij elke toekomstige transfer van de speler een deel van de transfersom opstrijkt. Zo wordt geschat dat de spelersmakelaar Mino Raiola zich het immorele bedrag van 41 miljoen euro toe-eigent voor de duurste transfer ooit: die van Paul Pogba van Juventus naar Man United.

Advertentie

Dat zelfs de wereldcorruptiekampioen FIFA vindt dat deze controversiële deal nader moet worden onderzocht, spreekt boekdelen. David Berstein, de voormalige voorzitter van de Football Association in Engeland, noemde deze gang van zaken een verschrikking voor het voetbal. Hij pleit ervoor de ‘immorele’ makelaarsvergoedingen te verbieden.

Men kan nog proberen maatregelen te nemen en allerlei transferregeltjes uit te vaardigen om het tij te keren. Doch de enige afdoende maatregel is gewoon de afschaffing van het transfersysteem: na het Bosman-arrest nu ook voor spelers onder contract.

Overbodig

De transfermarkt is overbodig en nadelig voor het voetbal. Overbodig, omdat er na Bosman al een open arbeidsmarkt voor profvoetballers in Europa is gecreëerd, die de allocatie van spelers en hun loon regelt, zoals in andere sectoren van de economie. Nadelig, omdat het transfersysteem het competitieve onevenwicht tussen voetbalclubs versterkt en een handvol voetbaldynastieën installeert, omdat een subtopclub wellicht wel het jaarloon van een topspeler kan betalen, maar nooit tegelijk de transfersom, die meestal vele malen hoger is dan het jaarloon. Door het transfersysteem en de ruime vergoedingen van makelaars gaat veel geld verloren voor het voetbal, waardoor het gemiddelde spelersloon negatief wordt beïnvloed.

Het transfersysteem versterkt het competitieve onevenwicht tussen voetbalclubs en installeert een handvol voetbaldynastieën.

Het transfersysteem is een bijna-gesloten geldcircuit waarbij grote geldbedragen voortdurend worden doorgeschoven tussen een handvol grote en rijke clubs, en waarbij bijzonder weinig geld doorsijpelt naar de kleinere clubs. Zelfs een grote club kan de transfersom van een topspeler maar betalen als ze tegelijk een of meerdere dure spelers kan verkopen.

Ook al zijn zowel het aantal transfers als de transferbetalingen na het Bosman-arrest in 1995 fenomenaal gestegen, dan zijn de nettotransfersommen van de clubs - de betaalde transfersommen min de ontvangen transfersommen - nauwelijks gestegen. Daardoor zijn de Europese voetbalcompetities, zoals de Champions League, de facto gesloten competities geworden, net zoals de officieel gesloten Amerikaanse Major Leagues.

Hoe moet het dan verder zonder transfermarkt? Het antwoord is eenvoudig: precies zoals in alle andere sectoren van de economie, waar ook geen transfermarkt bestaat. Speler en club sluiten een contract af met een minimale duur van een jaar en een maximale duur van drie jaar. Aan het eind van het contract is de speler vrij. Zo wordt tegelijk komaf gemaakt met competitievervalsende transfers in de loop van een kampioenschap. Indien een contract eenzijdig door een speler of een club wordt verbroken, moeten ze worden gestraft. Niet met de betaling van een geldsom, want dat zou de transferbetalingen via een achterpoortje herintroduceren. Een club moet worden bestraft met het verlies van een aantal punten of plaatsen in de algemene rangschikking, of met degradatie. Een speler moet worden gestraft met uitsluiting voor een aantal wedstrijden of voor de rest van het seizoen. Een contract kan wel nog worden verbroken met instemming van beide partijen of door een rechtbank als de bepalingen in het contract niet worden nageleefd.

Advertentie

Stefan Kesenne is professor emeritus sporteconomie UA en KULeuven

Advertentie
Gesponsorde inhoud