‘Als je ten oorlog trekt, vraag je toch ook niet: Hoeveel kost dat?’
Red alle bedrijven, ook de verlieslatende. En er is een vermogenstaks nodig, maar niet om de coronafactuur te betalen. In een nieuw boek denkt professor economie Paul De Grauwe na over economie in tijden van pandemie.
H et kapitalisme is geen botsing tussen markt en staat, het is een ecosysteem waarbij beide elkaars zwaktes aanvullen. Die visie was de centrale gedachte achter het boek ‘De limieten van de markt’, dat Paul De Grauwe in 2014 schreef. Maar omdat de wereld verandert, ligt deze week een nieuwe versie in de winkel. Met nieuwe hoofdstukken over het coronavirus, de macht van grote bedrijven en een herwerkte tekst over ongelijkheid.
Aan de basisgedachte is niets veranderd, zegt De Grauwe. ‘De coronacrisis heeft het beeld bevestigd dat de markt niet kan bestaan zonder overheid. Ze botst heel snel op limieten. In de eerste editie van het boek had ik het vooral over hoe de markt externe kosten creëert, zoals klimaatverandering. De pandemie heeft iets anders opnieuw pijnlijk duidelijk gemaakt: een markt is niet bestand tegen een heel grote schok. Kleine schokken lukken wel. Die hebben zelfs een zuiverend effect. Maar bij een grote klap komt een neerwaartse spiraal op gang die niet vanzelf stopt. De overheid moet dan de markt redden.’
Ook de overheid heeft normaal limieten, al zijn ze voor de begroting op dit moment niet te zien.
De Grauwe: ‘Ik zie daar geen probleem. De Belgische staat leent op tien jaar tegen een negatieve rente. Het komend decennium moeten we ons daar geen zorgen over maken. Maar vandaag is het alle hens aan dek. Het systeem davert op zijn grondvesten. Als je ten oorlog trekt, zeg je toch niet: ‘Ja maar, hoeveel gaat dat kosten?’’
Dus als bij een nieuwe lockdown weer de meeste bedrijven dicht moeten...
De Grauwe: ‘... dan moet de overheid klaarstaan om opnieuw dezelfde steun te geven als tijdens de eerste golf. We hebben de middelen om het te doen en we mogen niet aarzelen ze in te zetten. We moeten beletten dat duizenden bedrijven teloorgaan, want dan komt ook de heropleving er niet.’
In die logica pleit u ervoor in het boek om alle bedrijven te redden, ook die die voor de pandemie verlies draaiden.
De Grauwe: ‘Juist. Ik denk dat de overheid het niet aankan dat onderscheid te maken.’
Hoe bedoelt u?
De Grauwe: ‘Ze kan niet zeggen tegen bedrijven: ‘Jij bent goed en jij niet.’ Ze kan dat niet omdat wie uit de boot valt zich politiek zal organiseren. Hoe groter de onderneming, hoe groter de politieke macht. Als de overheid trieert, blijven vooral de grote ondernemingen overeind en laten we de kleine vallen.’
‘Ik vind dat er bovendien geen reden is om dat te doen. Laat het virus niet bepalen welk bedrijf ten onder gaat. De overheid moet iedereen steunen. En nadien, als de economie opleeft, bepaalt de markt wel wie overleeft.’
Kan een democratie overleven als een klasse miljarden heeft en die aan de volgende generatie doorgeeft? Dat is een terugkeer naar de machtsconcentratie van het ancien régime.
De grote vraag is hoe tijdelijk deze crisis is. De staat kan niet jaren alle bedrijven steunen.
De Grauwe: ‘De Spaanse griep duurde twee jaar en toen was ze weg. Heb jij in de geschiedenisles ooit gehoord van de Spaanse griep? Ik destijds op school niet. Ik denk dat de pandemie tijdelijk is en de economie daarna opveert. Daarom maak ik me niet te veel zorgen over de schulden.’
Maar centrale banken raken maar niet uit hun crisisbeleid.
De Grauwe: ‘Het gevaar daarvan is inflatie. Maar dat ontstaat pas als de economie opveert. Centrale banken moeten op dat moment het teveel aan liquiditeiten weer uit de markt halen. Dat kunnen ze.’
Het gratisgeldbeleid dreigt wel een bubbel op de aandelenmarkten te blazen. En het maakt vooral wie aandelen bezit rijker.
De Grauwe: ‘Als het echt een bubbel is, volgt een crash. De ongelijkheid die daardoor eventueel ontstaat, wordt gecorrigeerd. Ik maak me ook daar niet zo veel zorgen over.’
Misschien is de belangrijkste limiet voor de staat op dit moment niet geld, maar een opstandige bevolking die de coronavoorschriften niet altijd volgt.
De Grauwe: ‘Dat klopt. Volgens mij heeft dat te maken met een doorgeslagen individualisme, waarbij mensen vinden dat hun vrijheid absoluut is. Terwijl de liberale filosoof John Stuart Mill al in de 19de eeuw terecht uitlegde dat mijn vrijheid beperkt wordt door de uwe. Ik heb in al mijn vrijheid niet het recht u te schaden. Dat inzicht is bij veel mensen verdwenen. Ik ben een grote voorstander van privacy, maar privacy mag contacttracing toch niet onmogelijk maken?’
Het tweede nieuwe hoofdstuk in uw boek gaat over monopolies. Is dat ingegeven door de opmars van Google, Amazon, Apple en Facebook?
De Grauwe: ‘Het is breder. Ik ben beïnvloed geweest door ‘The Great Reversal’, een boek van Thomas Philippon. Hij is een Fransman die in New York werkt en merkte dat lang geleden in de Verenigde Staten alles - internet, telefoons, camera’s - goedkoper was dan in Frankrijk. Nu is dat omgekeerd.’
Hoe komt dat?
De Grauwe: ‘Door een ommezwaai in het concurrentiebeleid. Vroeger waren de VS een baken in de strijd tegen te dominante bedrijven, vanuit hun ervaring met de oliebaronnen. Dat is gestopt, onder invloed van de Chicagoschool. De Europese Commissie daarentegen heeft dat antitrustbeleid wel omarmd. Zoals toen eurocommissaris Margrethe Vestager de treinfusie tussen Siemens en Alstom afblokte.’
‘Er zijn in de VS daardoor grotere machtsconcentraties dan bij ons, ook bij ziekenhuizen en verzekeraars. Dat verklaart deels waarom de Amerikanen zoveel betalen voor hun gezondheidszorg zonder een betere service te krijgen.’
Waarom heeft u het hoofdstuk over ongelijkheid herschreven? U had het in de eerste editie al over Thomas Piketty.
De Grauwe: ‘Ik wilde meer aandacht vestigen op wat globalisering met ongelijkheid heeft gedaan. Ik bespreek de merkwaardige curve van Milanovic, die lijkt op een naar rechts kijkende olifant met de slurf omhoog. Die grafiek toont hoe voor de helft van de wereldbevolking - dat is de brede hoge rug van de olifant - globalisering heel goed nieuws is geweest. Ze heeft in Azië honderden miljoenen mensen uit de armoede getrokken.’
‘Maar dan gaat de lijn naar beneden - vanaf het hoofd van de olifant. Dat zijn de verliezers bij ons. Het is een industriële arbeidersklasse die vroeger een heel goed leven had en nu veel minder. Helemaal rechts zie je de slurf omhooggaan: dat is de goed opgeleide elite die floreert in tijden van globalisering.’
Is dat een Angelsaksisch verhaal? Of ook het onze?
De Grauwe: ‘Vooral een Angelsaksisch, maar ook een beetje het onze. We hebben dat probleem veel beter opgevangen dankzij onze sociale zekerheid. Dat toont opnieuw hoe de overheid nodig is om te corrigeren. Ik besteed om die reden ook aandacht aan de Amerikaanse fiscaliteit in de jaren 50, toen de topinkomens voor 95 procent werden belast. De overheid confisqueerde bijna alles. Dat is opmerkelijk, omdat het afromen van topinkomens toen samenging met de bloei van het Amerikaans kapitalisme.’
U bent voor een vermogensbelasting, schrijft u, ook in het al zwaar belaste België.
De Grauwe: ‘Laat het vermogen tot 1 miljoen euro onbelast. 95 procent van de Belgen zit in dat geval. Hef vervolgens 1 procent op alles tussen 1 miljoen en 10 miljoen euro. 2 procent tot 100 miljoen, 3 procent tot 1 miljard, en daarboven 4 procent.’
‘Ik denk dat we dat nodig hebben omdat te grote vermogensongelijkheid niet goed is. Kan een democratie functioneren als een klasse miljarden heeft en dat vermogen aan de volgende generatie doorgeeft? Dat is een terugkeer naar de machtsconcentraties van het ancien régime.’
U ziet het niet zozeer als een manier om de coronafactuur te betalen - want de rente is negatief - maar als een ethisch noodzakelijke maatregel?
De Grauwe: ‘En als een maatregel om te verhinderen dat de democratie wordt ondermijnd. De Franse aristocraat Alexis de Tocqueville schreef in ‘De la démocratie en Amerique’ een kleine twee eeuwen geleden hoe een democratie werkt in een egalitaire maatschappij, waar niemand rijk genoeg is om de politiek te corrumperen.
‘Ik ben een liberaal. Ik ben voor gelijkheid van kansen. Een te grote ongelijkheid is een aanfluiting daarvan.’
Paul De Grauwe, ‘De limieten van de markt’, Lannoo, 280 blz., 22,99 euro.
Professor aan de London School of Economics.
Professor emeritus KU Leuven.
Voormalig federaal parlementslid voor VLD (1995-2003).
Meest gelezen
- 1 Belfius wil stad Bergen niet financieren na doorbraak extreemlinkse PTB
- 2 Golf aan betaalbare e-auto’s op komst, met dank aan strenge uitstootregels
- 3 Nvidia overtreft opnieuw de verwachtingen
- 4 Gentse techspeler Lighthouse haalt 350 miljoen euro op en wordt miljardenbedrijf
- 5 'Rusland viel Oekraïne aan met intercontinentale ballistische raket'