Vlaams minister Mathias Diependaele (N-VA) en PMV-investeringsmanager Bertrand Van Regemortel zien een duurzame toekomst voor erfgoed. ‘Maar belastinggeld is niet altijd het antwoord. Soms is erfgoed maar duurzaam beschermd als het ook economisch een duurzame invulling krijgt.’
Er wacht Vlaanderen een belangrijke uitdaging om waardevol erfgoed te beschermen voor toekomstige generaties. Op een wachtlijst staan 486 projecten, die samen 296 miljoen euro steun vragen. Al plaatst minister van Onroerend Erfgoed Mathias Diependaele (N-VA) graag een kanttekening bij die cijfers.
‘Er zijn 11.000 monumenten in Vlaanderen. Reken daar nog de landschappen en dorpsgezichten bij en je komt aan zo’n 14.000 sites. Het merendeel daarvan is in goede staat. Ga maar eens rondwandelen in het centrum van steden als Gent, Brugge of Antwerpen.’
Om de historisch gegroeide achterstand weg te werken, heeft Diependaele een aantal initiatieven uitgerold. Het achterliggende idee bij het beleid is dat erfgoed bijdraagt aan de creatie van welvaart, omdat “het helpt van een natie een sterkere ploeg te maken”.
Uit onderzoek van het Agentschap Onroerend Erfgoed blijkt dat het draagvlak bij de bevolking bijzonder groot is om te investeren in haar patrimonium. ‘Vlamingen appreciëren de diversiteit van ons onroerend erfgoed en vinden haast unaniem dat dit behouden moet worden’, klinkt het.
Soms is erfgoed maar duurzaam beschermd als het ook economisch een duurzame invulling krijgt.
Maar de middelen van de overheid zijn beperkt. Volgens Diependaele, in de Vlaamse regering ook minister van Begroting, is geld ook niet altijd het probleem. ‘Er zijn al fantastische projecten gerealiseerd zonder dat er financiering van de overheid aan te pas is gekomen. Alleen mag je niet veralgemenen. Soms is een economische invulling niet mogelijk en dan zijn er wel overheidsmiddelen nodig. Mijn overtuiging is dat er met wat creativiteit en een open geest veel mogelijk is. Meer belastinggeld is niet altijd het antwoord.’
Invulling
Voor de minister moet elk project afzonderlijk bekeken worden. ‘Het uitgangspunt is altijd dat we het erfgoed willen bewaren. Die zorg is het belangrijkste. We moeten voor elk gebouw bekijken hoe dat het beste kan.’
De uitdaging is de juiste invulling te vinden. Diependaele: ‘Er is erfgoed dat zich uitstekend leent voor een economische invulling. Denk aan oude industriële panden waar nieuwe bedrijven of start-ups terechtkunnen. Maar een commercialisering is niet de hoofddoelstelling. Als het economisch rendabel kan, dan graag. Maar het is geen doel op zich.’
Om uit te zoeken of een invulling economisch steekhoudt, kan de Vlaamse overheid rekenen op de Vlaamse investeringsmaatschappij PMV. ‘Soms is erfgoed maar duurzaam beschermd als het ook economisch een duurzame invulling krijgt’, zegt Bertrand Van Regemortel. De senior investeringsmanager bij PMV verwoordt het complexe vraagstuk graag eenvoudig: ‘Hoe kunnen stenen voldoende opbrengen om ze in stand te houden?’
Een duurzame economische invulling, daar is voor Van Regemortel een marktconform rendement voor nodig. ‘Niet alle erfgoed is geschikt voor eender welke invulling. Je kan niet overal appartementen of lofts in bouwen. Neem nu een oud gildehuis ergens op een grote markt. Dat is een ideale locatie voor een restaurant of een hotel, maar voor zo’n projecten is soms moeilijk financiering te vinden. De banken zijn bij dat soort dossiers niet altijd happig om te financieren.’
PMV en de Vlaamse overheid bieden verschillende manieren aan om de financiering van onroerend erfgoedprojecten mogelijk te maken:
- een kapitaalparticipatie van PMV kan voor complexe herbestemmingen de nodige financiering leveren;
- een lening van PMV biedt de financiële ruimte om erfgoedprojecten te realiseren;
- een erfpachtformule kan o.a. de restauratiekosten spreiden;
- de lage intrestvoet van de erfgoedlening is een manier om werken aan een project te financieren.
Erfgoedlening
Met de erfgoedlening creëerde de Vlaamse overheid een laagdrempelig instrument voor de financiering van erfgoedprojecten. PMV doet ervan de handling. Het zijn kredieten tot 250.000 euro met een looptijd tot 20 jaar aan een laag rentetarief van 1 procent. Daarmee krijgen eigenaars van beschermde panden toegang tot goedkope financiering om bijvoorbeeld een renovatie of restauratie uit te voeren. Sinds de lancering in 2018 werden al meer dan 150 aanvragen door PMV geanalyseerd en goedgekeurd, voor een bedrag van in totaal meer dan 18 miljoen euro.
Van het instrument zijn er twee types: een erfgoedlening voor ondernemers, publieke entiteiten en openbare besturen (investeringskrediet) enerzijds, een erfgoedlening voor particulieren (consumentenkrediet) anderzijds. Telkens gaat het om een achtergestelde lening. ‘Die wordt door de banken als eigen vermogen aanzien’, legt Van Regemortel uit. Concreet betekent méér eigen middelen dat banken en investeerders een project makkelijker zullen financieren.
De erfgoedlening richt zich tot eigenaars van beschermde monumenten en panden op de inventaris onroerend erfgoed die restauratie-, renovatie-, uitbreidings- en duurzaamheidswerken plannen. De complexere financieringsvraagstukken van grotere historische sites vragen echter om innovatievere financieringsoplossingen. PMV werkt daarvoor tevens met achtergestelde leningen, maar ook met kapitaalparticipaties en met de verstrekking van erfpachten als financieringstechniek, waardoor o.a. de restauratie- en renovatiekosten kunnen worden gespreid wat het haalbaarder maakt om sites te upgraden naar de standaarden van vandaag en ze geschikt te maken voor een nieuwe invulling. Naast de erfgoedlening zijn er dus verschillende manieren voor de financiering van onroerend erfgoedprojecten.
Er zijn al fantastische projecten gerealiseerd zonder dat er financiering van de overheid aan te pas is gekomen. Maar soms is een economische invulling niet mogelijk en dan zijn er wel overheidsmiddelen nodig.
De slotsom – al is het meer een tussenstand – is dat PMV, met de middelen voor de erfgoedlening, premies en financiering van ondernemers en banken erbij, sinds een 8-tal jaar meer dan 275 miljoen euro aan investeringen in erfgoed heeft mogelijk gemaakt. ‘Dankzij onze financiering maken we het voor eigenaars van erfgoed immers niet alleen haalbaar om projecten op te starten, we overtuigen ook banken of andere financiers om mee in het verhaal te stappen’, aldus Van Regemortel, die fier is dat de inleg van PMV mét de erfgoedlening erbij op die manier mee kon leiden tot een investeringsvolume dat pakweg zes keer groter is.
Mooie dossiers
Voor PMV zijn erfgoeddossiers al bijna tien jaar een onderdeel van haar werking, en de investeringsmachine van de Vlaamse overheid bouwt nog elke dag ervaring en expertise op. Volgens Van Regemortel liggen er nog heel wat mooie dossiers klaar die bijna investeringsrijp zijn.
Een mooi dossier, dat is in de eerste plaats een goed voorbereid dossier. Voor PMV houdt dat in dat je niet enkel komt aankloppen met een droom. ‘Veel ondernemers zien een kasteel en willen ‘iets’ doen met, bijvoorbeeld, een kinderboerderij of natuurtoerisme. Daar is niets mis mee. Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg, en de praktische, economische en financiële realiteit. Je moet je huiswerk maken’, vertelt Van Regemortel.
‘Het is dus belangrijk je droom af te toetsen aan de realiteit. Heb je een goed business- en financieel plan? Wordt het project gedragen door de buurt? Door de lokale overheid? Een groot deel van de inspanning kruipt in dat studiewerk. Wat is de erfgoedwaarde? Wat zijn de architecturale uitdagingen? Wat kan er? En belangrijk ook: waar is er nood aan? Mensen hebben vaak te weinig zicht op de uitdagingen. Wat is er bijvoorbeeld nodig om een marktconform rendement op een investering te halen?’
Het mag duidelijk zijn: PMV financiert graag erfgoed, maar bouwt daarom nog niet mee aan luchtkastelen. Minister van Onroerend Erfgoed Mathias Diependaele heeft vertrouwen dat we er met die aanpak zullen komen. ‘Ik heb zelf wat ondernemersbloed meegekregen uit de familie. Ik heb veel respect voor ondernemers. Soms hebben ze een uitdaging nodig en dan komen ze met creatieve ideeën. Er zijn al prachtige projecten gerealiseerd in Vlaanderen. De pier in Blankenberge, de mijnsites in Limburg… Voorbeelden genoeg. We hebben in Vlaanderen heel wat om trots op te zijn. Laten we dat openstellen en tonen aan de wereld.’