Vrij aanvullend pensioen voor werknemers komt niet van de grond
Drie jaar na de lancering lijkt het vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW) een slag in het water te zijn. Nog geen duizend mensen stapten in de verzekeringsformule.
Sinds 27 maart 2019 kunnen werknemers op eigen initiatief intekenen op het vrij aanvullende pensioen voor werknemers (VAPW). De pensioenspaarformule is in de eerste plaats bedoeld voor werknemers van wie de werkgever geen aanvullend pensioen aanbiedt.
- Pensioencrisis kost overheid elk jaar 1 miljard extra
- 'Werken tot 65? Liever niet': romantische droom of zware financiële nachtmerrie?
- Klaar voor de pensioenjackpot? Waarom storten in januari het meest opbrengt
Maar ook als u door uw werkgever maar een beperkte groepsverzekering krijgt aangereikt, kunt u uw pensioen via het VAPW aanvullen.
Wilt u een vrij aanvullend pensioen opbouwen, dan moet u dat aan uw werkgever laten weten. Die zal de door u gekozen bijdrage inhouden van uw nettoloon en doorstorten aan de pensioeninstelling. Het gaat hier dus om sparen uit eigen zak, zonder bijdragen van de werkgever.
Habbekrats
Volgens de statistieken van de pensioendatabank Sigedis waren er op 1 januari 2021 (de recentst beschikbare cijfers) 844 aangeslotenen. Van hen hadden 126 mensen enkel een VAPW, alle anderen combineerden het met een of meer andere soorten pensioenplannen. Het aantal is een habbekrats vergeleken met de ruim 3 miljoen werknemers die in een groepsverzekering zitten.
De gemiddelde verworven reserve voor VAPW lag begin 2021 op 1.212 euro. Ter vergelijking: voor collectieve ondernemingsplannen bedroeg dat 27.790 euro. Het beperkte gemiddelde bedrag voor het VAPW valt te verklaren doordat maar beperkte bedragen mogen worden gespaard.
Dat bedrag mag in 2022 niet hoger liggen dan 1.670 euro of - als het hoger is - 3 procent van het brutoloon dat u twee jaar geleden (in dit geval 2020) kreeg. Het plafond wordt dan weer verlaagd met de aangroei van eventuele collectieve pensioenplannen.
‘Het is het verhaal van een aangekondigde mislukking’, zegt Geert Vermeir, juridisch adviseur bij het hr-dienstenbedrijf SD Worx. ‘Werknemers die voor het VAPW in aanmerking komen, hebben meestal een lager loon. Die mensen zijn niet geneigd om een stuk van hun beperkte inkomen te besteden aan een pensioenvoorziening.’
Het is het verhaal van een aangekondigde mislukking.
Vermeir vindt het hele concept van de VAPW ook te complex. ‘Je moet zelf naar de markt stappen, zelf de producten vergelijken, zelf keuzes maken en dan ook nog zelf met het voorstel naar je werkgever gaan.’
Fiscaal nadelig
Ook fiscaal is een VAPW-contract niet de beste keuze in vergelijking met spaarformules uit de derde pijler, zoals pensioensparen of langetermijnsparen. Voor alle drie geldt weliswaar een belastingvermindering van 30 procent voor de betaalde premie. Maar de premietaks op de VAPW-bijdragen ligt met 4,4 procent hoger dan de 0 procent en 2 procent voor respectievelijk het pensioensparen en het langetermijnsparen.
Bovendien betaalt u voor het VAPW een sociale bijdrage van 3,55 procent plus een solidariteitsbijdrage van 0 tot 2 procent op de uitkering. ‘Als u extra wilt sparen voor uw pensioen is het duidelijk dat u beter voor een product uit de derde pijler kiest dan voor het VAPW’, concludeert Vermeir.
Bij aanvang was er ook nog het struikelblok dat de berekening te complex was om te weten welk bedrag in combinatie met een groepsverzekering mocht worden gestort. Dat euvel is intussen weggewerkt. Op mypension.be staat nu een module die het bedrag automatisch berekent voor elk individueel geval.
Meest gelezen
- 1 Na bijna zes maanden blijft De Wever zelfde rondje draaien
- 2 Voedingsreus Cargill schrapt duizenden jobs, in België verdwijnen 164 banen
- 3 Geen cookies? Dat is dan 3,99 euro per maand, overweegt DPG Media
- 4 De vijf koppijndossiers van het onthoofde Stellantis
- 5 Chaos in Zuid-Korea nadat president onverwacht staat van beleg heeft afgekondigd