De Vlaamse investeringsmaatschappij PMV zet mee de schouders onder een nieuw fonds op maat van veelbelovende Europese technologiebedrijven. ‘Het European Tech Champions Initiative (ETCI) mikt op scale-ups die tickets van meer dan 50 miljoen euro willen ophalen’, klinkt het bij PMV-topman Michel Casselman en Vlaams minister van Economie en Innovatie Jo Brouns (CD&V).
ETCI is een initiatief van het Europees Investeringsfonds en vijf EU-lidstaten om groeikapitaal naar veelbelovende Europese technologiebedrijven te kanaliseren. Vindt u dat Vlaanderen zelf al voldoende inspanningen levert op dat vlak?
Jo Brouns: ‘Toch wel, we mogen ons op dat vlak bij de beste leerlingen van de Europese klas rekenen. In Vlaanderen gaat jaarlijks 3,6 procent van het BBP naar onderzoek en ontwikkeling, wat neerkomt op een bedrag van zowat 10 miljard euro. Daar zit natuurlijk flink wat privékapitaal bij, maar ik denk dat we echt trots mogen zijn op onze toonaangevende onderzoekscentra die vandaag wereldwijd de toon zetten. Denk maar aan imec of VIB. Dé grote uitdaging op dit moment is vooral de concrete valorisatie en vertaling van al die kennis in echt ondernemerschap.’
Laat ons dat een stukje concreter maken: wat zijn de domeinen waarin Vlaanderen vandaag echt wereldtop is?
Michel Casselman: ‘Zonder enige twijfel behoort Vlaanderen tot de absolute wereldtop voor wat betreft biotechnologie en de technologie voor de productie van chips. Maar dit gedijt enkel in symbiose met sterke universiteiten die talent ontwikkelen en ook zelf toponderzoek realiseren. Encryptietechnologie is een voorbeeld van een vakgebied waar KU Leuven internationaal bijzonder goed op scoort. En dan doe ik vele anderen onrecht aan door ze hier niet te vermelden.’
Wanneer het over financiering gaat, loopt dat soms wat moeilijker voor scale-ups omdat scale-ups grotere bedragen zoeken dan start-ups. Kan het European Tech Champions Initiative daarop een antwoord bieden?
Jo Brouns: ‘Dat lijkt me wel. Vlaanderen zit, onder meer dankzij een hecht kmo-netwerk én de aanwezigheid van een aantal wereldwijd gereputeerde kennisinstellingen, in een unieke situatie om een sterk ecosysteem uit te bouwen. Ik weet niet zeker of er, wat de financieringsnoden betreft, echt een lijn te trekken is tussen start-ups en scale-ups. Waar trek je immers de grens? Voor mij is het wel duidelijk dat een nieuw initiatief zoals ETCI bijzonder waardevol kan zijn om beloftevolle bedrijven sneller te laten doorgroeien.’
We stellen risicokapitaal ter beschikking, en dus mag en kan er ook gefaald worden.
Michel Casselman: ‘Het klopt dat er de voorbije jaren in Vlaanderen heel wat fondsen en initiatieven zijn gegroeid om start-ups financieel te ondersteunen. Tegelijk wil ik niet meegaan in het verhaal dat alles vandaag rozengeur en maneschijn is: het blijft in bepaalde sectoren heel uitdagend om de nodige centen te vinden. Concreet denk ik aan de maakindustrie, die we in Vlaanderen toch graag een duwtje in de rug willen geven. En inderdaad, er bestaat niet echt een strikte scheiding tussen start-ups en scale-ups, maar het is wel zo dat scale-ups doorgaans op zoek zijn naar méér geld. Voor groeibedrijven spreken we al snel over bedragen richting 50 miljoen euro of meer. Bij biotechbedrijven gaat dat vaak over 100 miljoen euro. Specifiek voor scale-ups werd in ons land eerder het Belgian Growth Fund uit de grond gestampt, waarin PMV ook participeert. Dat fonds was eigenlijk een Belgische voorafname op het nieuwe Europese initiatief ETCI, dat beheerd wordt door het Europees Investeringsfonds en nog een maatje groter zal zijn. Vandaag zit er in ETCI, onder meer dankzij de toezeggingen vanuit een aantal EU-lidstaten, een bedrag van 3,75 miljard euro.’
Europa hinkt op dit moment achterop ten opzichte van Amerikaanse en Aziatische investeerders voor investeringen in zogenaamde series-B-rondes en later. Daardoor beschikken veelbelovende Europese technologiebedrijven vaak niet over voldoende kapitaal om op wereldschaal te concurreren, of ze worden snel overgenomen door overzeese concurrenten. Hoe verklaart u die Europese financieringsachterstand?
Michel Casselman: ‘Ik zie diverse redenen. Zo zijn de kapitaalmarkten in de VS een heel stuk groter en performanter, waardoor er ook meer geld kan opgehaald worden. Daarnaast is Europa een tijd geleden fors beginnen te investeren in start-ups, waardoor er nu stilaan ook veel meer scale-ups opduiken die nood hebben aan extra financiering. Dat is een logische evolutie. Net vanuit die vaststelling is ETCI opgericht: het initiatief kan een activaklasse creëren waarin Europese institutionele beleggers actief kunnen investeren én hun portefeuilles duurzaam kunnen diversifiëren.’
Vlaanderen participeert nu via PMV in dit nieuwe Europese initiatief. Waar zien jullie de grootste meerwaarde voor de Vlaamse economie?
Jo Brouns: ‘Inzake biotechnologie hebben we een sterk ecosysteem. Ook de trein van de digitalisering krijgt meer vaart. Ik denk dat er vooral in sectoren zoals artificiële intelligentie of cyberveiligheid nog veel kansen en uitdagingen liggen.’
Michel Casselman: ‘Naast de financiële middelen, mogen we ook het belang van ambitie niet onderschatten. Nogal wat Vlaamse bedrijven hebben vandaag effectief al de focus verlegd van Vlaanderen naar Europa, maar we moeten nog verder durven springen. In de VS, maar ook in Nederland bijvoorbeeld, durft men de lat vaak toch nog net iets hoger te leggen. Sommige Vlaamse bedrijven hebben het potentieel om tot wereldspelers uit te groeien, maar het zou een illusie zijn te denken dat het ook effectief zal gebeuren enkel en alleen door met een zak geld te zwaaien.’
Jo Brouns: ‘Dat klopt. Die Vlaamse bescheidenheid zit een beetje in ons DNA. Ik maak vaak en graag de vergelijking met Nederland. Wat meer lef en ambitie is absoluut welkom, maar zo’n omslag krijg je niet snel gerealiseerd. Inzetten op meer ondernemerschap is een brede maatschappelijke uitdaging, waarvoor we bijvoorbeeld ook het onderwijs mee zullen moeten mobiliseren. In die zin is ETCI ook een krachtig statement: we stellen risicokapitaal ter beschikking, en dus mag en kan er ook gefaald worden.’
Vandaag zit er in ETCI, onder meer dankzij de toezeggingen vanuit een aantal EU-lidstaten, een bedrag van 3,75 miljard euro.
Met ETCI brengt Europa flink wat nieuwe vuurkracht in stelling om technologische innovatie in Europa te ondersteunen. Hoe lang zullen we moeten wachten alvorens we hiervan op het terrein de impact zien?
Michel Casselman: ‘We zetten hiermee bijkomende middelen in de markt voor succesvolle scale-ups in diverse sectoren. Willen zij 50 of 100 miljoen euro ophalen in een nieuwe financieringsronde, dan zou dat voortaan ook in Europa een stuk makkelijker moeten worden. We verzetten ons uiteraard niet tegen eventuele financiering vanuit pakweg de VS, maar hopen wél dat we hiermee de hoofdkwartieren en onderzoekscentra op Europese bodem kunnen houden. Wanneer de centen enkel vanuit de VS komen, dan wordt dat natuurlijk een stuk lastiger. Op lange termijn moet zo ook een groter deel van de economische meerwaarde uit het Europese basisonderzoek in Europa blijven hangen. Dat kan zich vertalen in extra jobs en in hogere belastingsopbrengsten. Daar een termijn op plakken, is lastig, maar je zal toch wel op vijf tot tien jaar moeten rekenen.’
Jo Brouns: ‘Op dit moment voelen we vanuit Europa flink wat druk vanuit de VS, waar het wel lijkt alsof the sky the limit is. Daarom heeft de Vlaamse regering beslist dat Vlaanderen mee op de trein moet springen, ook al gaat het over flink wat geld. De directe return aan Vlaanderen valt natuurlijk moeilijk te becijferen, maar laat dit ook een signaal zijn aan onze bedrijven: we willen hen voluit ondersteunen als ze meer lef en ambitie tonen.’
Michel Casselman: ‘De directe return van deze investering blijft voorlopig een open vraag. Maar onze sterke biotechnologiesector is uitgerekend een sector die vragende partij is voor financieel zeer grote investeringsrondes. De kans is dan ook heel reëel dat Vlaanderen hier op termijn meer uithaalt dan het er oorspronkelijk instopt.’