Beleggen in voeding is belangrijk om sociaaleconomische winsten te boeken. En door in dialoog te treden met voedselverwerkende bedrijven over gezondheid, antibiotica, dierenwelzijn en kinderarbeid maakt NN Investment Partners de voedselindustrie duurzamer. ‘Tegen ons vertellen bedrijven veel meer dan wat ze openbaar maken.’
Onze planeet kampt met een voedselprobleem. Zwaarlijvigheid zal tegen 2025 wereldwijd naar schatting jaarlijks 1.200 miljard dollar kosten. Ondervoeding aanpakken, wordt wellicht tweemaal zo duur. ‘Een aanzienlijk deel van de wereldbevolking eet niet evenwichtig. Dat weegt sterk op het sociale leven, de financiële situatie en het persoonlijke welzijn van die mensen’, weet Faryda Lindeman van NN Investment Partners.
De vermogensbeheerder gelooft in voedsel- en drankenproducenten met een sterk, gezond voedingsbeleid. ‘Want zij kunnen veel beter omgaan met het risico van de toenemende sectorregulering. En ze kunnen actief inspelen op de veranderende levensstijltrends van de consument, ze kunnen die zelfs sturen’, zegt Faryda Lindeman.
Dierenwelzijn en antibiotica
Sinds 2018 maakt NNIP deel uit van Farm Animal Investment Risk and Return (FAIRR): een collectief beleggersnetwerk dat de bewustwording vergroot rond intensieve veehouderij. Daarnaast trad NNIP ook toe tot verschillende collective engagements, waarvan er een focust op antibiotica in dierenvoeding.
‘Antibioticaresistentie is een van de snelst opkomende bedreigingen voor de volksgezondheid’, legt Faryda Lindeman uit. ‘Zonder doeltreffende antibiotica worden banale infecties en kleine verwondingen riskant, en misschien wel dodelijk. Geschat wordt dat antibioticaresistentie de wereld 100.000 miljard dollar aan productieverlies kan kosten tussen nu en 2050. Dat willen we voorkomen.’
Kinderarbeid
Sinds 2018 is NN Investment Partners ook lid van het Food Supply Chain Engagement-beleggingsinitiatief. Twintig voedsel- en drankenproducenten en bedrijven in de voedseldetailhandel treden er in dialoog met een beleggersgroep. Het doel? Kinder- en dwangarbeid in productieketens aanpakken, en de potentiële negatieve effecten herstellen die initiatieven voor arbeidsrechten op voedingsbedrijven kunnen hebben.
‘Tegen ons vertellen die bedrijven veel meer dan wat ze openbaar maken.’
Faryda Lindeman: ‘Aziatische en Zuid-Amerikaanse bedrijven vormen daar vaak de grootste uitdaging. Door het cultuurverschil kost het heel wat moeite om een dialoog met bijvoorbeeld cacao- of palmolieproducenten op te starten rond kinderarbeid. We bezoeken die bedrijven meermaals ter plaatse, tot er een vertrouwensband ontstaat. Zodra die er is, kunnen problemen gericht aangepakt worden.’
Positieve ontwikkelingen
NNIP probeert die bedrijven te overtuigen om hun boeren marktconform te verlonen. ‘Door faciliteiten aan te bieden, zoals infrastructuur, en bedrijven te stimuleren om hun verantwoordelijkheid op te nemen, maken we de situatie stapsgewijs beter’, zegt Faryda Lindeman.
Meestal staan die bedrijven open voor een dialoog met beleggers, zo blijkt. Ze zijn in wisselende mate bereid om arbeids- en mensenrechten in hun productieketen aan te pakken. Faryda Lindeman: ‘Veel van die bedrijven delen veel meer informatie met ons, dan wat ze openbaar maken. De meeste bedrijven hebben inmiddels een arbeidsrechtenbeleid, en sommige brengen de grootste risico’s voor arbeidsrechten in kaart.’
De toekomst
Maar het verminderen van risico’s en samenwerking in de industrie is veel minder ver ontwikkeld. NNIP heeft nu contact gelegd met een aantal externe belanghebbenden. Die zijn uitgenodigd op het ILO-IPEC Child Labour Platform: een forum dat bedrijven samenbrengt in hun strijd tegen kinderarbeid. Er zijn inmiddels een paar goede voorbeelden onder de best presterende bedrijven, besluit Faryda Lindeman. ‘Dat zijn krachtige instrumenten waarmee we een normenverhoging voor de hele voedingssector nastreven. Hier blijven we de komende jaren sterk op inzetten.’