Onzekerheid troef over eerste winter zonder kernenergie

'De energiebevoorrading is verzekerd voor deze en de volgende winter en nadien.' Dat zei minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) dinsdag bij een toelichting van de Engie-deal in de commissie Energie van de Kamer. Maar dat kon niet iedereen overtuigen.

Niet alleen in de oppositie, maar ook in de meerderheid is bezorgdheid, zeker over de winter van 2025-2026, de eerste waarin alle kerncentrales voor het eerst stilliggen. De heropstart van de reactoren Tihange 3 en Doel 4, waarover een stappenplan is afgesproken met de Franse uitbater Engie, is pas gepland tegen de winter van 2026-2027.

In de regering klinken verschillende signalen over hoe het tekort in de winter van 2025-2026 kan worden opgevangen. Volgens de hoogspanningsnetbeheerder Elia is er dan 900 tot 1.200 megawatt productiecapaciteit te weinig.

Van der Straeten rekent op de extra inzet van batterijen en vraagsturing, en op het engagement van Engie om alles te doen om de bevoorrading te garanderen, zowel met nucleaire als met niet-nucleaire oplossingen.

Het plan van de 'fuel extensions' ligt nog altijd op tafel. Daarbij wordt de brandstofcyclus van sommige kerncentrales opgerekt om een winter langer paraat te blijven. Of Doel 1 en 2 en Tihange 1 wat langer blijven draaien, zoals gezegd wordt in liberale hoek, blijft onduidelijk. Hetzelfde geldt voor de optie om Doel 4 en Tihange 3 in de winter van 25-26 paraat te houden, wat de groenen naar voren schuiven.

Beide scenario's zijn nog niet met Engie besproken. Maar het is duidelijk dat die voor het energiebedrijf moeilijk liggen, onder meer omdat de veiligheidsregels weinig improvisatie toelaten.