De wettelijke pensioenleeftijd ligt in ons land vandaag op 65 jaar, maar wordt in 2025 opgetrokken naar 66 jaar en vanaf 2030 naar 67 jaar. Al verdwijnt tegen dan volgens minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine het belang van de leeftijd naar de achtergrond. ‘De lengte en de zwaarte van de loopbaan zullen bepalen wanneer je kunt stoppen.’
Vanaf 2025 zullen mensen tussen hun 60ste en 67ste met pensioen kunnen gaan, op voorwaarde dat ze genoeg punten verzameld hebben, beklemtoont Bacquelaine. Dan wil hij het pensioen met punten invoeren. Voor hem is dat ‘het orgelpunt van alle pensioenhervormingen van de regering’.
'Ambtenaren langer laten werken is pertinent'
Het Grondwettelijk Hof verwerpt het beroep tegen de afschaffing van de diplomabonificatie voor ambtenaren. Daardoor moeten de meeste ambtenaren langer aan de slag blijven, omdat de jaren die ze op de schoolbanken doorbrengen niet langer meetellen voor hun recht op vervroegd pensioen. De regering schafte de diplomabonifcatie af omdat voor werknemers en zelfstandigen de studiejaren niet meetellen. ‘Gezien de demografische evolutie vindt het Hof dat die harmonisering, die de wet wil verwezenlijken door de burgers ertoe aan te zetten langer te werken, een pertinente maatregel vormt.'
Eind dit jaar zal de Franstalige liberaal daarvoor een wetsontwerp aan de regering voorleggen, zodat het voor het einde van deze legislatuur in een wet gegoten kan worden.
Vanaf 2025 verzamelen mensen per jaar dat ze werken punten. Wie meer dan gemiddeld verdient, verzamelt per jaar meer dan één punt, wie minder dan gemiddeld verdient, minder dan één punt.
Ook het soort werk wordt in rekening gebracht. Zwaardere functies leveren meer punten op.
Omdat de standpunten van de werkgevers en de vakbonden over welke functies in de privésector zwaar zijn mijlenver uit elkaar liggen, zal Bacquelaine voor het einde van het jaar zelf de knoop doorhakken. ‘Je moet ernstig blijven: je kunt niet elke functie als zwaar labelen. Dan dient het nergens toe.'
We willen mensen met een zware functie belonen met ofwel een hoger pensioen, ofwel de kans om vroeger te stoppen met werken.
'We willen net mensen met een zware functie belonen met ofwel een hoger pensioen, ofwel de kans om vroeger te stoppen met werken.’
Jonger stoppen zal zich wel in een lager pensioen vertalen. Logisch, vindt Bacquelaine. ‘Je resterende levensverwachting is hoger op je 60ste dan op je 67ste. Omdat we gedurende meer jaren het pensioenbedrag moeten uitbetalen, zullen we een negatieve correctie toepassen op dat pensioenbedrag.’
Onrechtvaardigheden
De waarschuwingen van de vakbonden en academici dat de regering de waarde van zo’n punt kan verlagen als het economisch minder gaat, vindt Bacquelaine nonsens.
Pensioengids
Alle pensioenmaatregelen van de regering-Michel
Wat verandert er nu echt voor uw pensioen?
De Pensioengids is op 30 september verschenen. Bent u abonnee van De Tijd? Klik hier om de gids (PDF versie) te lezen.
‘De regering zal de waarde van dat punt niet bepalen. Dat zal gebeuren op basis van objectieve criteria - vergelijk het met het systeem van de automatische indexering van de lonen. En in tegenstelling tot wat sommigen u willen doen geloven, zal een punt nooit in waarde zakken. Daartoe engageert de regering zich klaar en duidelijk’, zegt Bacquelaine.
De kritiek dat de regering met haar pensioenhervormingen maar wat rommelt in de marge en bespaart op de kap van de gepensioneerden, vindt Bacquelaine eveneens onzin.
‘Alles wat we beslissen, is bedoeld om de gepensioneerden in de toekomst een correcte levensstandaard te blijven garanderen. In het huidige systeem zitten te veel onrechtvaardigheden', meent de minister van Pensioenen.
'Onze hervormingen zijn geen budgettaire besparingsoefening, maar een principiële doelstelling: het pensioen moet meer dan vandaag de inspanningen tijdens de loopbaan weerspiegelen', benadrukt hij.
Het pensioen moet meer dan vandaag de inspanningen tijdens de loopbaan weerspiegelen.
'In België stoppen mensen gemiddeld op hun 60ste met werken. In de ons omringende landen is dat 63 jaar. In België werkt maar 30 procent van de 60- tot 64-jarigen, tegenover 47 procent in de OESO. Over die te lage activiteitsgraad praten de vakbonden nooit. Nochtans verklaart net dat waarom we structurele maatregelen nodig hebben.’
Lees het volledige interview in De Pensioengids, zaterdag gratis bij De Tijd.