De moderne mens zoekt de rust van het platteland, gecombineerd met de geneugten van de stad. Een evenwicht tussen natuur en cultuur als het ware, al hoeft die natuur allang niet meer in privébezit te zijn.
Wonen in een stad is wonen op twee manieren tegelijk. Dat zegt Thomas Janssens, een landschapsarchitect en stedenbouwkundige die vanuit zijn atelier GRAS groene buitenruimtes ontwerpt. Hij verricht ook studies naar de inrichting van woonwijken en publieke gebouwen. ‘Enerzijds is er de fysieke stad van wegen, gebouwen, parken en aanverwante infrastructuur. Anderzijds is er de contextuele stad: het domein van de bewoners. Daarin speelt intermenselijk contact een belangrijke rol. Deze sociale en familiale factor ontrolt zich in het publieke of gemeenschappelijke domein.’
‘Sommige wijken of plekken in de stad hebben daarbovenop een zekere uniekheid. Een onderscheidend karakter, zeg maar. Vaak wordt hiervoor de term 'genius loci' gebruikt, wat Latijn is voor ‘de geest van de plek’. Een AAA-vastgoed wordt doorgaans beschouwd als een uniek pand met een uitzonderlijk uitzicht, maar dat criterium ligt te voor de hand. Om effectief van topvastgoed te kunnen spreken, is de genius loci essentieel. Het is in de eerste plaats de context die maakt dat een bijzondere woning een bijzonder boeiend leven kan genereren.’
‘Een AAA-vastgoed is veel méér dan een uniek pand met een uitzonderlijk uitzicht’
Contact met de natuur
Ook de aanwezigheid van groen – of eerder: natuur – is volgens Thomas Janssens een elementair onderdeel van kwalitatief wonen. ‘De moderne mens is op zoek naar de rust van het platteland, maar dan wel in combinatie met de geneugten van de stad’, stelt hij. ‘Hij streeft naar contact met de aarde en met de seizoenen, en wil tegelijk genieten van een boeiend sociaal leven. Een evenwicht tussen natuur en cultuur als het ware.’
‘Tot eind vorige eeuw wou de doorsnee Vlaming een woning met tuin, omringd door een hoge haag, in de suburbane rand. Vandaar de talrijke slaapwijken met een ernstig gebrek aan sociaal contact. De verschuiving gaat sinds de eeuwwisseling richting stad, waar er allerlei mogelijkheden zijn tot ontmoeten, recreëren en genieten. Maar dan wel graag binnen een groene context. Het privégenot daarvan is overigens een minder belangrijke factor geworden. Een buitenkamer of een terras met zicht op de natuur volstaat voor de meesten.’
‘Een mooi voorbeeld hiervan is petrichor, die typische, onweerstaanbare geur die ontstaat wanneer zomerse regen op een stenen ondergrond valt. Met andere woorden, de geur van intens genieten, zonder dat daarvoor een eigen tuin noodzakelijk is.’
Duurzaam omgaan met water
Ook water is onlosmakelijk verbonden aan de ontwerpen van atelier GRAS. ‘Maar dan vooral omdat we de problematiek hieromtrent allang niet meer kunnen negeren’, legt Thomas Janssens uit. ‘Water is de bron van heel wat leven. Slim en duurzaam daarmee omgaan is dan ook een essentieel onderdeel van onze ontwerpuitdagingen. Visueel contact met waterpartijen vinden wij dan weer minder belangrijk. Nog te vaak zien we dat water voornamelijk een esthetische toevoeging aan een ontwerp is.’
Topvastgoed kan niet ondoordacht ontworpen worden. Volgens Thomas Janssens van atelier GRAS schuilt de uitdaging in de zoektocht naar een subtiel evenwicht tussen meerdere elementen. ‘Meer bepaald: de genius loci, de context, de seizoensbeleving en de geneugten van de stad’, zegt hij. ‘Voeg daar nog een flinke druppel authenticiteit aan toe, om zo de ideale AAA-locatie te creëren.’