Tot deze conclusie komt Mercedes Van Volcem (Open Vld), Vlaams Parlementslid en lid van de Commissie Stedelijk Beleid, op basis van de woningprijzen (2005-2011) en inkomens (2005-2010) in de 13 Vlaamse centrumsteden.
Ze benadrukt zelf dat de prijzen en hun evoluties weinig zeggen over de kwaliteit van de woningen en de kwaliteit van een omgeving waar men woont.
Antwerpen en Leuven scoren veruit het slechtst op het vlak van betaalbaarheid.
De gemiddelde prijs van een woning bedroeg in Leuven 277.188 euro (het hoogste van alle centrumsteden), in Antwerpen was dat slechts 224.219 euro. (klik op grafiek voor vergroting)
Het gemiddeld jaarinkomen in Leuven bedroeg in 2010 18.010 euro, het hoogste van alle Vlaamse centrumsteden. In Antwerpen was het inkomen maar 14.506 euro. Enkel Genk heeft met 13.992 euro een lager inkomen als centrumstad.
Door dat beduidend lager gemiddeld inkomen, komt Antwerpen er nog iets minder betaalbaar uit dan Leuven. In Antwerpen moet je 15,46 keer het jaarinkomen betalen voor een woning, in Leuven is dat maar 15,39 keer.
Evolutie
Brugge is de centrumstad waar de betaalbaarheid tussen 2005-2010/2011 het minst is verslechterd.
Mercedes Van Volcem berekent dit door de evolutie van de woningprijzen en die van het inkomen tegen elkaar af te zetten. Het relatieve verschil in toename van de woningprijzen is het kleinst in Brugge. Bij een stijging van het inkomen met 18,31 procent stegen de woningprijzen in Brugge met 42,3 procent.
De prijzen van de woningen stegen er met een factor 2,31 in verhouding tot de jaarinkomen. Ook Oostende (2,46) en Turnhout (2,49) deden het in die periode relatief niet slecht. Antwerpen (4,10), Leuven (4,40) en Gent (5,15) zagen de betaalbaarheid het meest verslechteren.