Belgische economie zit in digitale subtop van Europa

Het rapport van de Europese Investeringsbank (EIB) geeft een idee van welke landen er het best voorstaan als de economie in het postcoronatijdperk veel digitaler wordt, zoals velen voorspellen.

Op basis van de data uit een bevraging bij 13.500 Europese bedrijven stelde de EIB een digitaliseringsindex samen (EIBIS Digitalisation Index). Die geeft weer hoe digitaal bedrijven zelf zijn, en hoe ze de digitale infrastructuur en investeringen in hun land inschatten.

Op basis van die resultaten wordt ons land ingedeeld in een groep 'sterke' landen, met onder meer Zweden, Luxemburg, Portugal en Oostenrijk. De absolute koploper is een groep van vier Europese landen die min of meer op gelijke hoogte komen met de VS: Denemarken, Nederland, Tsjechië en Finland.

Gemiddeld loopt een Europees land voor digitalisering achter op de VS, stelt de EIB vast. Zo zegt slechts 66 procent van de Europese maakbedrijven dat ze minstens één digitale productiemethode hebben ingevoerd, tegen 78 procent in de VS. De kloof is het grootst in de bouwsector, maar ook in de diensten- en infrastructuursector gaapt een kloof.

Het Belgische bedrijfsleven scoort in alle sectoren boven het Europese maar onder het Amerikaanse gemiddelde. Bedrijven worden vooral afgeremd in hun digitale inspanningen door het gebrek aan opgeleid personeel en door overheidsregulering.

Toepassingen waar ons land het wel erg goed doet, zijn het gebruik van robotica in de bouwsector en het gebruik van digitale platformen in de diensten- en de infrastructuursector.