Autobouwers eisen versoepeling van nieuwe Europese uitstootregels
De autobouwers eisen een tijdelijke versoepeling van de nieuwe Europese uitstootregels. Dat moet voorkomen dat miljardenboetes de auto-industrie op het continent nog dieper in de crisis drukken.
13 miljard euro, 15 miljard euro of zelfs 16 miljard euro. De Europese auto-industrie schermt met doemscenario’s die de merken boven het hoofd hangen, nu de nieuwe, strengere uitstootnormen voor koolstofdioxide in de Europese Unie van kracht zijn geworden. Het jaar is nog maar net begonnen en de merken trekken al gezamenlijk aan de noodklok via hun lobbyorganisatie ACEA: de Europese Commissie moet de normen begin volgende maand zonder aarzelen versoepelen.
Om te voldoen aan de regels moet dit jaar zo’n kwart van de nieuw verkochte wagens volledig elektrisch zijn. In 2024 was dat amper 14 procent.
De gemiddelde uitstoot van alle verkochte exemplaren per merk mag tegen het eind van dit jaar nog maar 93,6 gram per kilometer bedragen. Dat is op zich niet zoveel minder dan de 95 gram per kilometer die tot vorig jaar gold. Maar de uitstoot moet nu berekend worden via een veel strengere testcyclus, waardoor de daling in de feiten veel groter moet zijn dan die paar gram.
Zo eensgezind als de Europese autobouwers bij monde van de ACEA lijken te klinken, zo verdeeld zijn ze in de praktijk. ACEA-leden als BMW en Volvo zeggen al jaren dat ze zullen voldoen aan de nieuwe uitstootnormen. Ze vinden uitstel of versoepeling dan ook niet nodig. Sterker nog: ze mokken dat dergelijke maatregelen de leerlingen bestraffen die keurig hun huiswerk hebben gemaakt.
Volvo voldoet niet alleen aan de nieuwe uitstootnormen, het duikt er zelfs onder. De overtallige uitstootrechten kan het verkopen aan concurrenten die niet aan de eisen voldoen. De kwartaalcijfers van Tesla bewijzen telkens opnieuw hoe rendabel dat kan zijn: het poolen van zijn CO₂-rechten met andere autobouwers levert de Amerikaanse autobouwer jaarlijks meer dan 1 miljard dollar op.
De autofabrikanten benadrukken dat ze de uitstootdoelen van de EU uiteindelijk wel gaan halen, alleen enkele jaren later.
Dat neemt niet weg dat ACEA versoepelingen eist. Ze verwijst daarvoor naar de vooruitzichten voor de verkoop van e-auto's dit jaar in Europa. Om te voldoen aan de nieuwe eisen moet dit jaar ongeveer een kwart van de nieuw verkochte auto’s volledig elektrisch zijn.
Inhaalrace
Dat betekent dat een flinke inhaalrace tegenover 2024 nodig is. Toen was amper 14 procent van de autoverkoop elektrisch. Analisten van S&P Global gaan ervan uit dat dat percentage tegen het einde van dit jaar hooguit 19,7 procent zal zijn. De automakers sakkeren dat de vraag naar elektrische auto’s in Europa er eenvoudigweg niet is.
Uit tal van onderzoeken blijkt dat de hogere aanschafprijs van e-auto’s tegenover vergelijkbare exemplaren met een verbrandingsmotor zeker voor particulieren met afstand de belangrijkste oorzaak is om een e-auto links te laten liggen.
Critici, zoals de groene lobbyist Transport & Environment, stellen dan weer dat autobouwers die nieuwe uitstootnormen nodig hebben als prikkel om betaalbare elektrische auto’s op de markt te brengen. Het is volgens hen dan ook geen toeval dat net dit jaar een stroom aan elektrische auto’s met een startprijs van 25.000 euro of minder op de markt komt.
Volgens de autobouwers volstaan al die nieuwe modellen niet om aan de nieuwe normen te voldoen. Het uitblijven van de vraag leidt tot berekeningen waarbij autobouwers eind dit jaar tot meer dan 10 miljard euro aan uitstootboetes moeten betalen. Geld dat ze dan, naar eigen zeggen, niet kunnen investeren in digitalisering en elektrificatie.
Uitstel, geen afstel
Daarom eisen de automakers een versoepeling. ACEA heeft een plan opgesteld waarin de nieuwe uitstootnormen dit jaar slechts voor 90 procent van de nieuw verkochte auto’s geldt. De 10 procent meest vervuilende auto’s zouden niet meetellen. Volgend jaar kan dat percentage zakken naar 5 procent, waarna de verstrengde normen in 2027 alsnog op volle kracht in werking treden.
Een andere optie is dat autobouwers de uitstootcijfers over elk jaar tussen 2025 en 2029 mogen optellen en het gemiddelde daarvan berekenen. Het idee is dat de te hoge uitstoot van dit en volgend jaar in de drie jaar nadien meer dan gecompenseerd worden. De autobouwers benadrukken dat ze de uiteindelijke uitstootdoelen wel gaan halen, alleen ietsje later.
Maar hoe vatbaar is de Europese Commissie voor die argumenten? Commissievoorzitster Ursula von der Leyen had de crisis in de auto-industrie eind vorig jaar tot chefsache verklaard, om het dossier na een aparte autotop begin dit jaar dan toch weer naar vijf andere eurocommissarissen door te schuiven.
Die komen normaal gesproken begin maart met een pakket maatregelen dat de Europese auto-industrie moet wapenen tegen concurrentie uit China, de toenemende digitalisering en de elektrificatie. Naast een Europees subsidieplan voor de aankoop van elektrische auto’s en steunmaatregelen om bedrijfswagens te vergroenen, kan een versoepeling van de uitstootnormen daar ook deel van uit maken. Maar dat is lang niet zeker.
Meest gelezen
- 1 Trump 'erg boos' na uitspraken Poetin over Zelensky
- 2 Duurdere auto’s? ‘Kan me niks schelen’, zegt Trump
- 3 Deze 15 kooptips vielen op de VFB-beleggershappening
- 4 BASF-topman Jan Remeysen: 'We moeten het heilige huisje van Europese gasontginning durven af te breken'
- 5 Politiek doet drie prominente wetenschappers VS verlaten