Instapkosten en lopende kosten kunnen het rendement van uw beleggingsfonds helemaal ondergraven. Houd het kostenplaatje goed in de gaten.
Aan beleggingsfondsen zijn uiteenlopende kosten verbonden. Dat begint al met de instapkosten, die u telkens betaalt als u een bedrag in het fonds investeert. Instapkosten bedragen doorgaans 1 tot 3 procent. De instapkosten houdt de financiële instelling af van het bedrag dat u investeert. Concreet: belegt u 100 euro in een fonds met 3 procent instapkosten, dan vloeit er in werkelijkheid slechts 97 euro naar de investeringsportefeuille. U start eigenlijk meteen met een in te halen verlies.
‘Bij MeDirect vermijden we zo goed mogelijk deze instapkosten. Op een paar uitzonderingen na rekenen we geen instapkosten aan. U start dus niet uit van verliessituatie’, zegt Gilles Coens, beleggingsexpert van MeDirect België.
‘Instapkosten zijn geen eenmalig aandachtspunt. Ze zijn belangrijk doorheen de hele beleggingscyclus. Als u de beleggingsportefeuille herbalanceert en deelbewijzen verkoopt om in een ander fonds te beleggen, dan betaalt u deze mogelijks opnieuw. Als u van fonds wil veranderen of arbitreren in uw portefuille, dan zou u als de belegger ook een kosten-batenanalyse moeten maken. Gaan deze extra kosten het verwachte rendement wel ten goede komen?’, waarschuwt Coens.
Hoe wordt de beheerder vergoed?
Fondsenbeleggers moeten ook rekening houden met de lopende kosten van een beleggingsfonds. Die omvatten voor het grootste deel de beheerskosten, hiermee wordt zoals het woord het zegt de beheerder betaald. De lopende kosten omvatten daarnaast ook andere kosten zoals administratieve kosten, taksen of eventuele prestatiekosten.
‘Veel beleggers kijken vooral naar de instapkosten. Nochtans hebben de lopende kosten een grotere impact op het rendement, want je moet ze niet eenmalig, maar wel jaarlijks betalen’
Wanneer fondsen in andere fondsen beleggen, bijvoorbeeld bij dakfondsen (fund of funds) worden de lopende kosten van de onderliggende fondsen ook meegerekend. Men moet ook opletten met fondsen met een zeer beperkt vermogen onder beheer, laten we stellen onder de € 100miljoen, de lopende kosten omvatten ook sommige vaste kosten, die moeten dan gedragen worden door een te klein aantal beleggers, en zullen ook doorwegen in de lopende kosten. Een fonds dat u 10 jaar geleden werd aanbevolen? Kijk dit dan toch even na.
‘Defensievere fondsen rekenen doorgaans lagere kosten aan dan meer offensieve fondsen, omdat ook het potentiële rendement beperkter is. Bij aandelenfondsen schommelen de beheerskosten vaak rond de 1,5 procent.. Beheerskosten worden minder vergleken, maar het loont toch om ernaar te kijken, en dit vooral bij dakfondsen, waar de onderliggende fondsen het beheer behoorlijk duur kunnen maken’, zegt Coens. ‘De lopende kosten worden op regelmatige tijdstippen ingehouden van de koers (NIW). Ze gaan dus een impact hebben op de prestatie, maar omdat de belegger ze niet rechtstreeks van zijn rekening betaalt, worden ze soms wel vergeten.’
Prijs-kwaliteit
‘Beleggen in fondsen is op het eerste gezicht niet de goedkoopste methode, maar er zijn wel ook voordelen aan verbonden. Fondsenbeheerders hebben als doel om ‘Alpha’ te genereren, dit betekent het beter doen dan een referentie-index. De belegger betaalt dus wel degelijk voor een professioneel beheer, waar beslissingen doordacht worden genomen, en waar ook de risico beheerd wordt’, legt Coens uit.
‘Elk fonds heeft zijn eigen strategie en beleggingspolitiek. Het is dan ook nuttig om naar de prestatie van een fonds te kijken, al bieden prestaties uit het verleden geen garanties voor de toekomst. Bijvoorbeeld: hoe reageerde het fonds bij marktcorrecties, hoe kon het fonds dan weer opveren of hoe presteerde het fonds tegenover andere soortgelijke fondsen (peer group)?’. De morningstar-sterren geven u als belegger een algemene indicatie. Want als u voor beheer betaalt, dan wilt u uiteraard daar ook kwaliteit voor terug hebben’, verduidelijkt Coens.