Advertentie

Risico op sociale onrust na mislukken loonoverleg

©Wouter Van Vooren/ID

Nu loonoverleg tussen de vakbonden en werkgeversorganisaties op nationaal niveau is mislukt, verplaatst de strijd zich naar de sectoren. Dat daarbij sociale onrust dreigt, bezorgt de Vivaldi-partijen - en zeker de PS van minister van Werk Pierre-Yves Dermagne - kopbrekers.

Wat in de sterren stond geschreven, is ook uitgekomen: het loonoverleg tussen de vakbonden en de werkgeversorganisaties is mislukt. Na overleg met hun achterban maakten de vakbonden dinsdag bekend dat voort onderhandelen in de Groep van Tien geen zin heeft. De bal komt zo weer in het kamp van de federale regering te liggen, die een uitweg moet vinden.

Echt op gang is het loonoverleg nooit gekomen. De lonen in ons land mogen niet sneller stijgen dan die in de buurlanden. Volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) is daarom voor dit en volgend jaar marge voor een collectieve loonsverhoging van 0,4 procent boven op een verwachte indexering van 2,8 procent. Dat cijfer wordt door de vakbonden betwist, want ze verwerpen de herziening van de Wet van 1996 door de regering-Michel die aan de basis ervan ligt.

Advertentie

Coronapremie

In een brief aan de sociale partners schoven premier Alexander De Croo (Open VLD) en minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) een oplossing naar voren. Ze werkten een voorstel uit voor de verhoging van de uitkeringen en de pensioenen, zodat die gesprekken het loonoverleg niet langer bemoeilijkten.

Tegelijk herhaalden De Croo en Dermagne dat de lonen met maximaal 0,4 procent konden stijgen. Maar in bedrijven die ondanks de coronacrisis goed hebben geboerd zou wel een eenmalige extra kunnen worden gegeven. Die premie zou er wel enkel komen als de sociale partners daarover voor 1 mei een akkoord konden sluiten. Het was een poging de vakbonden te overtuigen toch een akkoord te sluiten.

Als er geld te verdelen valt, staan de vakbonden altijd op de eerste rij. Telkens als het moeilijk gaat, gaan ze aan de kant staan.

Pieter Timmermans
VBO-topman

Het is op die eenmalige premie dat de onderhandelingen vastliepen. De werkgeversorganisaties wilden nationale spelregels voor zo'n coronapremie vastleggen. Volgens hun beginvoorstel ging het over een premie van zo'n 300 euro, die enkel kon worden gegeven in bedrijven die hun omzet tussen 2019 en 2020 zagen stijgen met 30 procent.

Advertentie

Landingsbanen en brugpensioen

Voor de vakbonden waren zulke spelregels echter onaanvaardbaar. Zij wilden dat de sectoren en vervolgens de bedrijven daar in alle vrijheid over zouden kunnen onderhandelen. Tegelijk koppelden ze de gesprekken aan een regeling waardoor ook werknemers tussen 55 en 60 jaar met behulp van een landingsbaan minder zouden kunnen werken, aan soepeler voorwaarden voor het brugpensioen en aan hogere minimumlonen.

Een vergelijk bleek niet mogelijk, waarbij vooral naar elkaar werd gewezen. 'De werkgevers maken een akkoord onmogelijk', klinkt het bij de vakbonden. 'Als er geld te verdelen valt, staan de vakbonden altijd op de eerste rij. Telkens als het moeilijk gaat, gaan ze aan de kant staan. Ik betreur dat', zegt Pieter Timmermans, de topman van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO).

Door het mislukte overleg is de regering weer aan zet, al blijft die zich voorlopig verstoppen achter de deadline van 1 mei. Dermagne gaat contact opnemen met de sociale partners om uit te zoeken of een akkoord toch nog mogelijk is. 'Ik ben nog altijd bereid mijn rol als facilitator op te nemen, maar enkel als het nut heeft.'

Druk op socialisten

Op een Plan B wil noch Dermagne noch De Croo nu al vooruitlopen. In de regering is wel afgesproken dat de coronapremie er niet komt zonder een akkoord van de sociale partners. Maar daarmee is niet gezegd dat er al een akkoord is over de 0,4 procent. De socialisten staan onder zware druk van de extreemlinkse PVDA om meer uit de brand te slepen. Mogelijk volgen dus nog moeilijke gesprekken in de federale regering.

PS-voorzitter Paul Magnette liet al meermaals verstaan dat hij de vakbondseisen volledig steunt. Meer dan 0,4 procent geven, ligt politiek echter bijzonder moeilijk, want dan zou de Wet van 1996 worden ondergraven. Het behoud van die wet is een van de punten waar de liberalen tijdens de regeringsonderhandelingen zwaar voor hebben gevochten.

Veel werkgevers willen mensen met meer dan een pot choco belonen.

Miranda Ulens
ABVV-topvrouw

De vakbonden zitten al met de volgende veldslag in hun hoofd. Als de regering toch beslist dat de lonen met maximaal 0,4 procent stijgen, verschuift het loonoverleg naar de sectoren. Daar moet in principe worden vastgelegd hoeveel de lonen minimaal omhooggaan. Daarna wordt op bedrijfsniveau onderhandeld over de uiteindelijke opslag, die tussen dat minimum en maximum moet vallen.

Sociale onrust

Maar geen nationaal loonakkoord betekent dat de vakbonden geen garantie op sociale vrede bieden. Ze hopen dat op sectoraal of ondernemingsniveau nog een en ander uit de brand kan worden gesleept. 'De inventiviteit kent op dat vlak geen grenzen', klinkt het. Volgens ABVV-topvrouw Miranda Ulens zijn verschillende bedrijven daar vragende partij voor. 'Veel werkgevers willen mensen met meer dan een pot choco belonen.'

Als ze het hard willen spelen, kunnen de vakbonden actievoeren of zelfs staken om de druk op te voeren. Dat ze daarvoor tijdens een pandemie niet terugschrikken, maakte de staking van 29 maart duidelijk. Sociale onrust is vervelend voor de bedrijven, maar ook voor de regering. Dermagne ziet de bui al hangen. 'Zonder sociaal akkoord is er geen garantie op sociale vrede en dat is problematisch op dit scharniermoment', klinkt het.

De essentie
  • De vakbonden en de werkgeversorganisaties zijn er niet in geslaagd een loonakkoord af te sluiten.
  • De federale regering komt nu aan zet, waar het dossier tot politieke onrust kan leiden.
  • De vakbonden maken zich op voor de volgende strijd: het loonoverleg in de sectoren en de bedrijven.
  • Sociale onrust is niet uitgesloten.

Advertentie
Gesponsorde inhoud