Het gevecht onder de banken om de 22 miljard van de staatsbon
In september komen de miljarden vrij die spaarders en beleggers een jaar voordien massaal in de fiscaalvriendelijke staatsbon stopten. ‘Dat is voor ons hét event van het jaar’, zegt een privaatbankier bij een grootbank. Bij de kleinere spelers heerst minder zenuwachtigheid over de terugkeer van die 22 miljard euro.
In 2023 beleefde de staatsbon een revival, met dank aan minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V). Onder zijn impuls bracht de Schatkist in september vorig jaar een fiscaal vriendelijke bon op 1 jaar uit. Fiscaal vriendelijk, want in plaats van de gebruikelijke 30 procent roerende voorheffing kwam deze bon met een belasting op de rente-inkomsten van slechts 15 procent.
- Kleine vermogensbeheerders: ‘De nood aan onfhankelijke spelers zoals wij neemt toe’
- Het gevecht om de 22 miljard
- Wat uw private banker voor u als ondernemer doet
- Sophie Clauwaert (Puilaetco): ‘Kunst is een passionele belegging’
- Hoe James Ensor in de kunstcollecties van banken belandde
- Nieuw fonds biedt vermogende klanten toegang tot private equity
- Tinder voor private bankers. Hoe klant en bankier gekoppeld worden
- ‘Bitcointrackers maken geen deel uit van onze beleggingsstrategie’
- Hoe AI private bankingklanten bij de les kan houden
Netto hielden spaarders daardoor 2,81 procent over, meer dan wat het beste spaarboekje toen opbracht. Daarmee ging Van Peteghem rechtstreeks de concurrentie aan met de banken, die niet allemaal even happig waren om de gestegen marktrente te vertalen in een hogere vergoeding op de spaarboekjes. Veel spaarders zagen dan ook brood in de staatsbon. De banken zagen liefst 21,9 miljard euro naar de Schatkist vloeien, geld dat in september van dit jaar weer vrijkomt wanneer de termijn van 1 jaar verstreken is.
Ook de private banken - en dan vooral zij die deel uitmaken van een grootbank - zagen geld naar de staatsbon vloeien. Uit een rondvraag van De Tijd vorig jaar bleek dat bij BNP Paribas Fortis zowat 20 procent van de privatebankingklanten inschreef op de staatsbon. Bij ING Private Banking was dat 8,4 procent. Bij de kleinere spelers op de markt ging het om een absolute minderheid.
Trackers
‘Spaarders die op korte termijn zonder risico geld willen plaatsen zijn niet onze typische klanten’, zegt Jérôme van der Bruggen, chief investment officer voor private banking bij Degroof Petercam.
‘Ons cliënteel zijn langetermijnbeleggers. De staatsbon is eerder een alternatief voor een spaarrekening, maar dat is niet onze natuurlijke habitat. We zijn een private bank die vooral actief is op de financiële markten. We maken het verschil met obligaties en aandelen. Maar dat neemt niet weg dat de uitgifte van de staatsbon geleid heeft tot gesprekken met klanten, bijvoorbeeld over de situatie op de obligatie- en de rentemarkt.’
We staan klaar om de klanten een aantrekkelijk voorstel te doen.
Eenzelfde geluid bij Puilaetco. ‘We adviseerden de weinige klanten met vragen over de staatsbon destijds om te beleggen in onder meer andere staatsobligaties, die toen een betere kwaliteit en een hoger rendement boden voor dezelfde looptijd, of in termijndeposito’s, ultrakorte fondsen en trackers’, zegt Dimitri Christiaens, hoofd investment & client solutions België. ‘In september zullen we onze klanten zeker opnieuw adviseren in die context.’
Ook voor Bank Delen was de staatsbon geen issue. Op een vermogen van 42 miljard euro vloeide vanuit de bank slechts 6 miljoen naar de staatsbon. Private banken hebben geen of amper deposito’s nodig omdat ze geen hypotheekleningen aanbieden. ‘We hebben ook niet gewacht op de staatsbon om aantrekkelijke investeringen aan te bieden. Zoals altijd hebben we onze klanten georiënteerd naar andere beleggingen, zoals obligaties die meer rendement gaven dan de staatsbons’, zegt topman Jacques Delen.
‘De staatsbon was vooral gericht op een retailpubliek dat op zoek was naar een hoger rendement in vergelijking met spaarrekeningen. Alle begrip daarvoor, maar als private bank kunnen we een bredere waaier van alternatieven aanbieden aan onze klanten. En ja, soms met een beter rendement en een hogere kwaliteit voor eenzelfde looptijd en verhandelbaarheid’, zegt Christiaens.
Grootbanken
Voor de grootbanken staat veel meer op het spel, omdat zij aanzienlijke bedragen van hun rekeningen zagen wegvloeien, waardoor ze op zoek moesten naar alternatieve financiering. BNP Paribas Fortis en ING wensten niet te reageren op vragen over de terugkeer van het geld in de staatsbon. ‘Daarvoor is het te vroeg’, luidt de uitleg. Of: ‘Dat ligt commercieel gevoelig.’
Maar off the record klinkt het wel zo: ‘De uitgifte van de staatsbon was vorig jaar hét event van het jaar. Natuurlijk zijn wij daarmee bezig. Maar september ligt nog iets te ver weg om al concrete uitspraken te doen. De vraag is ook wat de overheid gaat doen.’
Een andere bankier: ‘Het wordt zeker een belangrijk moment om het geld weer bij ons te krijgen. Nu strijden we wellicht met gelijke wapens (op de staatsbon van september vorig jaar geldt een roerende voorheffing van slechts 15 procent, red.), maar omdat de rente nog alle kanten op kan, kan ik nog geen concrete richting geven’, zegt een private banker die liever anoniem blijft.
Ik mag mijn cliënten een termijnrekening met een mooi rendement voorstellen. Bij een heel goede klant kan ik daar nog wat boven gaan.
Nog een andere privaatbankier, die bij een grootbank aan de slag is, verwoordt het zo: ‘De terugbetaling van de staatsbon in september is voor ons hét event van het jaar. We staan klaar om de klant een aantrekkelijk voorstel te doen. Het is ook de bedoeling de klant te zien enige tijd voor de staatsbon afloopt. Ook eind februari stonden we met alle middelen klaar toen het er even naar uitzag dat er opnieuw een fiscaalvriendelijke staatsbon ging komen. Toen bleek dat het fiscaal voordeel er niet kwam, is dat uiteindelijk een non-event geworden.’
KBC is wat spraakzamer. ‘Uiteraard hebben we vandaag al gesprekken met onze klanten - particulieren en ondernemers - over de staatsbon’, zegt Joke Reynaerts, die de private bank van KBC leidt. We gaan niet tot augustus of september wachten, dat zou niet de juiste service zijn.’ Volgens Reynaerts was de staatsbon een goeie belegging. ‘Maar we zien dat veel andere beleggingen beter gepresteerd hebben, zoals enkele obligatiebeleggingen. Ook een aantal beursnoteringen hebben het heel mooi gedaan in die periode.’
‘Om bewustwording te creëren van wat de mogelijkheden en de opportuniteiten zijn, gaan we gesprekken met klanten aan. Uiteraard tegen de achtergrond van de hele portefeuille én het profiel van de klant’, zegt Reynaerts. ‘Die gesprekken zijn al begonnen. Dat we proactief met onze klanten praten over de mogelijkheden is wat ze van ons verwachten. Het maakt deel uit van de job.’
Ook Belfius beschouwt de terugkeer als een belangrijk event. ‘We zijn volop bezig met het bepalen van onze aanpak. Het is nog te vroeg om concrete informatie daarover te communiceren. Wij streven ernaar een breed scala aan vastrentende producten aan te bieden, zodat we aan alle behoeften van onze klanten kunnen voldoen.’
Beleggen op drie jaar
Over de concrete strategie kunnen banken nog niet veel kwijt. Off the record zegt een private banker: ‘Ik mag mijn cliënten een termijnrekening voorstellen met een aantrekkelijk rendement. Als het om een heel goede klant gaat, kan ik een nog wat hoger rendement geven dan normaal, maar in dat geval moet ik eerst de goedkeuring van mijn baas krijgen.’
‘Ik bekijk met de klant wat we met de cash gaan doen. Als de klant bereid is een stukje meer risico te nemen, vind ik goed beheerde holdings zoals Ackermans & van Haren en Brederode een goed alternatief op de lange termijn.’
Het probleem met geld dat je op heel korte termijn belegt, zoals een jaar, is dat je binnen een jaar weer moet beslissen wat je met die centen gaat doen.
Van der Bruggen (Degroof Petercam): ‘Het probleem met geld dat je op heel korte termijn belegt, zoals een jaar, is dat je binnen een jaar weer moet beslissen wat je met die centen gaat doen. Twee alternatieven daarvoor zijn: beleggen op de iets langere termijn (drie jaar) of investeren in obligaties van Europese bedrijven.’
‘Met bedrijfsobligaties neem je een iets hoger risico, maar we denken dat kwaliteitsbedrijven stevige kredieten vertegenwoordigen. We stelden toen een gediversifieerde portefeuille van bedrijfsobligaties voor. Geld lenen aan de Belgische staat bracht toen 3,30 procent bruto op, of 2,81 procent netto. Ons alternatief gaf 4 procent bruto en 2,50 procent netto, alle kosten inbegrepen. Dat is minder dan de 2,81 procent van de staatsbon, maar dan hoef je binnen het jaar niet opnieuw een beslissing te nemen. Sommigen hebben ons advies gevolgd, anderen hebben ingetekend op de staatsbon. De klanten doen wat ze willen.’
‘Vandaag zijn de voorwaarden voor beleggers wat verslechterd. Bedrijfsobligaties op drie jaar brengen niet langer 4 procent bruto op, maar 3,5 procent. Netto, alle kosten inbegrepen, geeft dat 2,15 procent. Mocht de staatsbon vandaag naar de markt komen, dan zou die misschien zo’n 3,10 procent bruto opleveren omdat de rente op een jaar wat gedaald is. Netto, en we denken dat deze keer de normale roerende voorheffing van 30 procent zal worden toegepast, wordt dat 2,15 procent, of evenveel’, zegt Van der Bruggen.
‘We zouden nog altijd aanraden op drie jaar te beleggen en te investeren in een gediversifieerde portefeuille van bedrijfsobligaties. Dergelijke oplossingen lijken ons nog altijd een goede investering voor mensen die niet te veel risico willen nemen en niet te lang willen beleggen. We maken onze klanten wel duidelijk dat de investeringshorizon langer is dan bij de staatsbon en dat dit alternatief meer risico inhoudt.’
Bedrijfsobligaties van buiten Europa raadt Degroof Petercam niet aan. ‘Spaarders die staatsbonnen aankopen zijn vooral risicoaverse klanten. Voor hen is het afgeraden extra wisselkoersrisico te nemen. Op drie jaar kunnen wisselkoersschommelingen erg wegen op het rendement.’
De fiscaalvriendelijke staatsbon met een looptijd van een jaar heeft een nettorendement van 2,81 procent. Zullen er op de vervaldag, op 4 september, alternatieven zijn die evenveel opbrengen?
Termijnrekening
De termijnrekening met een looptijd van één jaar heeft veel gemeenschappelijke kenmerken met de fiscaal vriendelijke staatsbon. Maar er is geen enkele bank die een termijnrekening aanbiedt met een nettorendement van 2,81 procent. De belangrijkste reden is dat de roerende voorheffing voor termijnrekeningen 30 procent bedraagt en die voor de fiscaal vriendelijke staatsbon maar 15 procent. De Maltese Izola Bank biedt met 2,35 procent het hoogste nettorendement, blijkt uit een overzicht van spaargids.be. De grootbanken publiceren geen rendementen van hun termijnrekeningen. Bovendien zullen de verwachte renteverlagingen van de Europese Centrale Bank (ECB) wellicht ook de rente op eenjarige termijnrekeningen doen dalen. Er zijn evenmin aanbiedingen van termijnrekeningen met langere looptijden die netto 2,81 procent of meer opleveren.
Kasbon
De kasbon gelijkt nog meer dan de termijnrekening op de staatsbon. Belfius heeft vorige week als eerste belangrijke bank de kasbon geherlanceerd. Het nettorendement is lager dan2,81 procent, omdat 30 procent roerende voorheffing is verschuldigd. Ook BNP Paribas Fortis en Crelan zijn van plan opnieuw kasbons uit te geven, maar de timing is nog niet bekend.
Spaarboekje
Sommige spaarders beschouwen het spaarboekje als een mogelijk alternatief voor de staatsbon, hoewel spaarboekjes enkele andere kenmerken hebben. Spaarboekjes hebben als voordeel dat het geld altijd opvraagbaar is en dat ze fiscaal vriendelijk zijn. Maar de rente is niet gegarandeerd gedurende een langere periode. Vijf banken bieden spaarboekjes met een nettorendement van meer dan 2,81 procent aan: VDK, ING, NIBC, Santander Consumer Bank en Argenta. Maar dat rendement is niet gegarandeerd, omdat banken op elk moment de spaarrente kunnen verlagen. Dat zal wellicht gebeuren wanneer de ECB in de rente knipt. Bovendien gelden bepaalde voorwaarden voor sommige hoogrentende spaarboekjes. Bij VDK, ING en Argentakan een spaarder maximaal 500 euro per maand sparen op een hoogrentend boekje.
Andere alternatieven
Er zijn obligaties en aandelen met een verwacht nettorendement van meer dan 2,81 procent in het komende jaar. Maar die hebben meestal een hoger risicoprofiel dan de staatsbon, omdat de koers van een obligatie en een aandeel kan dalen. Bovendien wordt het rendement gedrukt door aan- en verkoopkosten. Daarom zijn de meeste obligaties en aandelen vooral geschikt voor beleggers met een tijdshorizon van meer dan een jaar en die bereid zijn wat risico te lopen.
Meest gelezen
- 1 Ghelamco-eigenaar Paul Gheysens verkoopt duurste penthouse van België
- 2 Bijna kwart miljard euro winst voor Gents gamebedrijf Larian Studios
- 3 De must-reads van het weekend
- 4 ArcelorMittal schuift investering in groen staal in Duinkerke op lange baan
- 5 Brusselse beurs hoopt op boost door alle beleggers te ontmaskeren