Nederland en Duitsland bundelen landmacht: moet België meedoen?
Een unicum in Europa: Nederland en Duitsland zijn de eerste landen die hun landstrijdkrachten nagenoeg volledig gaan integreren. De Nederlands-Duitse gevechtskracht wordt één strijdmacht van zo'n 50.000 militairen. Moet België er zijn karretje aanhangen?
Hoewel de Nederlanders en Duitsers de voorbije tien jaar almaar nauwer samenwerkten op het vlak van defensie, staat volgens de Nederlandse krant NRC een nieuwe mijlpaal gepland. In een vertrouwelijk visiedocument, dat NRC inkeek, staat dat ook de 13de Lichte Brigade onder Duits bevel komt.
Zo wordt de volledige landstrijdkracht van Nederland geïntegreerd in die van Duitsland. Eerder werd ook al overeengekomen dat de grote gevechtseenheden samengevoegd worden. In totaal zal de 'binationale' strijdmacht zo’n 50.000 militairen tellen.
De integratie van de landmacht van de twee landen is nagenoeg volledig. Het gaat niet alleen om de gezamenlijke aansturing van troepen, maar ook over een zelfde doctrine en de mogelijkheid samen nieuw materieel te kopen. 'Samen komen we verder dan alleen. Maar het vergt veel werk, toewijding, vertrouwen en vriendschap', zei luitenant-generaal Alfons Mais, de commandant van de Duitse landmacht, bij de ondertekening van het principeakkoord eind vorig jaar. Wel moet het Nederlandse ministerie van Defensie nog zijn fiat geven aan het huwelijk.
De Duits-Nederlandse as is ook relevant in de discussie over de levering van tanks aan Oekraïne. Zo richtten Nederland en Duitsland eerder een binationaal tankbataljon op en gingen samen tanks leasen. Door die samenwerking staan beide landen sterker op het vlak van expertise en materieel, terwijl België vandaag geen enkele tank meer bezit.
Blik naar de Fransen
De vraag rijst of België kan aansluiten bij de Nederlands-Duitse samenwerking. Vandaag werken de Belgen en de Nederlanders al bijzonder innig samen, vooral op het vlak van de marine, die zelfs onder een gezamenlijk Belgisch-Nederlands commando werkt. Een verdere samenwerking - ook voor de landmacht - kan tal van voordelen opleveren, denk maar aan (kosten)efficiëntie en capaciteit.
Toch is het Belgische landmachtkarretje aan de Duits-Nederlandse trein haken gemakkelijker gezegd dan gedaan. De Belgische landmacht is vooral op Frankrijk georiënteerd. Jaren geleden werd beslist om exact dezelfde voertuigen en systemen aan te kopen als onze zuiderburen, zodat samenwerkingen of gemengde teams en colonnes mogelijk zijn op het terrein. Dat partnerschap, CAMO of Strategisch Partnerschap Capacité Motorisée, is niet zo verregaand als dat van de Duitsers en de Nederlanders.
Volgens minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) zijn er geen plannen om mee te stappen op de Nederlands-Duitse defensietrein. Wel ziet ze graag meer Europese samenwerking tussen krijgsmachten. 'Samenwerking is de sleutel', zegt haar woordvoerder Cédric Maes. 'We moeten complementair zijn en niet allemaal in alles investeren.'
Ook voor de Belgische landmacht is de tijd rijp om een verdere stap te zetten in de samenwerking met de Fransen.
F-35
Sven Biscop, UGent-professor en directeur van het Egmontinstituut, beaamt dat maar vindt dat de samenwerkingsdiscussie in België dringend wat meer van de grond moet komen. 'Ook voor de Belgische landmacht is de tijd rijp om een verdere stap te zetten in de samenwerking met de Fransen, naar het voorbeeld van de Nederlanders en Duitsers.'
Volgens Biscop moeten we ook dringend nadenken over wat we straks met onze F-35's doen. 'Ideaal zoek je een Europese F-35-groep om de handen in elkaar te slaan. Organiseer samen opleidingen, onderhoud, bevoorrading van de toestellen en zelfs het aantal basissen. De schaalvoordelen zijn legio. Of je nu 100 vliegtuigen hebt of tien, je hebt wel één vliegveld nodig.'