Reeks Leven na de Politiek - Fred Erdman: 'Het is welletjes geweest, het is tijd om te gaan'
(tijd) - 'Ik heb er, sinds ik in 1955 partijlid ben geworden, veel zien komen en gaan. Nu is het voor mij tijd om te gaan.' Voor Fred Erdman (sp.a) is het actieve politieke leven voorbij. Na vier legislaturen is hij er ook niet meer bij in het parlement. 'Zolang mijn gezondheid het toestaat, zal ik mijn slecht karakter de volgende jaren nog wel kunnen gebruiken als advocaat', zegt hij tijdens een gesprek in zijn advocatenkantoor aan de Antwerpse Amerikalei.
De huidige politieke strategen zouden Fred Erdman allicht een twijfelgeval gevonden hebben toen hij in 1988 voor het eerst verkozen werd in de Senaat. Erdman had er al een hele professionele carrière buiten de politiek op zitten, was niet meer jong en dus ook niet verkoopbaar als aanstormend geweld. Hij werd uiteindelijk ook nooit een echte politieke spits. Maar in de Kamer groeide Erdman de voorbije jaren wel uit tot de zeer gerespecteerde voorzitter van de commissie voor Justitie. Toen de socialistische partij in 1998 op haar fundamenten daverde in de nasleep van de Agusta-affaire en de zaak-Dutroux, deed de partijtop een beroep op hem om de SP als voorzitter-huisbewaarder bij elkaar te houden.
Fred Erdman: 'U weet hoe ik voorzitter geworden ben. Ik heb dat nooit gevraagd. Marc Dutroux was gaan lopen. Johan vande Lanotte nam ontslag als minister van Binnenlandse Zaken, wat hem siert, en dus moest Louis Tobback opnieuw inspringen op Binnenlandse Zaken. Ik was de oudste van de fractieleiders. Tobback vroeg mij op het huis te letten. Sindsdien heb ik zeer veel respect voor huisbewaarders.'
Was het achteraf beschouwd een goede of slechte beslissing om u naar voren te sturen in de partij? Of was er geen keuze?
Erdman: 'Er was misschien wel een keuze. Waarschijnlijk had men ook toen reeds aan de verjonging kunnen werken. Maar wij vonden dat de jongeren niet het puin moesten ruimen. Ik heb dat gedaan en ontegensprekelijk heb ik daar op een bepaalde manier de gevolgen van gedragen. Toen ik in april 1998 voorzitter werd, was het de bedoeling al in september voorzittersverkiezingen te houden. Maar blijkbaar beheerde ik de huissleutels goed. Het congres heeft mij in oktober met meer dan 98 procent van de stemmen bevestigd als voorzitter. We wisten allemaal dat 1999 een moeilijk jaar zou worden en de partij vond het beter geen jonge, nieuwe kracht als voorzitter te verbranden. Naar mijn gevoel was dat een goede politieke strategie. Toen de verkiezingen van 1999 inderdaad tegenvielen, hebben we snel, en ik in de eerste plaats, gezegd dat ik voor de partij niet zou onderhandelen over de regeringsdeelname.'
We zijn vier jaar later, de partij doet het opnieuw zeer goed en net nu zit het er voor u op?
Erdman: 'De uitslag van 18 mei is voor mij als balsem op een wonde. Want je zou op een bepaald ogenblik gaan twijfelen. Ik heb van de kiezer het prachtigste afscheidsgeschenk gekregen, en ook van de partij.'
Voelt het toch niet wrang aan om net nu het voor u in het parlement voorbij is, de partij te zien herleven?
Erdman: 'Neen. Ik weet dat ik als voorzitter een aantal aanzetten heb gegeven die men van een witte oude dief niet zou verwachten. Ik heb het ritsprincipe voor mannen en vrouwen op onze lijsten ingevoerd, althans op die lijsten die we vanuit Brussel beheersten. Ik heb jongeren zien evolueren en onder de leiding van Steve Stevaert gestimuleerd. Het is duidelijk dat dit in 1999 niet het resultaat gaf dat we wilden. Maar we hebben toen de gecumuleerde prijs betaald voor al de moeilijkheden van een decennium.'
U was in het begin geen groot voorstander van het kartel met Spirit?
Erdman: 'Ik heb fronsend toegekeken in de hoop dat dit zou lukken. En het is gelukt. Dus proficiat voor hen die gegokt hebben op dit scenario en bewezen hebben dat dit inderdaad de juiste strategie is. We zullen nog verder tegen de versnippering van het politieke landschap moeten optreden. Met dit kartel moesten we de moed opbrengen om bepaalde mensen in huis te halen. Ze blijven weliswaar een afzonderlijke partij, maar er ontstaan toch bindingen met stromingen die in het verleden niet volledig in overeenstemming te brengen waren met onze eigen doelstellingen en benaderingen.'
Bent u teleurgesteld dat u nooit minister bent geworden?
Erdman: 'Neen. Ik zeg niet dat ik geweigerd zou hebben als men mij gevraagd zou hebben, want u weet: minister worden vraagt men niet en dat weigert men niet. Ik was al 55 toen ik in 1988 in de Senaat kwam. Ik blijf erbij dat het werk van een goed parlementslid even belangrijk is als het werk van een goed minister.'
Hoewel de kadaverdiscipline die de regering het parlement oplegt zelden zo duidelijk was als tijdens de voorbije legislatuur.
Erdman: 'Dat is mogelijk een algemene vaststelling. Tussen haakjes, als men tot een eenkamerstelsel beslist over te gaan, zal de impact van de uitvoerende macht nog groter worden en zal men het parlement nog meer in moeilijkheden brengen om politieke accenten te leggen. Maar ik blijf erbij dat ik het parlement, zeker inzake justitie, heb zien reageren, zaken zien realiseren of juist blokkeren. De teksten van de minister van Justitie voor een andere aanpak van de jeugddelinquentie lagen klaar. De oppositie heeft niet nagelaten daar vaak op te wijzen. Maar het parlement heeft het dossier tegengehouden. Wat mezelf betreft: er zijn 55 tot 60 voorstellen van mij die wet zijn geworden. Toch niet slecht, denk ik.'
Was er een verschil in de relatie tussen het parlement en de regeringen-Dehaene en de eerste regering-Verhofstadt?
Erdman: 'De vorige legislatuur had als kenmerk dat er zes partners waren. En bij twee van die zes partijen moest je je afvragen of ze niet eerder de optelsom van een aantal mensen waren die elk hun eigen partij vormden. Door die situatie was de regering bijna gedwongen te zeggen: jongens, meisjes, we hebben na moeilijke debatten binnen de regering een akkoord. Maak het ons nu niet meer moeilijk.'
Erdman: 'Dat is de consequentie van een brede coalitie.'
Erdman: 'Ongetwijfeld. En velen met mij in de fractie. Maar er is nog altijd zoiets als een loyale meerderheid tegenover een regering waarvan je het programma hebt goedgekeurd. Een juiste analyse van de parlementaire geschiedenis zal trouwens leren dat er altijd een grote wisselwerking tussen regering en parlement is. Ik weet wel dat de vroegere senaatsfractie van de CVP bijna als voorbeeld geldt van een fractie die haar wil durfde opleggen. Waarvan regeringsleden zeiden: wij willen wel, maar zij doen moeilijk. Die fractie heeft enkele regeringen in het zand laten bijten. Maar het was niet louter de CVP-fractie in de Senaat die haar tanden liet zien. Er zaten daar politieke zwaargewichten die alles in samenspraak met de partijleiding deden.'
Als voorzitter van de kamercommissie voor Justitie hebt u net voor het einde van uw actieve politieke leven de storm rond de genocidewet meegemaakt.
Erdman: 'Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat de oplossingen die men vanaf 2000 en 2001 naar voren heeft geschoven absoluut geen antwoord waren voor de problemen. Ik heb dat duidelijk gemaakt door mij te onthouden bij sommige stemmingen, dat is bekend. Maar sommigen die de voorbije weken op televisie kwamen zeggen dat alles opnieuw herzien moest worden, waren de voorbije jaren de grootste advocaten van de veranderingen die toen op tafel lagen.'
U behoort tot de joodse gemeenschap. Hoe zwaar schat u de impact in van de incidenten die er tussen België en Israël geweest zijn naar aanleiding van de genocidewet?
Erdman: 'De relaties zijn verstoord geworden, maar ik denk dat het herstel bezig is. Men heeft niet de nodige inspanningen gedaan om de toedracht van de wet te gaan toelichten, na de gebeurtenissen met het dossier dat men in België de klacht-Sharon is gaan noemen. Het gesprek tussen de twee landen is niet meer op gang gekomen en men is het uiteindelijk voor de rechtbank gaan uitvechten. Ik had liever gezien dat we via diplomatieke weg duidelijke oplossingen hadden gezocht.'
Is dat niet gebeurd? Minister Louis Michel beweert dat hij zowel in Israël als in de VS met handen en voeten heeft getracht uit te leggen hoe de wet in elkaar steekt.
Erdman: 'Maar je moet met twee zijn voor een gesprek. Ik ken de rol van Michel voldoende om te aanvaarden dat hij inderdaad inspanningen heeft gedaan, rechtstreeks en onrechtstreeks. Maar als de gevoeligheden bloot komen te liggen en partners het idee krijgen dat ze anders dan de anderen worden behandeld, wordt alles zeer moeilijk. Je moet dan nog iemand hebben die wil luisteren naar je uitleg over het hoe en waarom.'
Heeft die zaak u persoonlijk in de problemen gebracht?
Erdman: 'Neen. Ik heb het parlementaire werk rond de genocidewet nooit laten beïnvloeden door mijn visie op de toepassing ervan. Ik heb mij wel vaak geërgerd over de manier waarop de wijzingen werden doorgedrukt.'
Erdman: 'Ik ben nooit van de balie weggeweest, ook niet tijdens mijn parlementair leven, en ik hervat mijn werk als advocaat. Politiek kan ik misschien nog wel helpen coachen, maar ik neem geen nieuwe mandaten op. Het is welletjes geweest. Ik ben in 1955 actief partijlid geworden. Ik heb dus velen zien komen en velen zien gaan. Voor mij is het nu tijd om te gaan. Ik ga me niet vastklampen aan een stoel. Zolang mijn gezondheid het toelaat, zal ik mijn slecht karakter de volgende jaren nog wel kunnen gebruiken als advocaat.'
Dit is het vierde van een reeks gesprekken met politici die na de verkiezingen van 18 mei al dan niet tijdelijk van het politieke toneel zijn verdwenen.
Meest gelezen
- 1 Trump dreigt met hardere sancties tegen Rusland na ontmoeting met Zelensky
- 2 Stille wereldspeler in luidsprekers pompt miljoenen in ‘modernste productielijn ter wereld’ in Dendermonde
- 3 Hoe ingrijpend zijn de pensioenmaatregelen voor ambtenaren?
- 4 10 geldvragen aan vakbondsman Bert Engelaar: 'Ik praat met mijn kinderen over mijn loon en de kosten van hun hobby's'
- 5 Is een smartwatch ook een goede sportcoach?