Triple A betekent niet noodzakelijk een toplocatie in of aan de rand van een grote stad. Pascal De Decker, socioloog en professor ruimtelijke planning aan de KU Leuven bekijkt het fenomeen. ‘Tijdens de lockdowns hielden kleine centra op de vastgoedmarkt soms beter stand dan de grote steden.’
Wie triple A-wonen zegt, denkt meestal aan luxueuze woningen, lofts en penthouses in of nabij grotere steden. Maar die locaties hoeven geen vereisten te zijn om van exclusief wonen een succes te maken. Corona heeft die tendens mee versneld. Dat valt ook Pascal De Decker op, socioloog en professor ruimtelijke planning van de KU Leuven.
‘Dat heeft wellicht te maken met onder andere de beschikbaarheid en de prijs van de gronden. Die zijn in de buurt van grote steden uiteraard schaarser, kleiner en duurder dan erbuiten. Ook zijn vaak de stedenbouwkundige randvoorwaarden in grootsteden een pak gedetailleerder en strenger.’ Al deze elementen doen vastgoedontwikkelaars in hun zoektocht naar nieuwe triple A-locaties buiten de grenzen van grote steden kijken.
Evoluties aan de vraagkant
Ook de vraagkant van de markt evolueert in die richting. Veel mensen zijn bijvoorbeeld in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw in kleinere steden en verkavelingen in lintbebouwing gaan wonen. Nu die mensen ouder zijn, willen ze soms met hun opgebouwde spaarpot investeren in een tweede woning, in de buurt waar ze nu wonen. Of ze willen zelf naar een nieuwe woning verhuizen. ‘Ouderen willen niet per definitie in een grote stad wonen’, verduidelijkt Pascal De Decker. ‘Dat is een redenering die niet klopt. Demografische statistieken bevestigen dat bovendien. Er verlaten nog elk jaar meer jonge ouderen de grotere steden dan dat er komen wonen.’ Dat verklaart bijvoorbeeld ook deels de stijgende vraag naar buitenstedelijke appartementen op toplocaties. De appartementsbouw neemt daar al meer dan tien jaar toe.
Wanneer mensen verhuizen, doen ze dat bovendien het liefst in de buurt van de plek waar ze vandaag wonen. ‘Dat geldt uiteraard niet voor wie naar het buitenland trekt of verhuist naar een woonst aan de kust of in de Ardennen’, zegt Pascal De Decker. ‘Maar algemeen zien we dat vandaag de meeste nieuwe residentiële vastgoedprojecten zich buiten de steden voltrekken.’ Tijdens de lockdowns hielden kleine centra op de vastgoedmarkt soms zelfs beter stand dan de grote steden.
‘Oudere mensen willen niet per definitie in een grote stad wonen’
Spanning tussen stijgende verkopen en bewoners
Verwacht Pascal De Decker op basis van demografische en maatschappelijke evoluties binnenkort een toename of eerder een terugval van AAA-locaties? ‘Het feit dat hypothecaire leningen vandaag relatief goedkoop zijn, veel Belgen een aanzienlijk bedrag op hun spaarrekeningen hebben staan en ook dat babyboomers inmiddels hun eerste woning hebben afbetaald, geeft onze vastgoedmarkt alle kansen.’
Veel mensen zien vastgoed dan ook als een interessante investering. Bijgevolg wordt er veel gebouwd en ook veel verkocht. Puur economisch gezien lijkt dat fantastisch. Maar Pascal De Decker maakt wel een kanttekening. ‘Zullen er de komende jaren voldoende bewoners of gebruikers zijn voor al dat vastgoed dat vandaag gerealiseerd wordt? Er zijn volgens de Nationale Bank de afgelopen jaren 600.000 woningen meer gebouwd dan er gezinnen zijn bijkomen. Over cijfers van roulatie en leegstand weten we te weinig.’