Met Europees geld wordt ook in ons land volop geïnvesteerd in duurzaam openbaar vervoer, een netwerk van elektrische laadpunten en de shift van goederentransport naar het water en het spoor.
‘We worden nu met de neus op de feiten gedrukt, met name dat we veel te lang afhankelijk zijn gebleven van fossiele brandstoffen. We hebben geen andere keuze dan te investeren in CO2-neutrale brandstoffen, een groen wagenpark en elektrische bussen.’ Dat zegt Herald Ruijters, directeur bij de Europese Commissie en verantwoordelijk voor onder meer duurzaam vervoer. ‘De maatregelen die voortvloeien uit de Green Deal vormen de oplossing voor de grote problemen waarmee we vandaag kampen, van de aanhoudende droogte tot de stijgende energieprijzen.’
‘Decarbonisering van ons vervoer is de enige manier om tegen 2030 de CO2-uitstoot met 55 procent te reduceren’
Het is geen toeval dat de evolutie naar groene mobiliteit een speerpunt vormt van het Europees klimaatbeleid. Want vervoer speelt een cruciale rol in de strijd tegen de klimaatopwarming. Transport is verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de totale CO2-uitstoot van de EU, waarvan 71 procent afkomstig is van het wegtransport. Herald Ruijters: ‘De evolutie naar een groene en meer duurzame mobiliteit is cruciaal om de Europese klimaatambities te verwezenlijken. We moeten dus volop inzetten op de decarbonisering van ons vervoer. Het is de enige manier om tegen 2030 de CO2-uitstoot met 55 procent te reduceren en tegen 2050 zelfs helemaal klimaatneutraal te zijn als continent.’
Vorig jaar presenteerde de Europese Commissie daarom haar klimaatpakket voor 2030, ook wel bekend onder de naam ‘Fit for 55’, met daarin uiteenlopende initiatieven om de klimaat-, energie- en vervoerswetgeving af te stemmen op de klimaatambities. Daarin zitten onder meer voorstellen voor strengere CO2-emissienormen voor auto’s en bestelwagens, of het stimuleren van groene brandstoffen in de lucht- en scheepvaart. ‘Daarnaast heeft de Europese Commissie ook een voorstel ingediend om de wetgeving te herzien en de installatie van laad- en tankpunten voor voertuigen op alternatieve brandstoffen te versnellen. Voor alle vervoersmiddelen zijn er gedetailleerde streefcijfers voor de uitrol van de infrastructuur’, weet Herald Ruijters.
Op weg naar 78.000 elektrische laadstations
Er zijn natuurlijk grote investeringen nodig om de mobiliteitsinfrastructuur te veranderen. Een van de belangrijkste Europese financieringsmechanismen is de Connecting Europe Facility (CEF). Van de voorziene 33 miljard euro die beschikbaar zijn via dat mechanisme gaat er zo’n 25 miljard euro naar de vervoerssector. Ook ons land doet daarop een beroep. In de periode van 2014 tot 2020 ontving ons land vanuit de CEF voor bijna 785 miljoen euro aan financiering. Zo werden met Europese steun onder meer bruggen over het Albertkanaal verhoogd, om de capaciteit van de waterweg te vergroten.
Naast het CEF is intussen ook de Europese faciliteit voor herstel en veerkracht (FHV) uitgegroeid tot een belangrijk financieringsinstrument. De FHV is de financiële ruggengraat van het Europese herstelplan NextGenerationEU, dat in de nasleep van de coronacrisis werd opgezet om het socio-economisch herstel te bevorderen. Het herstelpakket bevat 807 miljard euro, waarvan 4,5 miljard euro naar het Belgische herstelplan vloeit. Daarvan zal ons land tot 1,3 miljard euro investeren in duurzame mobiliteit. In het door de EU meegefinancierde Belgische herstelplan hebben de autoriteiten zich tot doel gesteld om met dat geld onder andere meer dan 78.000 elektrische laadpalen te plaatsen en te activeren. ‘Het Europese herstelplan en de faciliteit voor herstel en veerkracht zijn katalysatoren voor versnelde investeringen in een groene mobiliteit. Ze vormen een substantiële aanvulling op de andere financieringsmechanismen’, benadrukt Herald Ruijters.
Energienetwerk
De shift naar een groene mobiliteit is niet enkel een kwestie van overschakelen naar alternatieve vervoersmiddelen, het is vooral één gigantisch infrastructuurproject. Want elektrische wagens vereisen ook een netwerk van elektrische laadpunten en door waterstof aangedreven vrachtwagens hebben hun eigen tankfaciliteiten nodig. Bovendien kan er alleen meer goederentransport langs de binnenwateren gebeuren als ook daar investeringen worden gedaan om de capaciteit te verhogen. ‘Het klopt natuurlijk dat er nog veel infrastructuurwerken nodig zijn en dat die vaak een lange doorlooptijd hebben. Tegelijkertijd mogen we niet onderschatten wat er tot dusver al is gerealiseerd’, merkt Herald Ruijters op.
‘Het Europese herstelplan en de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (Recovery and Resilience Facility) zijn katalysatoren voor versnelde investeringen in een groene mobiliteit’
De topman van de Europese Commissie verwijst naar de vrees dat ons elektriciteitsnetwerk niet voorbereid zou zijn op de versnelde elektrificatie van het wagenpark. ‘Die vrees is onterecht. Als ik kijk naar België, dan stel ik vast dat het elektriciteitsnetwerk al vrij goed is uitgebouwd. In België stelt zich daar geen enkel probleem. De batterijen van elektrische wagens kunnen bovendien een deel van de oplossing zijn, bijvoorbeeld als bijkomende opslagcapaciteit om piekverbruik thuis op te vangen. Voor goederentransport ligt dat natuurlijk anders. Vrachtwagens aangedreven door elektriciteit of waterstof vergen toch grotere aanpassingen aan het elektriciteitsnetwerk en ook een uitbreiding van de oplaadinfrastructuur. Maar ook dat is zeker niet onoverkomelijk.’
Ons land ontvangt dankzij het Europese herstelplan (NextGenerationEU) 4,5 miljard euro en zal daarvan tot 1,3 miljard euro investeren in mobiliteit. Daarvan zal een verwachte 410 miljoen euro vloeien naar fiets- en wandelinfrastructuur en een verwachte 209 miljoen euro naar groener wegverkeer. Veruit het grootste deel van het mobiliteitsbudget vloeit naar het bevorderen van de zogenaamde modal shift, met onder meer de verschuiving van goederentransport over de weg naar vervoer per spoor of per schip. Het Belgische herstelplan omvat talrijke spoorweginfrastructuurwerken, de uitrol van 380 groene bussen, de aanleg van 78.000 elektrische laadstations en de bouw van meer dan 1.500 kilometer fietsinfrastructuur en ten minste 7.000 fietsparkeerplaatsen.