Hoeveel belastingvoordeel leveren kinderen op?
Gehuwd of niet? Wel of geen kinderen? In vak II moet u niet meer doen dan een kruisje zetten en het aantal kinderen vermelden. Maar dat kan wel een verschil maken van een paar honderden of zelfs duizenden euro’s belastingen.
In vak II wil de fiscus een correct beeld krijgen van uw gezinssituatie. Die kan een belangrijke impact hebben op uw uiteindelijke belastingfactuur. In het eerste deel ‘persoonlijke gegevens’ wordt er gepolst of u alleen door het leven gaat dan wel een partner hebt, het tweede deel ‘gezinslasten’ gaat over kinderen of andere personen die u fiscaal ten laste hebt. De fiscus kijkt daarbij niet naar uw huidige gezinssituatie, maar alleen naar die op 1 januari 2018. Dat u amper een paar dagen later in het huwelijksbootje bent gestapt of een baby kreeg, speelt geen rol.
Waarom is het voordelig om kinderen ten laste te hebben?
Ongeacht de gezinssituatie is er altijd een deel van uw inkomen dat aan belastingen ontsnapt. In het vakjargon spreekt men van de belastingvrije som. Op de eerste schijf van 7.270 euro inkomsten betaalt u geen belastingen, wat een besparing van 1.817,5 euro (exclusief gemeentebelastingen) oplevert. Voor de lage inkomens is er een groter voordeel. Wie een belastbaar inkomen heeft onder 27.030 euro krijgt een verhoogde belastingvrije som van 7.570 euro, goed voor een belastingbesparing van 1.892,5 euro (exclusief gemeentebelastingen). Voor elke euro boven het grensbedrag van 27.030 euro is er één euro minder van het verhoogde basisbedrag van de belastingvrije som, tot het basisbedrag van 7.270 euro bereikt is. Die belastingvrije som krijgt u automatisch toegekend, u hoeft er niets voor te doen.
Belastinggids 2018
De Netto Belastinggids, wegwijzer naar minder belastingen.
De Belastinggids is op 19/5 verschenen. Bent u abonnee van De Tijd? Klik hier om de gids (PDF versie) te lezen.
Hebt u kinderen in uw gezin? Boven op de belastingvrije som die iedereen krijgt, kan er een toeslag zijn voor kinderlast. Een groter stuk van uw inkomen ontsnapt aan belastingen, waardoor u minder belastingen betaalt. Hoe groter het aantal kinderen, hoe groter de verhoging van het basisbedrag:
- Voor 1 kind: + 1.550 euro
- Voor 2 kinderen: + 3.980 euro
- Voor 3 kinderen: + 8.920 euro
- Voor 4 kinderen: + 14.420 euro
- Elk kind boven het vierde: + 5.510 euro
Niet alleen natuurlijke kinderen, maar ook pleegkinderen, ten volle geadopteerde kinderen en kinderen van uw partner kunnen fiscaal ten laste zijn. Een kind dat voor meer dan 66 procent gehandicapt is, telt voor twee. Een alleenstaande ouder met kinderen ten laste krijgt een extra verhoging van de belastingvrije som met 1.550 euro. Wie een kind jonger dan drie jaar én geen kosten voor kinderopvang opneemt in vak X, kan een toeslag krijgen van 580 euro.
Nieuw!
Vanaf dit jaar krijgen alleenstaande ouders die aan het werk zijn een extra fiscale ondersteuning. Als hun belastbaar inkomen niet meer bedraagt dan 15.000 euro wordt de toeslag op de belastingvrije som met 1.000 euro verhoogd. Bij een inkomen tussen 15.000 en 19.000 euro wordt de bijkomende toeslag geleidelijk afgebouwd. Voorwaarde is dat de ouder een nettoberoepsinkomen van minstens 3.200 euro heeft. Werkloosheidsuitkeringen tellen niet mee, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen wel. Het extra belastingvoordeel is een belastingkrediet, wat betekent dat de ouder het voordeel betaald krijgt als hij onvoldoende belastingen betaalt om het voordeel te verrekenen.
Een ‘alleenstaande’ ouder heeft op 1 januari 2018 minstens één kind ten laste - al dan niet in co-ouderschap - en woont niet feitelijk samen met een partner, vriend of vriendin. Het is geen probleem om met (achter)klein- of (pleeg)kinderen, (over)groot- of (pleeg)ouders, broers, zussen samen te wonen. Die gezinssituatie moet bevestigd worden door de code 1101 aan te kruisen. Bovendien krijgen alleenstaande ouders een groter stuk van de opvangkosten voor kinderen tot 12 jaar terugbetaald.
Zijn mijn kinderen automatisch fiscaal ten laste?
Neen, er moeten drie voorwaarden vervuld zijn:
→ In uw gezin
Uw kind moet op 1 januari 2018 in uw gezin wonen. Daarom is het fiscaal interessanter dat uw kinderen op het einde van het jaar en niet kort na Nieuwjaar geboren worden. Een baby geboren op
1 januari 2018 mag u nog een heel jaar ten laste nemen. Een spruit die een dag later het levenslicht ziet, niet. Het is geen probleem dat een kind op kot zit of in het buitenland studeert, op voorwaarde dat hij of zij nog steeds geregistreerd is op uw adres.
→ Beperkt inkomen
Uw kind mag maar een beperkt bedrag aan nettobestaansmiddelen opstrijken. Hoeveel een jongere mag verdienen om nog ten laste te blijven van zijn ouder(s), verschilt:
- Kinderen van gehuwde of wettelijk samenwonende ouders mogen maximaal 3.200 euro nettobestaansmiddelen hebben.
- Een zoon of dochter van een alleenstaande of feitelijk samenwonende ouder mag tot 4.620 euro bestaansmiddelen opstrijken.
- Voor gehandicapte kinderen van een alleenstaande of feitelijk samenwonende ouder ligt het plafond op 5.860 euro.
Zodra uw kind 1 euro meer bestaansmiddelen heeft dan dat plafond, verliest u het fiscale voordeel voor het hele jaar. Weet dat wettelijke kinderbijslag, het kraamgeld, de adoptiepremies of studiebeurzen geen inkomen zijn.
De belangrijkste bron van inkomsten voor jongeren is een (studenten)job. Maar die worden maar ten dele als bestaansmiddel beschouwd: er wordt geen rekening gehouden met de eerste schijf van 2.660 euro uit een gereglementeerde studentenjob. Bovendien mogen ook kosten worden afgetrokken. Dat is sowieso een forfaitaire aftrek van 20 procent, ook als geen kosten aangetoond kunnen worden. Voor verdiensten uit een studentenjob, een gewone baan als werknemer en voor baten uit een vrij beroep mag altijd een minimumkost van 440 euro worden ingebracht. In de veronderstelling dat een jongere alleen inkomsten haalt uit een studentenjob, mag hij of zij tot 6.660 euro verdienen om ten laste te blijven van een gehuwde of wettelijk samenwonende ouder en tot 8.435 euro bij een alleenstaande of feitelijk samenwonende ouder.
Let op! Een mogelijke valkuil voor kinderen wier ouders uit elkaar zijn, is het onderhoudsgeld. De bijdrage van een ouder in de opvoedingskosten is geen inkomen van de andere ouder, maar van het betrokken kind. Toch wordt niet de hele betaling beschouwd als onderhoudsgeld. Er wordt geen rekening gehouden met de eerste schijf van 3.200 euro en eventueel achterstallige onderhoudsuitkeringen. Van het overige deel wordt maar 80 procent beschouwd als bestaansmiddel. In de veronderstelling dat een kind geen andere inkomsten heeft dan onderhoudsgeld, mag er tot 7.200 euro betaald worden om ten laste te blijven van een gehuwde of wettelijk samenwonende ouder en 8.975 euro van een alleenstaande of feitelijk samenwonende ouder.
Nieuw!
Wezenrente telt maar deels mee voor bestaansmiddelen
Als een of beide ouders overleden zijn, krijgt een jongere niet langer kinderbijslag, maar een wezenrente. Die is bedoeld om de levensstandaard van het gezin op peil te houden. Maar die wezenbijslag werd tot nog toe volledig meegeteld als bestaansmiddel van het kind, waardoor dat kind al snel niet langer fiscaal ten laste is. Om weeskinderen gemakkelijk vakantie- of weekendwerk te laten doen, wordt vanaf dit aanslagjaar geen rekening meer gehouden met 3.200 euro onderhoudsgeld én wezenrente bij de berekening van de bestaansmiddelen.
→ Niet bijverdienen in uw bedrijf
Een aandachtspunt voor zelfstandigen die hun zoon of dochter laten bijverdienen in hun eenmanszaak. Als u het loon voor zoon of dochter opneemt als beroepskosten, is dat kind niet langer fiscaal ten laste. Hoeveel het kind verdiende, heeft geen belang. Deze regel geldt niet als u een vennootschap hebt.
Meest gelezen
- 1 Ghelamco-eigenaar Paul Gheysens verkoopt duurste penthouse van België
- 2 Vlamingen met buitenlands vastgoed verliezen voordeel bij aankoop gezinswoning
- 3 Vlaamse regering bikkelt over vermogenstoets voor renovatiepremies
- 4 Van 365-yoghurt tot Cara Pils: huismerken als geheim wapen van de supermarkten
- 5 Onverwachte krimp Europese economie duwt euro naar laagste peil in twee jaar