In tijden van structurele krapte op de arbeidsmarkt speelt VDAB een cruciale rol in een betere matching tussen kandidaten en werkgevers. ‘Bedrijven zouden moeten inzien dat het opleiden van de eigen witte raaf hen op termijn vooral voordelen biedt’, zegt Ann Van Nooten, verantwoordelijke werkgeversdienstverlening bij VDAB.
Hoe groot is de kloof tussen de competenties die bedrijven verwachten en de profielen van beschikbare kandidaten?
‘Die mismatch is aanzienlijk, absoluut. De krapte op de arbeidsmarkt is alleen maar toegenomen, waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt van de nu nog beschikbare kandidaten relatief groot is. Zij beschikken vaak niet over de competenties die werkgevers vragen. Vooral op dat vlak kunnen we nog stappen voorwaarts zetten.
Bedrijven leggen de lat vaak te hoog, en ze blijven zoeken naar witte raven die er niet meer zijn. Ze hebben het soms lastig om af te stappen van de traditionele vraag naar een bepaald diploma of bepaalde kwalificaties. Terwijl ze kansen zouden moeten geven aan kandidaten die niet over het perfecte diploma beschikken maar wel interesse tonen in een bepaalde sector en wellicht voldoende potentieel en competenties hebben om op de werkvloer opgeleid te worden. Daar ligt de sleutel.’
Bedrijven hebben het soms lastig om af te stappen van de traditionele vraag naar een bepaald diploma of bepaalde kwalificaties.
Bedrijven moeten dus meer competentiegericht aanwerven?
‘Ja, maar als we het hebben over competenties op de werkvloer, dan gaat het lang niet alleen over de puur technische expertise. Het belang van een juiste mindset en gedrevenheid of het potentieel om in een heel snel evoluerende maatschappij mee te groeien, wordt te vaak onderschat. Uiteraard zijn technische competenties van groot belang, maar beseffen werkgevers onvoldoende dat die grotendeels op de werkvloer kunnen bijgebracht en aangeleerd worden.
Een werkgever zou in de eerste plaats oog moeten hebben voor het langetermijn-potentieel van kandidaten. Soms mag de lat wat lager worden gelegd, vanuit het inzicht dat een juiste opleiding heel competentieversterkend kan werken. Als we daarna meer in termen van een loopbaan denken, kan een bedrijf groeipaden uitstippelen. Zo komen er op termijn plaatsen vrij voor nieuwe kandidaten.’
Welke rol kan VDAB hierin spelen?
‘Ik denk dat wij vooral moeten sensibiliseren, oriënteren en helpen om oogkleppen te laten vallen. We moeten werkzoekenden – vooral zij die wat verder van de arbeidsmarkt afstaan – in contact brengen met sectoren die wanhopig op zoek zijn naar vers bloed.
Neem de IT-sector: doorgaans vragen die werkgevers om technische expertise, terwijl mensen die heel analytisch zijn ingesteld vaak perfect inzetbaar zijn in die sector. Ook wanneer ze niet meteen het juiste diploma kunnen voorleggen. Het is onze taak om werkzoekenden de eigen talenten te helpen ontdekken en hen de weg te wijzen naar interessante sectoren en vacatures. Eventueel in combinatie met een intensieve opleiding en coaching.’
Soms mag de lat wat lager worden gelegd, vanuit het inzicht dat een juiste opleiding heel competentieversterkend kan werken.
Een initiatief als werkplekleren speelt daarop in. Ziet u nog meer potentieel op dat vlak?
‘Ik denk dat we samen met werkgevers aan de slag moeten om nieuwe, gelijkaardige initiatieven op te zetten. Het grote voordeel is dat je als werkgever zelf je witte raaf kan kneden. Tijdens de opleiding leg je zelf die accenten die belangrijk zijn voor jouw bedrijf. Dit vraagt een investering van de werkgever, dat klopt. Maar tegelijk investeert hij in een duurzame loopbaan en in werknemers die meegroeien met het bedrijf. In een structureel krappe arbeidsmarkt is dit bijzonder toekomstgericht.’