Advertentie

Gelijke kansen zijn in België belangrijker dan herverdeling

Andreas Tirez. ©Twitter

In België is de inkomensongelijkheid relatief laag, maar dat geldt ook voor de sociale mobiliteit. Meer ondersteuning voor de lage inkomens, zoals goedkope goede kinderopvang, is aangewezen.

Gwendolyn Rutten, de voorzitster van Open VLD, kreeg heel wat reacties op haar uitspraak dat ongelijkheid op zich geen probleem is, maar dat gelijke kansen gepromoot moeten worden. De kritiek was dat ongelijkheid net die ongelijke kansen veroorzaakt.

Ongelijkheid kan een positieve en een negatieve impact hebben op de ontwikkelingsmogelijkheden van mensen en bijgevolg op de economische groei. In het ene extreme geval is er geen ongelijkheid en krijgen mensen dus geen prikkels om zich moe te maken en hun talenten te ontwikkelen. Dat leidt tot een lage economische activiteit. Er is weinig te herverdelen. In het andere extreme geval heeft één potentaat alle rijkdom en leeft de rest in extreme armoede. Daardoor kunnen ze onmogelijk hun talenten ontwikkelen. Ook dat leidt tot een lage economische activiteit. Er is ergens een optimaal niveau van ongelijkheid opdat mensen hun talenten ontwikkelen en er voldoende prikkels zijn, wat leidt tot een maximale economische groei.

Advertentie
©mediafin

Tot voor enige jaren werd eerder benadrukt dat mensen prikkels nodig hebben om vooruit te komen en dat ongelijkheid dus goed is voor de economische groei, wat op zijn beurt toelaat om meer te herverdelen. Dat wordt niet tegengesproken, maar meer en meer wordt gesteld dat de ongelijkheid nu te groot is, waardoor mensen te ongelijk aan de start komen. Als dat ook voor België geldt, hebben de criticasters van Rutten een belangrijk punt: ongelijkheid heeft dan indirect een negatieve invloed op gelijke kansen.

De figuur toont voor 2012 met de veel gebruikte Gini-coëfficiënt de inkomensongelijkheid voor enkele ontwikkelde landen. Hoe hoger de Gini, hoe ongelijker de verdeling van de inkomens. De landen zijn gerangschikt van laag naar hoog voor de ongelijkheid van het beschikbare inkomen, dus na belastingen en uitkeringen (rode balkjes). België zit bij de landen met een lage ongelijkheid. Enkel Denemarken en Finland doen het iets beter.

Dat België zo goed presteert, is te danken aan de overheid. Die zorgt via belastingen en uitkeringen voor een sterke herverdeling van de marktinkomens, dus vóór belastingen en uitkeringen (blauwe balkjes). Zo is de ongelijkheid van het marktinkomen in Nederland een pak lager dan in België, maar is het beschikbare inkomen bij ons gelijker verdeeld. België presteert dus goed voor inkomensongelijkheid net dankzij onze herverdelende overheid.

Gezien de sterke herverdeling en de relatief lage inkomensongelijkheid zou je verwachten dat België het goed doet voor gelijke kansen. Dat lijkt echter niet het geval. Een studie van de OESO, de club van 34 rijke landen, toont dat de correlatie tussen het inkomen van vader en zoon hier hoger is dan men zou verwachten met de lage inkomensongelijkheid. Andere landen met een gelijkaardige inkomensongelijkheid, zoals Denemarken of Oostenrijk, hebben een hogere sociale mobiliteit. De mobiliteit op de sociaaleconomische ladder is in België dus relatief laag, ondanks de lage inkomensongelijkheid.

Meer gelijke kansen creëren door de inkomensongelijkheid te verminderen lijkt voor België dan ook niet de efficiëntste beleidsoptie. De inkomensongelijkheid is al laag, zonder hoge sociale mobiliteit. Om tot meer gelijke kansen te komen lijkt het beter meer te focussen op andere maatregelen voor de lage inkomensklassen.

Naast de financiële focus, die uiteraard belangrijk blijft, moet men inzetten op ondersteuning. Ik denk aan een kwaliteitsvolle kinderopvang tegen zeer lage kosten voor lage inkomens en intensieve gezinsondersteuning aan huis. Of initiatieven om het vaak zwakke sociale netwerk van kansarmen te versterken. Op dat vlak kunnen de overheden in België nog heel wat verbeteren.

Advertentie
Advertentie
Gesponsorde inhoud